Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo, Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat zorgkantoren kunnen zorgdragen voor maatregelen gericht op de voorkoming, de vermindering of het uitstel van de behoefte aan zorg die behoort tot het op grond van de Wet langdurige zorg verzekerde pakket, het Wlz-sluittarief voor zorgaanbieders uit te werken, de bevoegdheid van de Nederlandse Zorgautoriteit voor het in stand laten van Wlz-uitgaven uit te breiden, en enige andere onderwerpen te regelen
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4.2.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervallen onder vervanging van de komma aan het slot van onderdeel b door een punt, de onderdelen c en d.
2. Aan het tweede lid worden vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:
c. hij ervoor zorgt dat voor de verzekerde met ingang van het tijdstip waarop het CIZ het indicatiebesluit heeft genomen, cliëntondersteuning beschikbaar is waarop de verzekerde, al dan niet met behulp van zijn vertegenwoordiger of mantelzorger, een beroep kan doen;
d. hij ervoor zorgt dat voor een verzekerde waarop de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten van toepassing is of voor diens vertegenwoordiger een cliëntenvertrouwenspersoon als bedoeld in hoofdstuk 4A van die wet beschikbaar is.
B
Artikel 4.2.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt «Een Wlz-uitvoerder» vervangen door «Een zorgkantoor».
2. Onder vernummering van het zesde en zevende lid tot negende en tiende lid, worden drie leden ingevoegd, luidende:
6. Een zorgkantoor kan samen met één of meer gemeenten of zorgverzekeraars of Onze Minister voor Rechtsbescherming, zorgen voor maatregelen gericht op voorkoming, vermindering of uitstel van de behoefte aan zorg.
7. De uitvoering door een zorgkantoor, bedoeld in het zesde lid, geschiedt overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde nadere regels.
8. De maatregelen, bedoeld in het zesde lid, betreffen geen door een zorgverzekeraar op grond van artikel 11 van de Zorgverzekeringswet krachtens een zorgverzekering te verstrekken of te vergoeden prestaties.
3. In het tiende lid (nieuw) wordt «en zesde lid» vervangen door «en negende lid».
C
Artikel 4.3.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, komt de tweede zin te luiden:
Daarin wordt onderscheid gemaakt tussen de beheerskosten, de overige uitvoeringskosten de lasten bedoeld in het tweede lid, de kosten van verstrekking van zorg en de kosten van persoonsgebonden budgetten, en indien de Wlz-uitvoerder geen zorgkantoor is tussen de beheerskosten, de lasten, bedoeld in het tweede lid, en de kosten van de verstrekking van zorg.
2. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. De Wlz-uitvoerder kan in het financieel verslag lasten opnemen ter zake van waardeverminderingen van vorderingen ter uitvoering van deze wet, als gevolg van:
a. het overlijden van een natuurlijk persoon voor zover de Wlz-uitvoerder niet met redelijke inspanning voldoening uit diens nalatenschap kan verkrijgen;
b. het faillissement van een natuurlijk persoon voor zover de Wlz-uitvoerder niet met redelijke inspanning voldoening uit de boedel kan verkrijgen;
c. het faillissement van een rechtspersoon voor zover de Wlz-uitvoerder niet met redelijke inspanning voldoening uit de boedel kan verkrijgen;
d. het op grond van artikel 384 van de Faillissementswet toegewezen verzoek tot homologatie van een akkoord voor zover de Wlz-uitvoerder niet met redelijke inspanning voldoening kan verkrijgen;
e. de toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op een verzekerde aan wie een persoonsgebonden budget is verstrekt, voor zover de Wlz-uitvoerder niet met redelijke inspanning voldoening kan verkrijgen;
f. het niet met een redelijke inspanning kunnen verkrijgen door de Wlz-uitvoerder van het huidige adres van een verzekerde aan wie een persoonsgebonden budget is verstrekt of;
g. de toepassing van artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, op een verzekerde aan wie een persoonsgebonden budget is verstrekt.
