Ingediend | 27 mei 2010 |
---|---|
Beantwoord | 1 juni 2010 (na 5 dagen) |
Indiener | Mariko Peters (GL) |
Beantwoord door | Maxime Verhagen (minister buitenlandse zaken, minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (CDA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z08849.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-2478.html |
Het bericht dat de maritieme actie van de Israëlische strijdkrachten tegen het Gaza Freedom Flotilla heeft geleid tot een nog onbekend aantal dode en gewonde slachtoffers heeft mij zeer geschokt. Ik heb mijn gevoelens overgebracht aan de Israëlische ambassadeur in Den Haag en hem duidelijk gemaakt dat Nederland van Israël verwacht dat het een onderzoek zal instellen naar de gebeurtenissen voorafgaand aan en tijdens de actie tegen het konvooi.
Zolang niet meer bekend is over de precieze toedracht van dit incident is het niet mogelijk om een gefundeerd oordeel uit te spreken over de mate van proportionaliteit van het Israëlische optreden. Dit onderzoek zal uitgevoerd moeten worden door Israël; ook de betrokken vlaggenstaten zijn bevoegd onderzoek uit te voeren, want het zijn primair hun rechten die in het geding zijn.
In het kader van de Oslo-akkoorden is Israël verantwoordelijk voor de veiligheid in de kustwateren van Gaza en mag het in dit kader maatregelen nemen tegen schepen. De Israëlische regering heeft verleden week verklaard dat het hiertoe alle middelen die tot haar beschikking staan zal aanwenden. Israël heeft tevens aangeboden dat de goederen van het scheepskonvooi kunnen worden gelost in een Israëlische haven en dat, na een veiligheidscontrole, de VN de goederen naar Gaza kan vervoeren.
Israëlische woordvoerders hebben de bevoegdheid om op te treden gebaseerd op de aanname dat er sprake is van een gewapend conflict met Hamas, hetgeen betekent dat het zeeoorlogsrecht van toepassing is. Dit rechtsgebied is onder andere terug te vinden in de Haagse Vredesverdragen van 1899 en 1907, en is gezaghebbend bijeengebracht in het San Remo Manual on International Law applicable to Armed Conflict at Sea (1994). Het VN Zeerechtverdrag bevat geen rechtsregels voor de zeeoorlog.
Regels 93 ev. van het San Remo Manual geven rechtsregels weer met betrekking tot de blokkade in de zeeoorlog. Blokkades zijn eenzijdige maatregelen van een strijdende partij die aan alle andere strijdende partijen en aan neutralen bekend moeten worden gesteld. Schepen die een blokkade breken mogen opgebracht worden.
Het zeeoorlogsrecht brengt ook met zich mee dat de strijdende partijen, i.c. Israël, bevoegd zijn neutrale schepen op volle zee te controleren op hun neutraliteit: de strijdende partijen mogen controleren of er tussen de lading mogelijk goederen bestemd voor de militaire inspanningen van de vijand zitten. Neutrale schepen, en neutrale vlaggenstaten moeten deze controles gedogen anders verliest het schip de neutraliteit.
De feiten en omstandigheden zoals zij nu bekend zijn, leiden tot de conclusie dat Israël op zich bevoegd was op te treden in de vorm van een inspectie van de schepen om hun neutraliteit vast te stellen, en dus de lading te controleren. Ook is Israël bevoegd een blokkade af te kondigen; het risico van het breken van een blokkade ligt bij degenen die dat doen, ervan uit gaande dat de blokkade deugdelijk is afgekondigd. Een vervolgvraag is of de wijze waarop is opgetreden juist is geweest. Dienaangaande is vooralsnog onvoldoende bekend om tot een oordeel te komen. Het onderzoek van Israël en van de vlaggenstaten zal meer duidelijkheid moeten verschaffen.
Zie antwoord vraag 3.
Ja, Israël heeft inderdaad aangekondigd de grensovergangen met Gaza tijdelijk af te sluiten vanwege mogelijke spanningen en veiligheidsdreigingen als gevolg van het incident met het konvooi.