Ontvangen 4 februari 2025
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel A, komt het voorgestelde artikel A 3, derde lid, als volgt te luiden:
3. Indien het een verkiezing betreft als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, worden de taken en bevoegdheden, bedoeld in de artikelen A 12, A 13, Ea 10, Ea 11 en Ea 12 uitgeoefend door een ondervoorzitter en daartoe aangewezen leden van de Kiesraad die niet tevens belast zijn met de uitoefening van de taak, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.
Zoals in de nota naar aanleiding van het verslag is vermeld, wordt in deze nota van wijziging voorgesteld in het wetsvoorstel te bepalen dat, in het geval van verkiezingen waarbij de Kiesraad optreedt als centraal stembureau (Tweede Kamer, Eerste Kamer en Europees Parlement), de voorzitter niet tevens belast kan zijn met de kwaliteits-bevorderende taken. Oorspronkelijk was voorzien dat de Kiesraad zelf in zijn bestuursreglement een voorziening zou treffen om functievermenging te voorkomen. Voor de leden van de Kiesraad was wel al in de wet geregeld dat zij niet belast kunnen worden met de taken, bedoeld in de artikelen A 12, A 13, Ea 10, Ea 11 en Ea 12 indien zij reeds belast zijn met de uitvoering van centraal stembureautaken. Naar aanleiding van de vragen in het verslag van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken over voorliggend wetsvoorstel is de regering tot het inzicht gekomen dat het beter is om functiescheiding ook voor wat betreft de voorzitter op het niveau van de wet te regelen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.J.M. Uitermark