Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op de bevordering van de kwaliteit van de uitvoering van het verkiezingsproces noodzakelijk is om de Kiesraad een belangrijke ondersteunende, instruerende en beoordelende rol in het verkiezingsproces te geven met bijpassende taken en bevoegdheden;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Kieswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel A 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Het eerste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel b wordt «van advies te dienen in uitvoeringstechnische aangelegenheden die het kiesrecht of de verkiezingen betreffen» vervangen door «van advies te dienen in aangelegenheden die de verkiezingen of uitvoeringstechnische aangelegenheden die het kiesrecht betreffen».
b. Onder verlettering van onderdelen d en e tot e en f, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
d. de kwaliteit van de uitvoering van het verkiezingsproces te bevorderen in de gevallen waarin de wet dat voorschrijft;.
3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2. De taak, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt door de voorzitter, de daartoe aangewezen leden en de buitengewone leden van de Kiesraad uitgeoefend.
3. De taken en bevoegdheden, bedoeld in de artikelen A 12, A 13, Ea 10, Ea 11 en Ea 12, worden uitgeoefend door de voorzitter en daartoe aangewezen leden van de Kiesraad die niet tevens belast zijn met de uitoefening van de taak, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.
B
Artikel A 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, eerste zin, wordt «en zes andere leden» vervangen door «, zes andere leden en twee buitengewone leden».
2. Onder vernummering van het tweede tot en met het vierde lid tot derde tot en met vijfde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:
2. De buitengewone leden oefenen alleen de taak van de Kiesraad, bedoeld in artikel A 3, eerste lid, onderdeel a, uit. Zij worden niet als ondervoorzitter aangewezen.
3. In het vierde en vijfde lid (nieuw) wordt «De leden van de Kiesraad» telkens vervangen door «De leden en de buitengewone leden van de Kiesraad».
C
Artikel A 6, eerste lid, komt te luiden:
1. Artikel 16 van de Kaderwet adviescolleges is van toepassing op de Kiesraad.
D
Na artikel A 6 worden drie artikelen toegevoegd, luidende:
De Kiesraad stelt een bestuursreglement vast en maakt het reglement na de goedkeuring, bedoeld in artikel 11 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, bekend in de Staatscourant.
1. De Kiesraad heeft een secretaris en een ondersteunend bureau.
2. De secretaris en de medewerkers van het bureau zijn geen lid van de Kiesraad.
3. In afwijking van artikel 4.6, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 vertegenwoordigt de voorzitter van de Kiesraad de Staat bij het sluiten, wijzigen en beëindigen van individuele arbeidsovereenkomsten met de secretaris en de medewerkers van de Kiesraad.
1. De Kiesraad kan personen aanwijzen die namens hem uitvoering geven aan de taak, bedoeld in artikel A 11, eerste lid.
2. De personen, bedoeld in het eerste lid, zijn geen lid van de Kiesraad of een persoon die een functie vervult in het verkiezingsproces die onverenigbaar is met de taak, bedoeld in artikel A 11, eerste lid, en kunnen worden aangewezen, indien zij:
a. op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt;
b. op de dag van aanwijzing niet:
1°. bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak van het kiesrecht zijn ontzet;
2°. een gekozen lid van het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden of een kandidaat voor de verkiezing zijn, en
c. naar het oordeel van de Kiesraad over voldoende kennis en vaardigheden beschikken op het terrein van het verkiezingsproces.
3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de toekenning door de Kiesraad van een vergoeding aan de personen, bedoeld in het eerste lid.
E
Na artikel A 9 (nieuw) wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
In deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
elk stembureau, briefstembureau, gemeentelijk stembureau, hoofdstembureau, nationaal briefstembureau en centraal stembureau als bedoeld in deze wet.
1. Ter bevordering van de kwaliteit van het verkiezingsproces ondersteunt de Kiesraad de burgemeester, burgemeester en wethouders, het dagelijks bestuur en een stembureau bij de uitvoering van de taken die op grond van deze wet aldaar zijn belegd.
2. De Kiesraad stelt, na overleg met een instantie die representatief kan worden geacht voor de colleges van burgemeester en wethouders, een instantie die representatief kan worden geacht voor de dagelijkse besturen, dan wel de openbare lichamen, bedoeld in artikel Ya 2, onderdeel a, een plan op voor de wijze waarop de Kiesraad met de burgemeester, het college van burgemeester en wethouders, de dagelijkse besturen, de bestuurscolleges en de gezaghebbers van de openbare lichamen, bedoeld in artikel Ya 2, onderdeel a, en een stembureau samenwerkt en de wijze waarop de ondersteuning, bedoeld in het eerste lid, en de bevoegdheid, bedoeld in artikel A 12, worden uitgeoefend. De Kiesraad maakt het plan op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar.
3. Ter ondersteuning van de uitvoering van het verkiezingsproces kan de Kiesraad instructies en kwaliteitsstandaarden voor een goede uitvoering van het bepaalde bij of krachtens deze wet opstellen.
