Ingediend | 10 juni 2010 |
---|---|
Beantwoord | 20 juli 2010 (na 40 dagen) |
Indiener | Fred Teeven (VVD) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z09262.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-2952.html |
De zaak Vaatstra is nog steeds in behandeling bij het Cold Case team van de Noordelijke Recherche Eenheid. Door dit team worden tips inzake de moord op Marianne Vaatstra afgehandeld.
Daarnaast is er vanaf oktober 2007 ook nog een ander team van de Noordelijke Recherche Eenheid actief dat onderzoekt welke onderzoeksmogelijkheden er redelijkerwijs nog zijn om meer duidelijkheid te krijgen inzake dit misdrijf.
In 2007 heeft de politie Fryslân onderzoek verricht naar aanleiding van een anonieme brief waarin werd vermeld dat er op 3 mei 1999 een bewoner van het azc in Kollum heimelijk uit het land zou zijn verwijderd. Het onderzoek heeft uitgewezen dat dit niet het geval was.
De persoon F.M. is op 27 mei 1999 overgeplaatst vanuit het azc in Kollum naar het azc in Drachten. De overplaatsing van F.M. had geen relatie met de moord op Marianne Vaatstra. F.M. werd verdacht van een zedenmisdrijf (zie ook het antwoord op vraag 4).
Gelet op de gespannen situatie rondom het azc in Kollum werd besloten om F.M. over te plaatsen naar het azc te Drachten. Van daaruit is F.M. op 2 juni 1999 overgeplaatst naar het azc Alphen aan den Rijn. Als verblijfsvergunninghouder is hij, in mei 2000, vervolgens regulier gehuisvest.
In antwoord op de schriftelijke vragen (nummer 100, ingezonden 13 juni 2007) van het lid Teeven heeft de toenmalige Staatssecretaris op 27 september 2007 meegedeeld dat er op 3 mei geen asielzoeker is overgeplaatst van azc Kollumerland naar azc Musselkanaal. Overigens werd toen niet specifiek gevraagd naar F.M. Ik verwijs u hieromtrent naar het antwoord op vraag 3 van de genoemde vragen.
Zoals volgt uit het antwoord op vraag 2 is de persoon genaamd F.M. niet op of omstreeks 3 mei 1999 overgeplaatst c.q. verwijderd.
F.M. is enkele maanden voor de dood van Marianne betrokken is geweest bij een ruzie met (vrienden van) Marianne in een horecagelegenheid. F.M. is daarover gehoord en zei dat juist hij en zijn vriend werden bedreigd en niet andersom.
F.M. was toen niet in het bijzijn van A.H. maar van een andere persoon. De identiteit van die persoon is bekend. Deze persoon was ten tijde van de moord op Marianne Vaatstra gedetineerd. Van F.M. is biologisch materiaal afgenomen. Zijn DNA komt niet overeen met het DNA-materiaal dat is aangetroffen bij het lichaam van Marianne.
Er was aangifte gedaan tegen F.M. inzake een zedenmisdrijf gepleegd op 30 april 1999. Daarnaar is onderzoek gedaan door de plaatselijke politie. F.M. is daarvoor ook aangehouden en heeft enkele dagen in verzekering gezeten. Er werd onvoldoende bewijs gevonden om F.M. te vervolgen. De zaak is daarom op 9 augustus 1999 geseponeerd.
Er is één getuige die stelt F.M. op 30 april overdag gezien te hebben in het gezelschap van een onbekende andere man. Het signalement van deze man luidde klein en gezet. De getuige herkende vervolgens de onbekende man van een opsporingsfoto als zijnde A.H.. A.H. is echter in het geheel niet klein en gezet.
Er wordt wel gesuggereerd dat F.M. en A.H. op de avond van 30 april in elkaars gezelschap het azc hebben verlaten. Uit de destijds afgelegde verklaringen door de (die avond) dienstdoende bewakers blijkt dat echter niet. Zij stellen dat A.H. het terrein verliet in het bijzijn van anderen, maar het niet is bekend met wie.
Zowel A.H. als F.M. zijn uitgesloten als dader van het misdrijf. Van beiden werd biologisch materiaal afgenomen en dat bleek niet overeen te komen met het DNA-materiaal dat is aangetroffen bij het lichaam van Marianne.
Het antwoord op de vragen 3 t/m 6 luidt niet bevestigend. De reden dat de aldaar weergegeven informatie niet eerder ter kennis is gebracht aan de Kamer is dat daarvoor eerder geen aanleiding bestond.
Er is zijdens de Kamer niet eerder naar gevraagd en actieve openbaarmaking van deze gegevens lag niet in de rede, omdat het geen ander licht werpt op de vraag wie Marianne Vaatstra van het leven beroofde.
Zie antwoord vraag 2.
Zie het antwoord op vraag 1.
Hierbij bericht ik u dat de schriftelijke vragen van het lid Teeven (VVD) over de gang van zaken rond de dood van Marianne Vaatstra (ingezonden 10 juni 2010) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is.