Ingediend | 27 april 2010 |
---|---|
Beantwoord | 9 juli 2010 (na 73 dagen) |
Indieners | Mei Li Vos (PvdA), Anja Timmer (PvdA) |
Beantwoord door | Maria van der Hoeven (minister economische zaken) (CDA) |
Onderwerpen | economie markttoezicht recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z07522.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-2853.html |
Ja.
Ik ben van mening dat de schade dient te worden gedragen door diegene die daarvoor aansprakelijk is jegens de benadeelde. Bedrijven die schade hebben geleden door een kartel of anderszins kunnen de schadeveroorzakende bedrijven voor de rechter dagen om schadevergoeding te eisen.
In de kabinetsreactie op het Witboek heeft de regering aangegeven positief te staan tegenover de verbetering van schadevergoedingsmogelijkheden bij mededingingsovertredingen. Nederland is nauw betrokken bij de ontwikkeling van een Europese aanpak om de positie van gedupeerden bij schadeprocedures te verbeteren.
Eurocommissarissen Viviane Reding en John Dalli hebben recentelijk aangekondigd (eind maart 2010) met een geïntegreerde aanpak te komen. Naast schadevergoedingsmogelijkheden voor schending van mededingingsregels zullen hierin ook schadevergoedingsmogelijkheden voor schending van consumentenregels worden meegenomen. Dit is in lijn met wat het kabinet in zijn reactie op het Witboek Kroes heeft aangegeven. Het burgerlijk procesrecht is een consistent geheel, waarbij het maken van uitzonderingen voor deelgebieden, zoals mededingingsrecht of consumentenrecht, tot onduidelijkheden voor bedrijven en consumenten kan leiden.
Met het oog op deze ontwikkelingen acht ik het niet verstandig hierop vooruitlopend huidige wet- en regelgeving aan te passen. Het risico bestaat dat deze naderhand weer aangepast moet worden. Een Europese aanpak zorgt voor een gelijk speelveld voor burgers en ondernemingen binnen de EU.
Daarbij bestaat in Nederland een systeem van collectief verhaal voor de rechter. De «Wet collectieve afwikkeling massaschade» (Wcam) is een vorm van collectief verhaal, een schikking. Deze schikking kan voor de rechter algemeen verbindend worden verklaard. Een schadevergoeding in geld is mogelijk. Via «opt-out» kunnen benadeelden aangeven niet aan de schikking gebonden te willen zijn. De Wcam staat ook open voor schadevergoedingsacties op mededingingsgebied. In 2008 is de Wcam geëvalueerd, waarover beide Kamers der Staten-Generaal op 23 oktober 2008 een brief hebben ontvangen. Momenteel wordt gewerkt aan de verbeterpunten die naar voren zijn gekomen uit de evaluatie. Zo is onder meer een wetsvoorstel in voorbereiding tot invoering van een prejudiciële procedure bij de Hoge Raad.
Tenslotte gaat Nederland de discussie voor mogelijke andere mechanismen voor het verstrekken van schadevergoeding niet uit de weg. Nederland overlegt hierover zowel met de Consumentenbond als met VNO-NCW.
Voor zover ik heb kunnen nagaan is er in het Verenigd Koninkrijk geen sprake van een experimentele klokkenluidersregeling. Mogelijk doelt u echter op het volgende. De Office of Fair Trading (OFT), de mededingingsautoriteit in het Verenigd Koninkrijk, heeft de mogelijkheid een beloning van ten hoogste 100.000,– pond sterling (ongeveer € 120.000,–) uit te loven voor informatie over een kartelactiviteit. Het toekennen van een beloning is ter beoordeling van de OFT. De OFT is vrij aangeboden informatie te weigeren, zonder opgaaf van redenen. Ook indien de OFT ermee heeft ingestemd informatie van iemand te aanvaarden en die informatie een geloofwaardige basis vormt voor verder onderzoek, kan de OFT besluiten, bijvoorbeeld op basis van dringender prioriteiten, van de informatie geen gebruik te maken en daarom ook geen financiële beloning toe te kennen. Indien de OFT wel een beloning wil toekennen, hangt de hoogte van de beloning af van het nut dat de OFT daarvan heeft, van de omvang van de schade voor de economie en voor de consument die de OFT dankzij de informatie heeft kunnen ontdekken, van de inspanning die de informant heeft moeten leveren om de informatie te verstekken en van het risico dat hij daarbij heeft gelopen. Over de resultaten van dit beloningssysteem verstrekt de OFT geen informatie, omdat daardoor de ontvangers van beloningen achterhaald kunnen worden, wat hun veiligheid in gevaar kan brengen en potentiële informanten kan afschrikken.
In haar brief van 22 mei 2008 aan de Tweede Kamer (kamerstukken II 2007–2008, 28 844, nr. 14) heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geschreven dat het kabinet onvoldoende aanleiding ziet voor de oprichting van een klokkenluiderfonds. Het kabinet is van mening dat werkgevers en werknemers (zowel publiek als privaat) een eigen verantwoordelijkheid hebben als het gaat om eventuele financiële maatregelen ten behoeve van klokkenluiders. De nadruk moet liggen op maatregelen aan de voorkant die voorkomen dat men aan de schadevergoeding toekomt. In haar brief van 10 juli 2009 (kamerstukken II 2009-2010, 28 844, nr. 37) heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uw Kamer op de hoogte gesteld van het voornemen van het kabinet een advies- en verwijspunt voor klokkenluiders op te richten. Tijdens het algemeen overleg op 16 december 2009 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dit kabinetsstandpunt bevestigd (kamerstukken II 2009-2010, 28 844, nr. 42).
Hierbij bericht ik u dat de vragen gesteld door de leden Vos en Timmer (beiden PvdA), niet binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoord kunnen worden. De vragen van de leden Vos en Timmer werden mij toegestuurd op 27 april 2010. De reden voor uitstel is dat nog niet alle informatie die nodig is voor de beantwoording van de vragen verzameld is.