Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om maatregelen te nemen teneinde de kwaliteit van de wettelijke controle duurzaam te verbeteren en dat daartoe enkele wetten op het terrein van de accountancy moeten worden gewijzigd;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet op het accountantsberoep wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Bij de uitoefening van zijn taken houdt de beroepsorganisatie rekening met de verschillen in de aard van de werkzaamheden van accountants.
B
In artikel 4 vervalt «, ledengroepen».
C
In artikel 5 vervalt «, met uitzondering van de afgevaardigden, bedoeld in artikel 17, derde lid,».
D
In artikel 12, tweede lid, vervalt de zinsnede «en uit afgevaardigden uit de ledengroepbesturen» alsmede de tweede volzin.
E
Paragraaf 2.5 vervalt.
F
Artikel 19, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De onderdelen d en e komen te luiden:
d. de werkwijze van de beroepsorganisatie en haar organen;
e. de hoogte van de kosten, bedoeld in artikel 54, vierde lid;
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
o. de wijze waarop de onafhankelijke uitvoering van de evaluatie, bedoeld in artikel 45b, wordt gewaarborgd, waarbij in ieder geval is voorzien in de betrokkenheid van een onafhankelijke commissie die in meerderheid uit personen, niet zijnde accountants, bestaat;
p. de wijze waarop de onafhankelijke totstandkoming van een beslissing op een aanvraag als bedoeld in de artikelen 54b, eerste lid, en 54c, eerste lid, wordt gewaarborgd.
G
In artikel 20 wordt «Het bestuur, de ledengroep en het ledengroepbestuur kunnen» vervangen door «Het bestuur kan» en wordt «hun» vervangen door «zijn».
H
In artikel 22, eerste lid, vervalt «, een ledengroepbestuur».
I
In artikel 25, eerste lid, wordt «Wet toezicht accountantsorganisatie» vervangen door «Wet toezicht accountantsorganisaties».
J
Na artikel 25 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De beroepsorganisatie verstrekt, in afwijking van artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht, desgevraagd gegevens of inlichtingen, al dan niet van vertrouwelijke aard, verkregen bij de uitoefening van de ingevolge deze wet opgedragen taken aan de Autoriteit Financiële Markten voor zover de verstrekking nodig is voor de vervulling van haar taak ingevolge paragraaf 8.1 van deze wet.
K
In artikel 36, tweede lid, vervalt onderdeel h, onder verlettering van de onderdelen i tot en met k tot h tot en met j.
L
Na artikel 42 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Het bestuur ziet toe op de nakoming van de voorwaarden, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel f, van de Wet tuchtrechtspraak accountants. Indien de betrokkene de gestelde voorwaarden niet binnen de daarvoor gestelde termijn nakomt, geeft het daarvan kennis aan de accountantskamer, met zodanige vordering als het nodig acht.
M
Na paragraaf 6.3 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. Bij regeling van Onze Minister worden ter bevordering van het inzicht in factoren die bijdragen aan de kwaliteit van wettelijke controles kwaliteitsindicatoren vastgesteld, die zowel betrekking kunnen hebben op de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 6, eerste of tweede lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties of een auditkantoor dat krachtens artikel 12e, tweede lid, van die wet is ingeschreven, als op de aan de accountantsorganisatie of het auditkantoor verbonden externe accountants.
2. De houder van een vergunning als bedoeld in artikel 6, eerste of tweede lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties of een auditkantoor dat krachtens artikel 12e, tweede lid, van die wet is ingeschreven, rapporteert op basis van de kwaliteitsindicatoren periodiek aan de beroepsorganisatie. Rapportage op basis van kwaliteitsindicatoren die betrekking hebben op de externe accountant, geschiedt door de accountantsorganisatie of het auditkantoor met gepseudonimiseerde vermelding van de naam van de betrokken externe accountant.
