Ingediend | 9 juni 2010 |
---|---|
Beantwoord | 23 juni 2010 (na 14 dagen) |
Indiener | Alexander Pechtold (D66) |
Beantwoord door | Maxime Verhagen (minister buitenlandse zaken, minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (CDA) |
Onderwerpen | recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z09226.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-2722.html |
Het is zorgelijk dat het door de Cambodian People’s Party gecontroleerde parlement wederom heeft besloten om de immuniteit van een aantal parlementariërs op te heffen.
Het gebrek aan ruimte voor de politieke oppositie is in Cambodja een aanhoudend punt van zorg. Het strafbaar feit «laster» is dusdanig ruim geformuleerd dat de vrijheid van meningsuiting erdoor in het geding dreigt te komen. Hierop is Cambodja ook aangesproken tijdens de Universal Periodic Review (UPR) van de Mensenrechtenraad. De Cambodjaanse regering gaf toen aan alle aanbevelingen van de UPR over te nemen.
De regering van premier Hun Sen heeft in het verleden meermaals critici, waaronder leden van de oppositie in het parlement, aangeklaagd wegens laster teneinde hen de mond te snoeren. De gebeurtenissen bevestigen bestaande zorgen over de vrijheid van meningsuiting, alsmede de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Deze zorgen zijn ook opgemerkt door de huidige en voorgaande Speciale Rapporteurs van de Verenigde Naties. Tevens is dit onderwerp vorig jaar aan de orde gekomen tijdens de UPR van Cambodja in de Mensenrechtenraad.
De Nederlandse ambassade in Bangkok onderhoudt contact over deze kwestie met ambassades van EU-landen die in Phnom Penh zijn gevestigd en met geaccrediteerde ambassades in Bangkok. De EU Heads of Mission in Phnom Penh hebben de kwestie op 15 juni opgebracht bij de Cambodjaanse minister van Binnenlandse Zaken en vice-premier Sar Kheng.