D
In artikel 4.3.2, vierde lid, wordt «Artikel 4.3.1, vierde lid,» vervangen door Artikel 4.3.1 vijfde lid,».
E
Aan artikel 5.2.2 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Het Zorginstituut kan in de jaarrekening de lasten van Wlz-uitvoerders, bedoeld in artikel 4.3.1, tweede lid, als lasten van het Fonds langdurige zorg opnemen.
F
In artikel 6.2.6, eerste lid, wordt «Artikel 4.3.1, eerste tot en met vierde lid,» vervangen door Artikel 4.3.1, eerste en derde tot en met vijfde lid,».
G
In artikel 7.2.3, tweede lid, wordt «De artikelen 4.3.1, eerste tot en met vierde lid,» vervangen door «De artikelen 4.3.1, eerste en derde tot en met vijfde lid,».
H
In artikel 9.1.3, derde lid, wordt «en het CIZ verstrekken» vervangen door «verstrekt» en «hun verantwoordelijkheid» door «zijn verantwoordelijkheid».
De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 90, tweede lid worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd, luidende:
j. de kosten van maatregelen als bedoeld in artikel 4.2.4, zesde lid, van de Wet langdurige zorg;
k. de lasten, bedoeld in artikel 4.3.1, tweede lid, van de Wet langdurige zorg;
l. de door de zorgautoriteit op grond van artikel 91a in stand gelaten uitgaven.
B
Artikel 91 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het Zorginstituut doet jaarlijks uitkeringen uit het Fonds langdurige zorg ter dekking van de noodzakelijke uitgaven van Wlz-uitvoerders als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet langdurige zorg voor:
a. beheerskosten ter uitvoering van die wet:
b. kosten van verleende zorg en overige diensten als bedoeld in paragraaf 3.1 van die wet die niet door het CAK, genoemd in artikel 6.1.1 van die wet, aan zorgaanbieders als bedoeld in artikel 1.1.1 van die wet worden uitbetaald.
2. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Het Zorginstituut doet de uitkeringen, bedoeld in het eerste lid, volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels. Bij of krachtens deze algemene maatregel van bestuur kunnen tevens regels worden gesteld over de vorming en aanwending van reserves door Wlz-uitvoerders als bedoeld in artikel 1.1.1, van de Wet langdurige zorg en de SVB.
3. Het derde lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
a. De zinsnede «door hem» wordt vervangen door «door haar».
b. De zinsnede «tenzij de zorgautoriteit anders besluit» wordt vervangen door «tenzij de zorgautoriteit die op grond van artikel 91a in stand laat».
C
Na artikel 91 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De zorgautoriteit kan besluiten uitgaven voor zorg die door of namens een Wlz-uitvoerder als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet langdurige zorg, zijn gedaan en geen kosten van zorg of overige prestaties die op grond van de Wet langdurige zorg worden verstrekt of kosten ter uitvoering van die wet betreffen, in stand te laten.
2. De zorgautoriteit kan besluiten uitgaven voor persoonsgebonden budgetten als bedoeld in de Wet langdurige zorg die geen kosten van zorg en overige prestaties betreffen die op grond van de Wet langdurige zorg worden verstrekt, in stand te laten.
3. De zorgautoriteit kan toepassing geven aan het eerste of tweede lid voor bepaalde gevallen of, met gebruik van nieuwe regels waarvan het tijdstip van inwerkingtreding is vastgesteld, voor groepen van gevallen.
4. De zorgautoriteit weegt bij een besluit over toepassing van het eerste of tweede lid af of het belang van de uitvoering van de zorgplicht voor de verzekerden en de handelwijze van de betrokken Wlz-uitvoerder dan wel Wlz-uitvoerders daartoe aanleiding geven.
5. De zorgautoriteit kan over een kalenderjaar toepassing geven aan het eerste lid voor ten hoogste een procent van het bedrag, bedoeld in artikel 49e, derde lid, onderdeel a, van de Wet marktordening gezondheidszorg voor dat kalenderjaar.
