Gepubliceerd: 12 februari 2025
Indiener(s): Ingrid Michon (VVD)
Onderwerpen: europese zaken internationaal
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36671-5.html
ID: 36671-5

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 12 februari 2025

De vaste commissie voor Economische Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen afdoende zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

I. ALGEMEEN DEEL

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de uitvoeringswet. Ontwikkelingen gaan snel, zowel in de industrie, in de techniek als ook op geopolitiek vlak. Is de regering van mening dat met deze verordening en met deze uitvoeringswet voldoende snel ingegaan kan worden op ontwikkelingen? Kan de regering dit met voorbeelden onderbouwen, zoals goedkoop virgin plastic uit China en bijvoorbeeld de Inflation Reduction Act (IRA) in de VS? Zo ja, kan de regering deze ontwikkelingen onderbouwen? Zo nee, hoe wil de regering omgaan met verstoringen van de interne markt door bedrijven of mogendheden van buiten de Europese Unie (EU), hetzij in deze uitvoeringswet, hetzij op een andere manier?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat bedrijven het uiteraard het snels merken als de concurrentie van buiten de EU goedkopere of betere producten/diensten weet aan te bieden. Kan de informatie die bedrijven hebben snel terecht komen bij de Europese Commissie (EC) en bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM), zodat gecheckt kan worden of er sprake is van verstoring van de interne markt?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken op dat er geen drempel is waaronder de EC geen onderzoek zal doen naar verstoring van de interne markt door buitenlandse mogendheden/bedrijven. Is de regering van mening dat deze drempel goed gekozen is of zou een lagere drempel beter zijn? Kan de regering haar positie onderbouwen?

De leden van de GroenLinks-PvdA fractie constateren dat verstoringen van de interne markt moeilijk te achterhalen kunnen zijn, bijvoorbeeld omdat grote overheidsbedrijven op de binnenlandse markt winst kunnen maken en deze winst kunnen gebruiken om in het buitenland zaken onder de kostprijs te verkopen en zo de Europese en Nederlandse bedrijven verlieslatend te maken. Lagere rentes kunnen in de markt gelden of lagere belastingen in de binnenlandse markt kunnen tot verstoringen leiden. Is de regering van mening dat de huidige verordening en uitvoeringswet de EC en de ACM wel voldoende middelen geeft om dit te achterhalen? Kan de regering dit onderbouwen?

De leden van de VVD-fractie bedanken de regering voor het onderhavige wetsvoorstel en onderschrijven het belang van een goedwerkende interne markt. Deze leden hebben met betrekking tot dit wetsvoorstel enkele vragen.

De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en onderschrijven de noodzaak om oneerlijke concurrentie op de interne markt tegen te gaan. Tegelijkertijd hebben zij enkele vragen over de uitvoering en de gevolgen voor het Nederlandse bedrijfsleven.

1. Achtergrond bij de verordening

1.1. Inleiding

De leden van de NSC-fractie vragen hoe deze wet zich verhoudt tot andere instrumenten binnen het mededingingsrecht, zoals staatssteunregels en antidumpingmaatregelen. Zijn er risico’s op overlapping of inefficiëntie?

1.2. Kern van het Nederlandse beleid

De leden van de NSC-fractie vragen de regering om toe te lichten in hoeverre Nederland invloed heeft gehad op de totstandkoming van deze verordening en of de Nederlandse belangen voldoende zijn meegenomen.

2. De verordening op hoofdlijnen

2.1. Doel en werkingssfeer van de verordening

Buitenlandse subsidie

De leden van de VVD-fractie vragen de regering welke landen voornamelijk gevolgen zullen ondervinden van deze verordening. Welke derde landen zijn voornamelijk verantwoordelijk voor het direct of indirect verschaffen van subsidies waarmee een voordeel wordt verleend dat beperkt is tot één of meerdere ondernemingen of bedrijfstakken?

Verstoring van de interne markt

De leden van de VVD-fractie vragen de regering of er gegevens bekend zijn in hoeveel situaties noodlijdenede ondernemingen subsidies ontvangen van derde landen. In welke sectoren is er relatief het meeste sprake van het verlenen van subsidies door derde landen aan noodlijdende ondernemingen? Wat is de voornaamste reden dat derde landen subsidies verlenen aan noodlijdende ondernemingen? Zijn dit noodlijdende ondernemingen die onder de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnamesvallen?

2.2. Ambtshalve toetsing door de Commissie

2.2.1. Diepgaand onderzoek

De leden van de VVD-fractie lezen dat de EC voorlopige maatregelen kan opleggen om de mededinging op de interne markt in stand te houden en onherstelbare schade te voorkomen (artikel 12 van de verordening). Deze leden vragen de regering waar deze maatregelen op gericht zijn? Zijn deze maatregelen gericht op de onderneming die de subsidie van een derde land heeft ontvangen of van het derde land zelf? Indien de maatregel alleen gericht is op de onderneming die de subsidie van een derde land ontvangt, waarom worden er dan geen maatregelen aan het derde land opgelegd?

