Ingediend | 27 april 2010 |
---|---|
Beantwoord | 12 mei 2010 (na 15 dagen) |
Indiener | Renske Leijten |
Beantwoord door | Ab Klink (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z07530.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-2438.html |
In tegenstelling tot hetgeen u veronderstelt, zijn het niet de oude Meavita organisaties, doch de nieuw opgerichte tijdelijke stichtingen die zorg dragen voor de continuïteit van de zorg en het plaatsen van de advertenties.
In het besluit tot de steunverlening van 7 december 2009 is door de NZa uitdrukkelijk als voorwaarde gesteld dat HWW Zorg en TZG conform de doelstelling uit artikel 2, eerste lid, van de statuten van de stichtingen aantoonbare inspanningen moeten leveren tot vervreemding van (onderdelen van) de zorgactiviteiten van de stichting aan een derde partij. Naar aanleiding van de heroverweging in het kader van een bezwaar tegen de steunbesluiten heeft de NZa op 10 februari 2010 deze voorwaarde concreter geformuleerd. De NZa heeft (samengevat) bepaald dat de stichtingen een document openbaar moeten maken waaruit blijkt dat de activa (in hun geheel of in onderdelen) tegen marktwaarde moeten worden aangeboden. Ook is daarbij geduid dat door de stichtingen moet worden aangegeven welke procedure en criteria zij zullen volgen teneinde te komen tot een overnameovereenkomst.
Hoe een eventueel verkoopproces op basis van deze procedure en criteria zal verlopen, is vervolgens een privaatrechtelijke aangelegenheid tussen kopende en verkopende partij. Wel is in de voorwaarde gesteld dat de stichtingen de NZa periodiek op de hoogte dienen te brengen van hun vorderingen, zodat de NZa kan nagaan op welke wijze de stichtingen invulling geven aan de voorwaarde.
Zie mijn antwoord op vraag 2.
De stichtingen zijn altijd als tijdelijk bedoeld. Dit uitgangspunt blijkt ook uit de statuten van de stichtingen en de gebruikersovereenkomst die gesloten werd tussen de curatoren en de nieuwe stichtingen. De aantoonbare inspanning die de stichtingen moeten verrichten om tot verkoop te komen is ook aan de steunverlening verbonden. Verkoop verhinderen is derhalve niet aan de orde.
In de steunbesluiten van 7 december 2009 stelt de NZa dat TZG en HWW Zorg met behulp van de verleende steun «in staat worden gesteld de bestaande hoge saneringskosten te betalen en tot een relatief gezonde bedrijfsvoering te komen». Het is de verantwoordelijkheid van TZG en HWW Zorg om zodanige overnamekandidaten te selecteren dat de financiële gezondheid gewaarborgd blijft.
Bij een eventuele verkoop door de tijdelijke stichtingen aan derden bestaan er verschillende opties ten aanzien van de opbrengsten van de verkoop. Ten eerste bestuurlijke samenwerking, dan is er geen sprake van opbrengst. Ten tweede een juridische fusie, dan gaan vermogens in elkaar op waardoor ook dan geen sprake is van opbrengst.
Ten derde een «activa passiva transactie», waarbij in geval van een positieve opbrengst deze ten goede zou komen aan de tijdelijke stichting, die deze opbrengst dan moet vereffenen conform doelomschrijving in de statuten.
HWW Zorg en TZG hebben, net als ieder andere zorgaanbieder, de verplichting hun jaarverslag over 2009 vóór 1 juli 2010 openbaar te maken. Ik heb geen aanleiding om te veronderstellen dat dit niet zal gebeuren.
De stichtingen zijn tijdelijk van aard, dat is van begin af aan bekend geweest. In geval van verkoop heeft de OR van een instelling een wettelijk vastgelegde mogelijkheid om zich hierover uit te spreken. Wanneer de OR van TZG zich zou willen verzetten tegen eventuele verkoop van het geheel of delen, dan bestaat hiertoe de mogelijkheid.
