Ontvangen 28 februari 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel II wordt in het voorgestelde artikel 7.5.9 «waarvoor geen gratie kan worden verleend» vervangen door «die bij de oplegging ervan niet hoger was dan het bedrag van de eerste categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht,».
Het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) ziet dagelijks mensen in situaties waarin de (standaard)regels niet passen en bij strikte toepassing kunnen leiden tot schrijnende situaties. Als iemand wel wil, maar niet kan betalen, denkt het CJIB inmiddels mee over een passende oplossing. Verdere verbetering is mogelijk door ruimte in beëindigingsmogelijkheden en daarmee maatwerk te kunnen bieden in situaties waar voortzetting van de tenuitvoerlegging geen doel in redelijkheid meer dient. Dit stelt het CJIB in de Stand van de Uitvoering 2023.
Momenteel kan het CJIB een door de rechter opgelegde geldboete tot en met 340 euro beëindigen. Ten aanzien van geldboetes boven de 340 euro kan een gratieverzoek worden ingediend. Dit grensbedrag is al heel lang niet meer verhoogd of geïndexeerd, terwijl de wetgever destijds beoogde de zware gratieprocedure te reserveren voor gratieverzoeken die betrekking hebben op een substantiële straf.
Met dit amendement beoogt indiener de grens iets op te trekken en te verhogen naar strafrechtelijke geldboetes van de eerste categorie (nu 515 euro), waarna deze ook mee zal lopen in de reguliere indexatie.
Van Nispen