2.3. Aanmeldingsplichtige concentraties en aanbestedingsprocedures

2.3.1. Concentraties

De leden van de NSC-fractie constateren dat de wet een meldingsplicht introduceert voor buitenlandse subsidies bij fusies en overnames. Kan de regering nader specificeren welke drempelwaarden hiervoor gelden?

De leden van de NSC-fractie vragen welke extra documentatie bedrijven moeten aanleveren om aan te tonen dat er geen sprake is van verstorende buitenlandse subsidies. Is er een standaardprocedure of format waarin dit moet worden aangetoond? Hoe beoordeelt de regering of bedrijven voldoende middelen hebben om dit te kunnen aantonen zonder onevenredige administratieve lasten?

De leden van de NSC-fractie vragen in hoeverre mkb-bedrijven in staat zijn om bij een fusie of overname aan te tonen dat zij in het verleden staatssteun en/of buitenlands geld hebben ontvangen? Hoeveel jaar strekt deze verplichting zich uit en hoe wordt de uitvoerbaarheid hiervan geborgd voor kleine en middelgrote ondernemingen?

2.3.2. Aanbestedingsprocedures

De leden van de NSC-fractie vragen de regering of de meldingsplicht leidt tot extra administratieve lasten voor bedrijven die deelnemen aan Europese aanbestedingen. Zijn er mogelijkheden om deze lasten te beperken?De leden van de NSC-fractie vragen hoe wordt voorkomen dat de meldingsplicht leidt tot onnodige vertragingen bij strategische investeringen en aanbestedingsprocedures?

3. Inhoud wetsvoorstel

3.1. Bijstand bij inspecties van de Commissie door de ACM

De leden van de NSC-fractie constateren dat de ACM wordt aangewezen als ondersteunende instantie bij inspecties en onderzoeken in opdracht van de EC. Welke middelen en capaciteit worden beschikbaar gesteld aan de ACM om deze taken effectief te kunnen uitvoeren?

Voorts vragen de leden van de NSC-fractie hoe wordt gegarandeerd dat deze extra taken niet ten koste gaan van de reguliere toezichtstaken van de ACM binnen de Nederlandse markt?

3.2. Inspectie of ander feitenonderzoek op verzoek van de Commissie door de ACM

De leden van de NSC-fractie vragen welke samenwerking plaatsvindt tussen de ACM en andere relevante instanties, zoals de EC en nationale toezichthouders van andere EU-lidstaten.

4. Wijziging van de Aanbestedingswet 2012

4.1. Inbreukprocedure

De leden van de NSC-fractie constateren dat de wet voorziet in wijzigingen in de Aanbestedingswet 2012. Kan de regering toelichten welke concrete aanpassingen worden doorgevoerd en hoe deze in de praktijk worden gehandhaafd?

4.2. Bijzondere en exclusieve rechten

De leden van de NSC-fractie vragen hoe wordt geborgd dat Nederlandse bedrijven niet onbedoeld worden benadeeld door deze wet, bijvoorbeeld in het geval van staatssteun door EU-lidstaten die niet onder de definitie van buitenlandse subsidies valt.

5. Uitvoering

De leden van de NSC-fractie vragen hoe de implementatie en effectiviteit van deze wet worden geëvalueerd. Wordt bijvoorbeeld periodiek gemonitord of de wet daadwerkelijk bijdraagt aan het tegengaan van marktverstoringen?

6. Administratieve lasten

6.1 Verordening buitenlandse subsidies

De leden van de NSC-fractie vragen hoe de regering zal zorgen dat de meldingsplicht en andere verplichtingen zo eenvoudig en efficiënt mogelijk worden uitgevoerd door bedrijven en toezichthouders.

6.2 Wijzigingen aanbestedingswet 2012

De leden van de NSC-fractie vragen hoe de regering ervoor gaat zorgen dat de implementatie van de wet past binnen de bredere beleidsdoelstellingen voor het versterken van het Nederlandse verdienvermogen en het verbeteren van het ondernemingsklimaat.

De leden van de NSC-fractie vragen of deze verordening de toegang tot buitenlandse investeringen kan beperken, met name in de woningbouw- en infrastructuur. Hoe beoordeelt de regering de impact hiervan op financieringsmogelijkheden voor deze sectoren en zijn er uitzonderingen of mitigerende maatregelen voorzien?

De voorzitter van de commissie, Michon-Derkzen

Adjunct-griffier van de commissie, Coco Martin