Ingediend | 23 april 2010 |
---|---|
Beantwoord | 14 juni 2010 (na 52 dagen) |
Indiener | Boris van der Ham (D66) |
Beantwoord door | Marja van Bijsterveldt (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA) |
Onderwerpen | recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z07395.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-2645.html |
Uit de mij bekende nieuwsartikelen blijkt dat hij stopt met het maken van cartoons. Daarbij speelt een rol dat zowel hijzelf als ook andere werknemers van zijn krant Jyllands Posten worden bedreigd. In zijn algemeenheid geldt dat iedere bedreiging aan het adres van de cartoonist of diens omgeving ernstig is.
Ik maak mij sterk voor de vrijheid van meningsuiting. Dat doet ook de minister van Buitenlandse Zaken, in binnen- en buitenland. De Nederlandse regering heeft in haar Mensenrechtenstrategie Naar een menswaardig bestaan (2007) aangegeven prioriteit te verlenen aan de vrijheid van meningsuiting. Dit komt onder meer tot uiting in resoluties in VN-verband over de vrijheid van meningsuiting, die Nederland steunt. Verder steunt Nederland uit het Mensenrechtenfonds projecten gericht op mediadiversiteit en veiligheid van journalisten. Concreet gaat het om projecten in tientallen landen, waaronder Wit-Rusland, Rusland, Irak, Iran, Zimbabwe en Birma. In deze landen, waar vaak sprake is van een betrekkelijk eenzijdig medialandschap, dragen we bij aan het vergroten van het media-aanbod. Daarnaast moedigt Nederland debat over vrijheid van meningsuiting aan door tentoonstellingen over de vrijheid van meningsuiting en lezingen over persvrijheid en de bescherming van journalisten te organiseren op ambassades. Vrije media zijn immers onmisbaar voor het maatschappelijk debat en een goed functionerende democratie.
Zie antwoord vraag 2.
Bij brief van 23 april 2010 hebt u mij en de minister van Justitie vragen doen toekomen van het lid Van der Ham (D66) over de bedreigingen in de richting van een Deense cartoonist en het debat over de vrijheid van meningsuiting. Omdat ook diverse andere departementen betrokken willen zijn, zal beantwoording wat meer tijd vragen. Ik streef er naar de vragen uiterlijk 4 juni a.s. te beantwoorden.