Ingediend | 16 april 2010 |
---|---|
Beantwoord | 3 mei 2010 (na 17 dagen) |
Indiener | Frans Weekers (VVD) |
Beantwoord door | Jan Kees de Jager (minister financiën) (CDA) |
Onderwerpen | economie financieel toezicht financiën overige economische sectoren |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z06898.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-2393.html |
Ja.
Overkreditering is een belangrijk maatschappelijk probleem. Kredietwaardigheidstoetsing bij de verstrekking van een krediet is één van de belangrijkste instrumenten om overkreditering te voorkomen. Kredietverstrekkers zijn verplicht om voorafgaand aan de verstrekking van een krediet te toetsen of het verantwoord is om dat krediet aan die consument te verstrekken, gegeven zijn financiële positie op dat moment. De registratie door het BKR is daarbinnen een belangrijk middel. Uiteraard is het altijd van belang om de proporties in het oog te houden. De registratie bij BKR is daarom strikt gereglementeerd.
Uit de aard van mobiele telefoonabonnementen en het gevoerde strikte incassobeleid door aanbieders van mobiele telefonie vloeit voort dat het grootste deel van de achterstanden inderdaad een relatief laag bedrag betreft. Desondanks blijkt uit gegevens van BKR dat het risico op vergroting van betalingsproblemen bij personen met een achterstand op een mobiele telefoonabonnement drie keer hoger is dan bij de gemiddelde Nederlander. De zwaarte van een achterstand blijkt niet alleen afhankelijk van de hoogte daarvan, maar ook nadrukkelijk van de duur. Een achterstand wordt pas bij BKR geregistreerd als die minimaal 60 dagen bestaat en niet voordat een schriftelijke vooraankondiging aan de betrokkene is gestuurd dat registratie van de achterstand zal plaatsvinden als de openstaande factuur niet alsnog binnen een voor de consument redelijke termijn wordt betaald. Een kortdurende achterstandssituatie blijft sowieso buiten de registratie bij BKR.
Verder is het stapelrisico van achterstanden van betaling groot. Meerdere achterstanden van € 499 kunnen nog steeds tot serieuze schuldenproblemen leiden. Indien bij BKR pas achterstanden vanaf € 500 worden geregistreerd, neemt dat risico significant toe. In het bij uw Kamer aanhangige wetsvoorstel ter implementatie van de richtlijn consumentenkrediet3 wordt krediet vanaf € 0 en vanaf 0 maanden al als krediet in het kader van de Wet financieel toezicht beschouwd, juist ook om dit stapelrisico te beperken en daarmee overkreditering te voorkomen. Het toepassen van een ondergrens van € 500 voor achterstandsregistraties kan belemmerend werken bij de preventie van overkreditering.
Bovendien is het op grond van de wet juist aan de kredietverstrekkers zelf in het kader van de zorgplicht om een zorgvuldige afweging te maken op basis van de beschikbare gegevens. De gegevens van BKR vormen daarin een deelverzameling, naast gegevens over onder andere inkomen en andere verplichtingen (zoals alimentatie). Het bestaan van een achterstandscodering bij BKR leidt niet zonder meer tot het afwijzen van een hypotheekaanvraag. Een consument kan bovendien altijd zijn persoonlijke situatie toelichten. In de praktijk leidt een «minder zware» achterstandsmelding zeker niet bij voorbaat tot uitsluiting van kredietverlening. Zo leidt bijvoorbeeld volgens het reglement van Nationale Hypotheek Garantie (NHG) een achterstandsregistratie bij BKR niet bij voorbaat tot afwijzing van het verstrekken van NHG indien de vordering uiteindelijk geheel is voldaan of sprake is van finale kwijting. Een achterstandsregistratie bij BKR zal voor een kredietverstrekker uiteraard wel aanleiding zijn om extra alert te zijn op mogelijke andere aanwijzingen waaruit financiële problemen kunnen blijken, daarvoor is de registratie ook juist bedoeld.
Zie antwoord vraag 2.
BKR krijgt toegang tot de gemeentelijke basisadministratie.4 Dit zal problemen met persoonsverwisseling al zeer ver tegengaan. Het burgerservicenummer (BSN) mag gebruikt worden door overheidsorganisaties en private organisaties met een publieke taak. Voor de laatste groep, de private organisaties, is het noodzakelijk dat er een wettelijke basis is voor het gebruik van het BSN. Het BKR is een private organisatie zonder publieke taak, die op dit moment geen wettelijke basis heeft voor het gebruik van het BSN. Eind 2009 is ten behoeve van de gebruikelijke internetconsultatieronde een concept-wetsvoorstel gepubliceerd waarin onder meer een maatregel is opgenomen die het mogelijk zou maken dat kredietinstellingen in hun gegevensverkeer met het BKR gebruik kunnen maken van het BSN van hun cliënten. Het concept-wetsvoorstel is tevens ter advisering voorgelegd aan het College bescherming persoonsgegevens dat negatief heeft geadviseerd met betrekking tot de hiervoor beschreven maatregel.
In het bij uw Kamer aanhangige wetsvoorstel ter implementatie van de richtlijn consumentenkrediet3 wordt geregeld dat, wanneer een kredietaanvraag wordt afgewezen op grond van een BKR-registratie, de betrokkene daarover kosteloos wordt geïnformeerd. Deze informatie ontvangt de betrokkene van de kredietverstrekker. Vervolgens kan de betrokken bij BKR zijn gegevens opvragen. Wanneer iemand ten onrechte bij BKR is geregistreerd, kan registratie door de organisatie die heeft geregistreerd ongedaan gemaakt worden. Eventuele geschillen kunnen worden voorgelegd aan de Geschillencommissie BKR.
Zie antwoord vraag 5.