Ingediend | 4 mei 2010 |
---|---|
Beantwoord | 12 mei 2010 (na 8 dagen) |
Indiener | Anouchka van Miltenburg (VVD) |
Beantwoord door | Ab Klink (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z07718.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-2439.html |
Ja.
De stichtingen zijn zelfstandige private entiteiten. Van hen kon daarom niet zomaar worden geëist dat zij zichzelf moesten verkopen. Een dergelijke eis kan wel worden gesteld als voorwaarde voor steunverlening door de NZa. In het besluit tot steunverlening is door de NZa daarom wel de eis (in de vorm van een voorwaarde verbonden aan de steunverlening) gesteld dat de stichtingen zich aantoonbaar moeten inspannen om tot verkoop te komen.
Er is nog geen sprake van een marktconforme prijs, omdat de markt nog tot een prijs moet komen. Dat is een prijs die tussen verkoper en eventuele kopers tot stand zal moeten komen. In zijn algemeenheid kan wel worden aangenomen dat het waarschijnlijk is dat de reorganisatie die met de steunverlening is betaald, van invloed zal zijn op de door de markt te bepalen prijs.
Het faillissement van Meavita is nog niet afgerond. De curatoren zijn daarmee op dit moment druk doende. In die zin kan ik nu nog niet oordelen. Wel is mij duidelijk geworden dat het faillissement van Meavita ingrijpende gevolgen heeft gehad voor alle betrokkenen.
Er is sprake van steunverlening op grond van NZa-beleidsregels. Deze steunverlening was met name bedoeld om een reorganisatie door te kunnen voeren, opdat de zorg aan zorgvragers zowel in kwantitatief als kwalitatief opzicht kon worden voortgezet.
Er is geen intentie om met de verkoop van de stichtingen gelden terug te verdienen.
Het is niet aan mij om te oordelen over de kwaliteit van zorg bij HWW Zorg. De IGZ heeft onlangs naar aanleiding van bezoeken aan diverse locaties kritische rapporten uitgebracht. Het plan van aanpak dat HWW Zorg vervolgens op verzoek van de IGZ heeft opgesteld en nu uitvoert, geeft de IGZ vertrouwen dat er voortvarend aan de verbetering van de kwaliteit wordt gewerkt. Of dit daadwerkelijk voldoende is, zal medio juni van dit jaar blijken.