4. In geval van onvoorziene omstandigheden gedurende de uitvoering van het verkiezingsproces kan de Kiesraad regels stellen met betrekking tot de wijze waarop de stembureaus in die omstandigheden moeten handelen. Daarbij wordt tevens de datum vastgesteld waarop deze regels vervallen. De door de Kiesraad gestelde regels behoeven de goedkeuring van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de Kiesraad de colleges van burgemeester en wethouders, de dagelijkse besturen en de openbare lichamen betrekt bij de uitoefening van de taak, bedoeld in het eerste lid.
1. De Kiesraad kan de voorzitter van een stembureau of een stembureau een procesaanwijzing geven, indien:
a. zich onregelmatigheden voordoen met betrekking tot de feitelijke gang van zaken op plaatsen of gedeelten daarvan die door een stembureau in gebruik zijn ten behoeve van de uitvoering van een verkiezing als bedoeld in deze wet, die kunnen leiden tot risico’s voor het verloop van de verkiezing of de betrouwbaarheid van de uitslag van de verkiezing, en
b. overleg er niet toe heeft geleid dat de onregelmatigheden en het gevaar voor de geconstateerde risico’s zijn weggenomen.
2. Een procesaanwijzing heeft in ieder geval geen betrekking op:
a. de uitoefening van de taken en bevoegdheden die in deze wet aan de burgemeester, burgemeester en wethouders, dan wel het dagelijks bestuur zijn toegekend, en
b. de uitkomst van een vaststelling als bedoeld in de artikelen N 6, N 25, Na 18, Na 26, O 5, P 20 en T 10.
3. Een procesaanwijzing is evenredig aan het doel waarvoor zij wordt gegeven.
4. De Kiesraad stelt bij het geven van een procesaanwijzing een termijn waarbinnen aan de procesaanwijzing moet zijn voldaan.
5. Ingeval van een procesaanwijzing stelt de Kiesraad de burgemeester en burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente hiervan onmiddellijk in kennis.
1. De Kiesraad stelt bij een verkiezing een rapportage van bevindingen op over de onregelmatigheden die door de Kiesraad zijn vastgesteld met betrekking tot de feitelijke gang van zaken op plaatsen of gedeelten daarvan die door een stembureau in gebruik zijn ten behoeve van de uitvoering van een verkiezing als bedoeld in deze wet en van de procesaanwijzingen die op grond van artikel A 12, eerste lid, zijn gegeven.
2. De Kiesraad zendt de rapportage van bevindingen zo spoedig mogelijk na vaststelling ervan aan het betrokken vertegenwoordigend orgaan en maakt deze op algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar.
1. Indien de Kiesraad naar aanleiding van geconstateerde onregelmatigheden met betrekking tot een verkiezing die leiden tot risico’s voor de geldigheid van de stemming van oordeel is dat een nieuwe stemming als bedoeld in artikel V 6, tweede lid, in één of meer stembureaus of provincies noodzakelijk is, maakt de Kiesraad dit uiterlijk voor aanvang van het onderzoek, bedoeld in artikel V 4, eerste lid, schriftelijk aan het vertegenwoordigend orgaan kenbaar en vermeldt daarbij de stembureaus of provincies die het betreft.
2. De Kiesraad maakt een oordeel als bedoeld in het eerste lid op algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar.
Burgemeester, burgemeester en wethouders, het dagelijks bestuur, het gemeentelijk stembureau, het nationaal briefstembureau, het hoofdstembureau en het centraal stembureau verstrekken de Kiesraad desgevraagd en uit eigen beweging gegevens en inlichtingen die de Kiesraad nodig heeft voor de uitvoering van zijn taken en bevoegdheden, bedoeld in deze paragraaf.
Onverminderd artikel 20 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen verstrekt de Kiesraad aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uit eigen beweging inlichtingen over een door de Kiesraad geconstateerde onregelmatigheid die leidt tot ernstige risico’s voor het verloop van de verkiezing of de betrouwbaarheid van de uitslag van de verkiezing.
F
In artikel N 10, derde lid, wordt «Bij ministeriële regeling» vervangen door «Bij regeling van de Kiesraad» en wordt toegevoegd «Het door de Kiesraad vastgestelde model behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.»
G
In artikel N 29, vierde lid, wordt «Bij ministeriële regeling» vervangen door «Bij regeling van de Kiesraad» en wordt toegevoegd «Het door de Kiesraad vastgestelde model behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.»
H
In artikel Na 14, vijfde lid, wordt «Bij ministeriële regeling» vervangen door «Bij regeling van de Kiesraad» en wordt toegevoegd «Het door de Kiesraad vastgestelde model behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.»
I
In artikel Na 31, derde lid, wordt «Bij ministeriële regeling» vervangen door «Bij regeling van de Kiesraad en wordt toegevoegd» en wordt toegevoegd «Het door de Kiesraad vastgestelde model behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.»