6. De zorgautoriteit kan over een kalenderjaar toepassing geven aan het tweede lid voor ten hoogste een procent van het bedrag dat op grond van artikel 49e, derde lid, onderdeel b, van de Wet marktordening gezondheidszorg, voor dat kalenderjaar.
7. De zorgautoriteit vraagt voorafgaand aan een toepassing van het eerste of tweede lid indien die een uitleg van het op grond van de Wet langdurige zorg verzekerde pakket vergt, advies aan het Zorginstituut of de uitgaven al dan niet kosten van zorg en overige prestaties betreffen die op grond van de Wet langdurige zorg worden verstrekt.
De Wet marktordening gezondheidszorg wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel d, wordt «en de artikelen 91, tweede lid, tweede volzin, 123 en 124 van de Wet financiering sociale verzekeringen is geregeld» vervangen door «en de artikelen 91, derde lid, tweede zin, 123 en 124 van de Wet financiering sociale verzekeringen is geregeld, en de uitvoering van artikel 91a van die wet».
2. Er wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel r door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
s. het informeren, bedoeld in artikel 49e, zesde lid.
B
In artikel 31 wordt onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel e een onderdeel ingevoegd, luidende:
d. de toepassing van artikel 4.3.1, tweede lid, van de Wet langdurige zorg, door Wlz-uitvoerders;
C
Artikel 49e komt te luiden:
1. Onze Minister stelt bij ministeriële regeling het voor een kalenderjaar beschikbare bedrag vast voor zorg in natura als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet langdurige zorg, de verstrekking van persoonsgebonden budgetten als bedoeld in dat artikel en voor overige uitvoeringskosten.
2. In een op grond van het eerste lid vastgestelde regeling zijn ten hoogste vijf nog aan te vangen kalenderjaren vermeld.
3. Onze Minister verdeelt bij de op grond van het eerste lid vastgestelde ministeriële regeling het voor een kalenderjaar beschikbare bedrag in:
a. een bedrag voor zorg in natura als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet langdurige zorg waarbij bedragen bestemd kunnen worden voor specifieke doeleinden;
b. een bedrag voor de verstrekking van persoonsgebonden budgetten als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg; en
c. een bedrag voor overige uitvoeringskosten.
4. Onze Minister verlaagt het bedrag, bedoeld in het derde lid, onderdeel a of b, niet ter verhoging van het bedrag, bedoeld in het derde lid, onderdeel c.
5. Onze Minister verdeelt bij ministeriële regeling de voor een kalenderjaar beschikbare bedragen, bedoeld in het derde lid, onderdelen b en c, over de regio’s bedoeld in artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wet langdurige zorg.
6. De zorgautoriteit informeert Onze Minister over voor de toepassing van het eerste tot en met vijfde lid, relevante ontwikkelingen.
7. De zorgautoriteit verdeelt het voor een kalenderjaar beschikbare bedrag, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, over de zorgkantoorregio’s, bedoeld in artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wet langdurige zorg, ten behoeve van de vaststelling van tarieven als bedoeld in artikel 50, aanhef en onderdeel b, en van vereffeningbedragen als bedoeld in artikel 56b.
8. De zorgautoriteit kan op aanvraag van de betrokken Wlz-uitvoerder een aan een regio als bedoeld in artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wet langdurige zorg, op grond van het zevende lid toebedeeld bedrag verlagen.
9. Onze Minister respectievelijk de zorgautoriteit geeft toepassing aan het vijfde onderscheidenlijk zevende lid, over de nog aan te vangen kalenderjaren die in de regeling op grond van het eerste lid zijn vermeld.
