Ingediend | 7 mei 2010 |
---|---|
Beantwoord | 28 mei 2010 (na 21 dagen) |
Indiener | Ewout Irrgang |
Beantwoord door | Maxime Verhagen (minister buitenlandse zaken, minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (CDA) |
Onderwerpen | recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z07844.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-2569.html |
In het artikel dat u aanhaalt, wordt verwezen naar een brief van Kenneth Roth, Executive Director van HRW aan president Kagame. De brief is ook op de website van HRW gepubliceerd. Middels deze brief werd een dringend beroep op de president gedaan om de afgifte van een werkvergunning voor de desbetreffende onderzoeker van HRW in Rwanda te garanderen opdat HRW het werk op het gebied van mensenrechten zou kunnen voortzetten. Van chantage is geen sprake.
Nee. De Rwandese minister van Buitenlandse Zaken heeft het lokale Corps Diplomatique op 27 april te kennen gegeven dat de weigering van een werkvisum een individuele kwestie betreft en geen invloed heeft op het functioneren van HRW in Rwanda als zodanig. Ik ga er dan ook vanuit dat HRW als organisatie in Rwanda welkom blijft. HRW zal in de toekomst bij dergelijke procedures wel grote nauwkeurigheid moeten betrachten om problemen als deze te voorkomen.
Ja. Het is van groot belang dat HRW in Rwanda kan blijven opereren. Ik zal mij hiervoor blijven inzetten.
Er zijn aanwijzingen dat, in de aanloop naar de verkiezingen, de vrijheid van meningsuiting steeds meer onder druk komt te staan in Rwanda. Ook de registratie van politieke partijen wordt nauwgezet gecontroleerd. Onze zorgen daarover zijn reeds overgebracht aan de Rwandese autoriteiten. Deze beroepen zich op het feit dat men koste wat kost een herhaling van de genocide van 1994 wil voorkomen; behoud van de stabiliteit staat voorop. HMA Kigali zal de noodzaak van meer politieke ruimte en vrijheid van meningsuiting nu en in de toekomst blijven benadrukken in haar contacten met de Rwandese overheid.
Ja. De afgelopen weken hebben Nederland en de EU-partners het al krachtig opgenomen voor HRW, onder meer op 30 maart jl. in de zogeheten artikel 8 dialoog met de Rwandese autoriteiten. De EU-ambassadeurs zullen op korte termijn een nieuwe analyse van de politieke situatie in Rwanda opstellen; op basis daarvan zal beoordeeld worden welke vervolgstappen nodig zijn.
Zoals ik reeds aangaf in mijn antwoord op de vragen van het Kamerlid Ferrier (kenmerk 2010Z07577) zijn de basisvoorwaarden om begrotingssteun te geven in Rwanda aanwezig. Rwanda formuleert en implementeert reeds geruime tijd goed beleid op het gebied van armoedebestrijding, macro-economische stabiliteit, private sector ontwikkeling en justitie. Vanwege de rol van Rwanda in het conflict in Oost-Congo werd eind 2008 mede op basis van een rapport van de VN-expertgroep inzake de DRC besloten geen algemene begrotingssteun ter beschikking te stellen. In de loop van 2009 werd duidelijk dat Rwanda zijn verantwoordelijkheid nam om de onrust in Oost-Congo te helpen indammen, onder andere door een gezamenlijke militaire operatie tegen de FDLR; arrestatie van generaal Nkunda, leider van de CNDP; en herstel van de diplomatieke betrekkingen tussen Rwanda en DRC.
In oktober dit jaar zullen donoren en de Rwandese overheid gezamenlijk beoordelen welke resultaten er zijn geboekt in het kader van de begrotingssteun (Joint Review). Op dat moment zal ook het verloop van de Rwandese presidentsverkiezingen kunnen worden geëvalueerd. Nederland zal daarna een beslissing nemen over algemene begrotingssteun aan Rwanda in het jaar 2011. De mensenrechtensituatie in Rwanda zal meegewogen worden in deze besluitvorming.