Bij de verkoop van een organisatie is geen sprake van zorgvragers en personeel als handelswaar. Ik deel die opinie dus niet. Uiteindelijk streeft men allemaal naar hetzelfde doel: een gezonde organisatie met voldoende eigen vermogen, opdat deze duurzaam kan voorzien in de levering van kwalitatief goede zorg aan zorgvragers.
Ik kan daar inhoudelijk geen oordeel over geven. Als gesteld, is wel duidelijk dat blijkens de statuten van TZG en de met de curatoren gesloten gebruiksovereenkomst verkoop aan een of meerdere derden altijd het uitgangspunt is geweest. Het is aan het bestuur en de Raad van Toezicht van de stichting om invulling te geven aan dit uitgangspunt. Van belang vind ik daarbij dat duurzaam wordt voorzien in het leveren van kwalitatief goede zorg aan de huidige cliënten van TZG.
De stichtingen zijn nadrukkelijk als tijdelijke stichtingen opgericht en moeten aantoonbare inspanningen tot vervreemding leveren. Vervolgens is het aan potentiële overnemende partijen om zich te melden bij de raden van Toezicht/raden van bestuur van TZG en HWW Zorg, die vervolgens bepalen of de zich aanmeldende partijen geschikt zijn om mee in zee te gaan.
De zorgkantoren dragen de verantwoordelijkheid voor het waarborgen van de continuïteit van kwalitatief goede zorg voor de cliënten in hun regio. Op grond van deze verantwoordelijkheid dienen zorgkantoren zich maximaal in te spannen om deze continuïteit te waarborgen. Het zorgkantoor heeft contracteerplicht met intramurale instellingen. Voor extramurale zorg geldt er geen contracteerplicht. Een overnemende partij doet er alleszins verstandig aan zich te vergewissen van de opstelling van het zorgkantoor als de inkoper van zorg.
Het zorgkantoor is verantwoordelijk voor de inkoop van voldoende zorg van goede kwaliteit. Cliënten moeten zorg blijven krijgen, dat staat voorop. De eventuele verkoop van TZG en een eventuele opsplitsing hoeven helemaal niet te betekenen dat er een gevaar is voor continuïteit of kwaliteit. De ervaring leert dat een dergelijk proces van overname of opsplitsing zorgvuldige voorbereiding en regie vergt. Er is geen reden om aan te nemen dat de eventuele overnemende partij(en) zich in geval van overname niet tot het uiterste zouden inspannen om de continuïteit van zorg te waarborgen.
Ik verwijs u naar mijn antwoorden op de vragen 4, 8 en 9.
Dat is niet per se het geval. Eventuele verkoop kan ook juist een verbetering betekenen. Denkbaar is dat de kopende partij reeds bewezen heeft kwalitatief goede zorg te kunnen leveren.
De tijdelijkheid van de nieuwe stichtingen heeft vanaf het begin voorop gestaan en de daarbij aansluitende voorwaarde van de NZa was al vanaf 7 december 2009 bekend. Het betreffende besluit en de daarbij behorende motivering is op de site van de NZa geplaatst. Het scenario waar door de betrokkenen voor de zekerheid rekening mee wordt gehouden, is bedoeld voor het geval er naar het oordeel van de IGZ onvoldoende voortgang gemaakt wordt met het verbeterplan en er geen andere optie is dan een of meerdere locaties te sluiten. Zelfs indien overname op korte termijn, medio juni 2010, zou kunnen plaatsvinden dan nog blijft het zinvol een scenario achter de hand te hebben.
Conform het besluit van de NZa van 27 november 2009 hebben het nieuwe TZG en HWW Zorg een inspanningsverplichting tot vervreemding van (onderdelen van) de zorg van TZG en HWW Zorg aan een derde partij. De bestuurders van TZG en HWW Zorg hebben aldus de taak om deze inspanningsverplichting verder vorm te geven. Bij HWW Zorg is inmiddels een nieuwe bestuurder gestart, bij TZG is de bestuurder dezelfde als bij de start van de vangnetstichting.