J
In artikel O 7, derde lid, wordt «Bij ministeriële regeling» vervangen door «Bij regeling van de Kiesraad» en wordt toegevoegd «Het door de Kiesraad vastgestelde model behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.»
K
In artikel O 20, derde lid, wordt «Bij ministeriële regeling» vervangen door «Bij regeling van de Kiesraad» en wordt toegevoegd «Het door de Kiesraad vastgestelde model behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.»
L
In artikel P 1e, zevende lid wordt «Bij ministeriële regeling» vervangen door «Bij regeling van de Kiesraad» en wordt toegevoegd «Het door de Kiesraad vastgestelde model behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.»
M
In artikel P 1f, zesde lid, wordt «Bij ministeriële regeling» vervangen door «Bij regeling van de Kiesraad» en wordt toegevoegd «Het door de Kiesraad vastgestelde model behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.»
N
In artikel P 22, derde lid, wordt «Bij ministeriële regeling» vervangen door «Bij regeling van de Kiesraad» en wordt toegevoegd «Het door de Kiesraad vastgestelde model behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.»
O
In artikel T 11, vijfde lid, wordt «Bij ministeriële regeling» vervangen door «Bij regeling van de Kiesraad» en wordt toegevoegd «Het door de Kiesraad vastgestelde model behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.»
P
In artikel W 1, zesde lid, wordt «Bij ministeriële regeling» vervangen door «Bij regeling van de Kiesraad» en wordt toegevoegd «Het door de Kiesraad vastgestelde model behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.»
Q
In artikel W 2, derde lid, wordt «Bij ministeriële regeling» vervangen door «Bij regeling van de Kiesraad» en wordt toegevoegd «Het door de Kiesraad vastgestelde model behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.»
R
In artikel W 4, tweede lid, wordt «Bij ministeriële regeling» vervangen door «Bij regeling van de Kiesraad» en wordt toegevoegd «Het door de Kiesraad vastgestelde model behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.»
1. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 juni 2022 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Kieswet, houdende vaststelling van regels over de programmatuur die bij verkiezingen wordt gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de verkiezingsuitslag (Wet programmatuur verkiezingsuitslagen) (36 150) tot wet is of wordt verheven en later in werking treedt dan deze wet, komt artikel I, onderdeel A, van deze wet te luiden:
Artikel A 3 komt te luiden:
1. De Kiesraad heeft tot taak:
a. op te treden als centraal stembureau in de gevallen waarin de wet dat voorschrijft;
b. de regering en de beide kamers der Staten-Generaal van advies te dienen in aangelegenheden die de verkiezingen of uitvoeringstechnische aangelegenheden die het kiesrecht betreffen;
c. de kwaliteit van de uitvoering van het verkiezingsproces te bevorderen in de gevallen waarin de wet dat voorschrijft;
d. de uitslagen van de op basis van deze wet gehouden verkiezingen te verzamelen en op een algemeen toegankelijke wijze te ontsluiten;
e. de overige in deze wet aan hem opgedragen taken ten uitvoer te leggen.
2. De taak, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt door de voorzitter, de daartoe aangewezen leden en de buitengewone leden van de Kiesraad uitgeoefend.
3. De taken en bevoegdheden, bedoeld in de artikelen A 12 en A 13, worden uitgeoefend door de voorzitter en daartoe aangewezen leden van de Kiesraad die niet tevens belast zijn met de uitoefening van de taak, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 juni 2022 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Kieswet, houdende vaststelling van regels over de programmatuur die bij verkiezingen wordt gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de verkiezingsuitslag (Wet programmatuur verkiezingsuitslagen) (36 150) tot wet is of wordt verheven en later in werking treedt dan deze wet, komt artikel I, onderdeel A, van die wet te luiden:
Artikel A 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt onder verlettering van onderdelen c tot en met e tot d tot en met f een onderdeel ingevoegd, luidende:
c. zorg te dragen voor programmatuur die bij de verkiezingen wordt gebruikt overeenkomstig de bij of krachtens deze wet te stellen bepalingen;
2. In het derde lid wordt «de artikelen A 12 en A 13» vervangen door «de artikelen A 12, A 13, Ea 10, Ea 11 en Ea 12».
Indien het bij geleidende brief van 1 maart 2022 aanhangig gemaakte voorstel van wet van de leden Sneller en Kathmann tot wijziging van de Kieswet in verband met de permanente invoering van de mogelijkheid voor kiezers om gedurende twee dagen voorafgaand aan de dag van de stemming vervroegd te stemmen in het stemlokaal (Wet vervroegd stemmen in het stemlokaal) (36 047) tot wet is of wordt verheven en artikel I van die wet in werking treedt of is getreden, wordt in artikel A 10 van de Kieswet na «briefstembureau,» ingevoegd «gemeentelijk stembureau voor vervroegd stemmen,».
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,