Kamervraag 2010Z08869

De situatie bij de gehandicapteninstelling Sherpa

Ingediend 27 mei 2010
Beantwoord 17 augustus 2010 (na 82 dagen)
Indiener Renske Leijten
Beantwoord door Ab Klink (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA)
Onderwerpen organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z08869.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-3092.html
1. Zorgvisie, 23 mei 2010: «Rechter schorst voorzitter raad van toezicht Sherpa»
2. de Nadionale ombudsman, «IGZ en toezicht op zorg verstandelijk gehandicapten» http://nationaleombudsman.nl/rapporten/grote_onderzoeken/IGZ_en_toezicht_op_zorg_verstandelijk_gehandicapten.asp
3. Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 1803.
  • Vraag 1
    Wat is uw reactie op het feit dat de rechter van de Ondernemingskamer van Amsterdam de voorzitter van de Raad van Toezicht van Sherpa heeft geschorst?1

    In de onderhavige aangelegenheid hebben de Centrale Cliëntenraad (CCR) en de Centrale Vertegenwoordigersraad (CVR) van Stichting Sherpa zich tot de Ondernemingskamer van de Rechtbank Amsterdam gewend voor een enquêteprocedure wegens ernstig verstoorde verhoudingen binnen de stichting. In een later stadium heeft de ondernemingsraad van Sherpa de Ondernemingskamer verzocht als belanghebbende te worden toegelaten in de procedure en het verzoek van de CCR en CVR toe te wijzen.
    De uitspraak is inmiddels bekend en de Ondernemingskamer heeft de verzoekers (CCR, CVR en ondernemersraad) in het gelijk gesteld. De beslissing van de Ondernemingskamer voorziet in een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de Stichting Sherpa over de periode vanaf 1 september 2009 tot heden. Verder schorst de Ondernemingskamer met onmiddellijke ingang de leden van de Raad van Toezicht (RvT). Tegelijk heeft de Ondernemingskamer een voorziening getroffen door de benoeming van een tijdelijke voorzitter van de RvT. Deze zal onder andere moeten bezien of de huidige samenstelling van het bestuur van Sherpa gehandhaafd dient te blijven dan wel dat daarin wijzigingen moeten worden aangebracht.
    In de eerste plaats wil ik opmerken dat ik het belangrijk vind dat partijen, rekening houdend met een ieders verantwoordelijkheid, in goed overleg met elkaar tot oplossingen komen. Indien dit niet mogelijk is staat de weg voor partij(en) open om het geschil voor te leggen voor een rechterlijke toets.
    Dit is in de onderhavige aangelegen dan ook geschied. Hoewel dit een ultimum remedium is, vind ik het goed te constateren dat in situaties zoals hier deze weg doorlopen kan worden en in dit geval met succes voor de cliënten-vertegenwoordigers.
    Ik ben van mening dat de bestaande procedures adequaat zijn.
    Aanvullend merk ik nog op dat ik op 7 juni 2010 bij uw Kamer het wetsvoorstel Wet cliëntenrechten in zorg het ingediend (Kamerstukken II, 2009–2010, 32 402). In dit voorstel wordt de positie van de cliëntenraad verstrekt door het enquêterecht zonder beperkingen aan dit orgaan toe te kennen.

  • Vraag 2
    Hoe oordeelt u over het feit dat de Centrale CliëntenRaad, de Centrale Vertegenwoordigersraad en de Ondernemingsraad naar de rechter moesten gaan om de voorzitter te laten schorsen? Kunt u uw antwoord toelichten?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 3
    Wat is uw oordeel over het feit dat de medezeggenschapsraden naar de Ondernemerskamer moeten om af te dwingen dat de toezichthouders opstappen? Bent u van mening dat het zover dient te komen?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 4
    Bent u van oordeel dat het systeem van toezichthouders goed functioneert? Kunt u uw antwoord toelichten?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 5
    Wat is uw oordeel over het feit dat behalve de Ondernemingskamer niemand de Raad van Toezicht kan dwingen te vertrekken, ook niet wanneer deze geen vertrouwen meer geniet van de organisatie, zoals nu is gebleken? Vindt u dit wenselijk?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 6
    Kan de uitspraak van het Hof van Amsterdam ertoe leiden dat de voorzitter van de Raad van Toezicht aansprakelijk kan worden gesteld voor de schade die is geleden door wanbeleid? Zo nee, waarom niet?

    Een uitspraak van de Ondernemingskamer van het Hof Amsterdam kan er niet toe leiden dat de voorzitter van de Raad van Toezicht aansprakelijk kan worden gesteld.
    Artikel 2:9BW regelt de aansprakelijkheid van de bestuurders ten opzichte van de rechtspersoon bij onbehoorlijk bestuur. Het is niet mogelijk om op grond van dit artikel toezichthouders aan te spreken. In het wetsvoorstel Wet cliëntenrechten zorg (Wcz) wordt artikel 2:9 ook van toepassing op de leden van het toezichthoudend orgaan van de zorginstelling.

  • Vraag 7
    Strekt de uitspraak van het Hof zich ook uit naar voorgangers van de Raad van Toezicht, die geen actie hebben ondernomen na klachten over wanbeleid?2

    Zie antwoord vraag 6.

  • Vraag 8
    Waarom heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg, de andere toezichthouder, ondanks alle signalen van de afgelopen acht jaar, nooit iets ondernomen tegen het falende beleid van Sherpa?

    Het gaat hier om een bestuurlijke aangelegenheid. De IGZ ziet toe op de kwaliteit van de zorg. Door de IGZ zijn tot op heden geen signalen of klachten van cliënten of diens vertegenwoordigers ontvangen ten aanzien van falende zorg. De inspectie houdt de vinger wel aan de pols en heeft de afgelopen maanden meermalen contact gehad met de RvT en de RvB.

  • Vraag 9
    Kunt u ingaan op het feit dat de Nationale Ombudsman heeft vastgesteld dat het verplichte woonwensenonderzoek bij Sherpa ontbrak, en dat Sherpa en de Inspectie dit niet hadden mogen afdoen met een verwijzing naar het zorgplan?23

    In eerste instantie wil ik opmerken dat het woonwensenonderzoek geen vormvereiste kent. In het reguliere toezicht heeft de inspectie gesproken met de RvB van Sherpa over de wijze waarop de woonwensen worden geïnventariseerd.
    Dit is ook aan de orde geweest in de gesprekken met de CVR en de CCR tijdens de toezichtbezoeken. Er was daarbij geen aanleiding om te veronderstellen dat er op een oneigenlijke manier met de woonwensen van cliënten is omgegaan.

  • Vraag 10
    Kunt u inmiddels aangeven waar het Woonwensenonderzoek van 1998 is gebleven, op basis waarvan de bestemmingsplanwijziging voor het terrein van Sherpa is goedgekeurd? Kunt u dit Woonwensenonderzoek, waar familie van bewoners al vele malen om heeft gevraagd, aan hen overhandigen?2

    U heeft deze vraag al eerder gesteld. Ik verwijs u naar het antwoord hierop (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 14 vraag 1).

  • Mededeling - 29 juni 2010

    De vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over de situatie bij de gehandicapteninstelling Sherpa kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat Sherpa nog informatie moet verstrekken. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2010Z08869
Volledige titel: Vragen van het lid Leijten (SP) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de situatie bij de gehandicapteninstelling Sherpa (ingezonden 27 mei 2010).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20092010-3092
Volledige titel: Vragen van het lid Leijten (SP) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de situatie bij de gehandicapteninstelling Sherpa (ingezonden 27 mei 2010).