Ingediend | 3 juni 2010 |
---|---|
Beantwoord | 13 juli 2010 (na 40 dagen) |
Indiener | Mariko Peters (GL) |
Beantwoord door | Maxime Verhagen (minister buitenlandse zaken, minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (CDA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z09056.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-2918.html |
Het VN Zeerechtverdrag is verbindend voor de verdragspartijen, voor niet-partijen geldt dat grote delen van het zeerechtverdrag gewoonterechtelijke regels bevatten. Het San Remo Manual on International Law Applicable to Armed Conflicts at Sea is een gezaghebbende compilatie van de geldende regels van zeeoorlogsrecht, dat als document zelf niet bindend is.
Juist omdat Turkije geen gewapend conflict heeft met Israël, moeten schepen onder Turkse vlag verondersteld worden neutraal te zijn. Neutrale schepen behoren geen blokkades te breken en mogen gecontroleerd worden ten einde hun neutraliteit te bevestigen.
Deze bevoegdheid is gebaseerd op het zeeoorlogsrecht. Artikel 22 van het VN Zeerechtverdrag handelt over scheepvaartroutes en verkeersscheidingsstelsels in de territoriale zee.
Uit openbare media is begrepen dat door de Israëlische marine is gewaarschuwd voor het aanstaande breken van de blokkade. Onder het zeeoorlogsrecht zijn strijdende partijen bevoegd neutrale schepen te onderzoeken om vast te stellen of deze inderdaad neutraal zijn. Aangenomen wordt dat het de intentie van Israël is geweest een dergelijk onderzoek uit te voeren.
De genoemde bepalingen van de Vierde Geneefse Conventie bieden de strijdende partijen de mogelijkheid de hulpgoederen te controleren om het karakter daarvan vast te stellen.
Onderzoek zal duidelijk moeten maken of sprake was van een aanval in de zin van regel 47. Neutrale schepen dienen onderzoek van de lading toe te staan ten einde hun neutrale status te handhaven. In het geval van een blokkade onderwerpt regel 103 schepen met hulpgoederen aan de mogelijkheid van inspectie, uitgaande van de betrokkenheid van de beschermende mogendheden of het ICRC bij het transport van de hulpgoederen. Van dergelijke betrokkenheid was in onderhavig geval overigens geen sprake.