D
In artikel 50 worden onder vernummering van het derde en vierde lid tot zesde en zevende lid drie leden ingevoegd, luidende:
3. De zorgautoriteit stelt voor een zorgaanbieder, die in het kalenderjaar tot het verzekerde pakket van de Wet langdurige zorg behorende zorg heeft verleend en waarvoor de toepassing van het vierde lid, over dat kalenderjaar leidt tot een positief bedrag, op grond van het eerste lid aanhef en, onderdeel b, onder de naam «Wlz-sluittarief», een tarief voor een geheel van prestaties vast ter hoogte van dat bedrag.
4. De zorgautoriteit bepaalt voor een zorgaanbieder als bedoeld in het derde lid het verschil van zijn op grond van het vijfde lid bepaalde aanvaardbare kosten en de van Wlz-uitvoerders verkregen opbrengsten aan tarieven voor prestaties voor de zorg, bedoeld in het derde lid, over het kalenderjaar.
5. De zorgautoriteit bepaalt de aanvaardbare kosten van een zorgaanbieder op basis van:
a. de door die zorgaanbieder geleverde zorg voor zover de zorgautoriteit die gelet op het aan de regio, bedoeld in artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wet langdurige zorg, op grond van artikel 49e, zevende lid, toegedeelde bedrag, in aanmerking neemt; en van
b. de door die aanbieder getroffen maatregelen:
1° die behoren tot door de zorgautoriteit voor de aanvaardbare kosten bij op grond van artikel 57, eerste lid, onderdeel b, vastgestelde beleidsregels aangewezen categorieën van maatregelen voor de tot het verzekerde pakket van de Wet langdurige zorg behorende zorg;
2° die noodzakelijk zijn voor de verlening van de onder 1° bedoelde zorg;
3° waarvan de kosten niet worden of zullen worden gedekt uit tarieven voor prestaties; en
4° die de zorgautoriteit gelet op de op grond van artikel 57, eerste lid, onderdeel b, vastgestelde beleidsregels in aanmerking neemt.
E
Aan artikel 57 wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. De op grond van het eerste lid, onderdeel b, vastgestelde beleidsregels kunnen voor wat betreft een maatregel als bedoeld in artikel 50, vijfde lid, onderdeel b, inhouden dat de zorgautoriteit die alleen in aanmerking neemt op aanvraag van een zorgaanbieder en een Wlz-uitvoerder.
F
In artikel 59 wordt onder verlettering van de onderdelen e en f tot f en g een onderdeel ingevoegd, luidende:
e. het uitoefenen van de bevoegdheid om tarieven vast te stellen op grond van artikel 50, eerste lid, onderdeel a voor zover het categorieën van maatregelen als bedoeld in het, vijfde lid, onderdeel b, onder 1° van dat artikel betreft;
G
Artikel 105 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:
2. De termijn voor het indienen van een beroepschrift tegen een op grond van artikel 49, zevende lid, vastgesteld bedrag dat de zorgautoriteit heeft toegepast op een beschikking op grond van artikel 50, eerste lid, anders dan de vaststelling van een Wlz-sluittarief als bedoeld in het derde lid van dat artikel, vangt aan met ingang van de dag na die waarop die beschikking op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
3. De termijn voor het indienen van een beroepschrift tegen een op grond van artikel 49e, zevende lid, vastgesteld bedrag dat de zorgautoriteit nog niet heeft toegepast op een beschikking op grond van artikel 50, eerste lid, vangt aan met ingang van 1 maart van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin de vaststelling van dat bedrag op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
4. Een onherroepelijk vaststaand bedrag als bedoeld artikel 49e, zevende lid, blijft onherroepelijk tenzij de zorgautoriteit dit wijzigt.
In bijlage 1 bij de Algemene wet bestuursrecht wordt in de alfabetische volgorde ingevoegd:
artikel 49e, zevende lid.
Artikel 59, onderdeel e, van de Wet marktordening gezondheidszorg, is niet van toepassing op beleidsregels die de Nederlandse Zorgautoriteit, genoemd in artikel 3 van die wet, voor 1 januari 2025 heeft vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,