Ingediend | 12 april 2010 |
---|---|
Beantwoord | 15 juni 2010 (na 64 dagen) |
Indieners | Ton Heerts (PvdA), Angelien Eijsink (PvdA), Mariko Peters (GL) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | defensie internationaal |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z06479.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-2655.html |
Ja.
ISAF-militairen moesten mogelijke strafbare feiten melden aan de hogere ISAF-eenheid waartoe zij behoorden. In het geval van de Nederlandse ISAF-militairen was dit de Kabul Multinational Brigade (KMNB) van ISAF. De Nederlandse compagniescommandant heeft dan ook over zijn bevindingen met betrekking tot het schietincident van 7 augustus 2002 gerapporteerd aan de KMNB.
Het onderzoek naar mogelijke schendingen van het humanitair oorlogsrecht, gepleegd door Afghaanse onderdanen in Afghanistan, was en is primair een verantwoordelijkheid van de Afghaanse Justitie. Het Nederlandse Openbaar Ministerie is belast met het onderzoek naar een mogelijke betrokkenheid van Nederlandse militairen bij schietincidenten.
Na het stellen van de schriftelijke vragen door leden van uw Kamer over dit onderwerp, begin oktober 2009, heeft de redactie van Argos enkele verzoeken om interviews ingediend bij de Directie Voorlichting en Communicatie van het Ministerie van Defensie. Op deze verzoeken is niet ingegaan omdat het gebruikelijk is de Kamer als eerste te informeren als de Kamer over een onderwerp om informatie heeft verzocht. Los daarvan is de Nederlandse compagniescommandant langs een andere weg benaderd voor een interview. Hij heeft zelf besloten daar niet op in te gaan.
Zoals geantwoord op eerdere vragen van het lid Peters van uw Kamer (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 1846) hebben leden van het Korps Commandotroepen (KCT) geen foto’s gemaakt van slachtoffers van het schietincident. De foto’s zijn gemaakt door militairen van de luchtmobiele compagnie. De naamgeving van de digitale fotobestanden geeft een indicatie dat de foto’s zijn gemaakt met een Sony Digital Mavica camera. Het is niet meer te achterhalen welk type Sony Digital Mavica camera dit is geweest. Zowel de militairen van de luchtmobiele compagnie, die de foto’s hebben gemaakt, als de KCT-eenheden maakten gebruik van Sony Digital Mavica camera’s. Bovendien werd de specifieke bij de KCT-eenheid in gebruik zijnde Sony Digital Mavica camera waarschijnlijk ook door andere defensieonderdelen gebruikt.
Zie verder mijn antwoord op vraag 6.
Zoals geantwoord op eerdere vragen van de leden Heerts en Eijsink van uw Kamer (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 1844) is de KCT-eenheid 411, waartoe ook de heer Wohlgethan behoorde, pas omstreeks 12:00 uur plaatselijke tijd, nadat het schietincident had plaatsgehad, vertrokken uit de ISAF-basis voor de opdracht die zij moesten uitvoeren. Eerder die dag had de KCT-eenheid al een andere, niet aan het schietincident gerelateerde opdracht uitgevoerd waartoe de eenheid omstreeks 09.30 uur plaatselijke tijd de basis had verlaten. De KCT-eenheid kan daarom onmogelijk opdrachten hebben uitgevoerd voor of tijdens het schietincident waarvan het aannemelijk is dat dit even na 08:00 uur plaatselijke tijd heeft plaatsgehad, zoals uiteengezet in de beantwoording van vragen van de leden Peters, Van Bommel en Pechtold (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–1010, nr. 1845). Voor het horen van de leden van eenheid 411 van het KCT bestond daarom geen aanleiding.
De bedoelde militairen van het Korps Commandotroepen (KCT) hadden de opdracht in de omgeving van het schietincident te zoeken naar eventuele andere ontsnapte gevangenen. Als zij die hadden gevonden, hadden zij de ontsnapte gevangenen moeten vastnemen en overdragen aan de KMNB.
De Nederlandse militairen en hun Afghaanse tolk hebben twee generaals op de plaats van het incident gezien. Een van hen was generaal Najim, die volgens de tolk behoorde tot de Afghaanse veiligheidsdienst National Directorate of Security (NDS). De tweede generaal behoorde tot het garnizoenscommando van de stad Kaboel.
Noch de NDS, noch de Verenigde Naties kunnen bevestigen dat een onderzoekscommissie in opdracht van president Karzai in 2002 uiteindelijk tot stand is gekomen. Er kan daarom niet worden bevestigd dat het incident door een dergelijke commissie is onderzocht, dat de NDS een vertegenwoordiger heeft afgevaardigd naar de onderzoekscommissie of wie dat is geweest.
De Speciaal rapporteur van de VN op het terrein van buitengerechtelijke executies mevr. Asma Jahangir maakt in haar rapport over Afghanistan (E/CN.4/2003/3/Add.4 van 3 februari 2003) melding van het incident. Navraag bij de United Nations Assistance Mission to Afghanistan (UNAMA) in Kaboel leert dat UNAMA op basis van eigen informatie concludeert dat de VN geen aanvullend onderzoek heeft gedaan naar het incident.
De Kamer is over het schietincident van 7 augustus 2002 reeds eerder uitgebreid geïnformeerd. Als bijlage ontvangt u die gedeelten van de onder 1 tot en met 4 genoemde documenten die openbaar kunnen worden gemaakt.2 Het betreft een groot deel van de bevindingenrapporten van de Koninklijke marechaussee uit 2002 en 2010, de relevante passages uit de rapportages van de compagniescommandant en de Senior National Representative, en de in de vraag genoemde nota van de waarnemend Chef Defensiestaf van 13 augustus 2002.
De onder 1 tot en met 4 genoemde documenten worden niet volledig openbaar gemaakt aangezien deze documenten ook informatie bevatten die geen betrekking heeft op het schietincident of omdat zij gerubriceerde bijlagen bevatten. De onder 5 en 6 genoemde documenten kunnen vanwege de rubricering niet openbaar worden gemaakt. Verder zijn de verstrekte documenten geanonimiseerd. In enkele delen van het tweede bevindingenrapport van de Koninklijke marechaussee uit 2010 was, om de mogelijkheden tot herleidbaarheid te beperken, meer nodig dan alleen het verwijderen van naam en functiegegevens.
Het tweede bevindingenrapport van de Koninklijke marechaussee bevat als bijlage enkele door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) opgemaakte documenten. In een aantal van deze documenten komt de volgende passage voor: «De Nederlandse commando’s staan op foto’s waarop te zien is dat een executie heeft plaatsgevonden. Deze foto’s worden niet bestreden, maar het tijdstip waarop de foto’s zijn gemaakt wel.» Voor de goede orde merk ik op dat alle Nederlandse militairen die op foto’s van de gedode personen voorkomen, militairen zijn van de luchtmobiele compagnie en geen commando’s (zie mijn antwoord op vragen 5 en 6).