3. Het bestuur van de beroepsorganisatie maakt de gerapporteerde informatie openbaar.
Het bestuur van de beroepsorganisatie evalueert de geschiktheid en volledigheid van de kwaliteitsindicatoren, bedoeld in artikel 45a, eerste lid, telkens na een bij ministeriële regeling te bepalen periode en doet daarvan verslag aan Onze Minister. Dit verslag kan aanbevelingen bevatten.
1. Bij algemene maatregel van bestuur wordt de maximale bewaartermijn bepaald van de op grond van artikel 45a, tweede lid, tweede zin, aan het bestuur van de beroepsorganisatie gerapporteerde informatie.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de verplichting, bedoeld in artikel 45a, tweede lid, tevens van toepassing is op andere, in die maatregel genoemde categorieën van controles dan de controles, bedoeld in artikel 45a, eerste lid.
3. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de verplichtingen, bedoeld in artikel 45a, tweede en derde lid, en de evaluatie en het verslag, bedoeld in artikel 45b.
N
Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. beschikt over een in een ander land verkregen diploma of soortgelijk bewijsstuk en, indien noodzakelijk, verkregen aanvullende diploma’s of soortgelijke bewijsstukken, waaruit naar het oordeel van het bestuur eenzelfde niveau van vakbekwaamheid blijkt als na het met goed gevolg hebben voltooid van een Nederlandse opleiding tot accountant; en
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Het bestuur brengt de kosten die samenhangen met het in behandeling nemen van de aanvraag en de afgifte van de verklaring van vakbekwaamheid ten laste van de aanvrager van het document.
O
Na hoofdstuk 7 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
1. Een organisatie van openbaar belang die opdracht wenst te geven tot een wettelijke controle maar ondanks redelijke en tijdige inspanningen geen accountantsorganisatie bereid vindt de opdracht tot een wettelijke controle te aanvaarden, kan een aanvraag doen om aanwijzing van een accountantsorganisatie.
2. De aanvraag bevat:
a. informatie over de onderneming of instelling waarvoor de aanwijzing wordt aangevraagd;
b. de aanduiding van het eerste boekjaar waarvoor de aanwijzing wordt aangevraagd;
c. een onderbouwde beschrijving van de inspanningen, bedoeld in het eerste lid, en, indien van toepassing, van de voorwaarden, waaronder ten aanzien van de vergoeding, die daarbij aan een accountantsorganisatie zijn gesteld;
d. een onderbouwde weergave van de door de onderneming of instelling vernomen reden of redenen, voor zover aanwezig, voor het feit dat de aangezochte accountantsorganisaties de opdracht tot een wettelijke controle niet hebben aanvaard, alsmede een reactie van de onderneming of instelling op die reden of redenen; en
e. andere bij algemene maatregel van bestuur bepaalde informatie.
3. Indien van toepassing wordt in de aanvraag vermeld dat de onderneming of instelling, bedoeld in het eerste lid:
a. een organisatie van openbaar belang is;
b. in de daaraan voorafgaande tien jaren een aanvraag als bedoeld in het eerste lid heeft gedaan.
4. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat dit hoofdstuk ook van toepassing is op een ondernemingen of instellingen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel p, van de Wet toezicht accountantsorganisaties.
1. Het bestuur beslist binnen acht weken op de aanvraag. Het wijst de aanvraag toe indien het tot het oordeel komt dat de aanvrager:
a. alle redelijke en tijdige inspanningen heeft geleverd om een accountantsorganisatie bereid te vinden de opdracht tot een wettelijke controle te aanvaarden;
b. geen onredelijke voorwaarden, waaronder ten aanzien van de vergoeding, heeft gesteld aan de verrichting van de wettelijke controle; en
c. voldoet aan de eisen die de acceptatie van een opdracht tot een wettelijke controle betreffen en die aan accountantsorganisaties zijn gesteld bij of krachtens:
1°. artikel 19, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van deze wet;
2°. Verordening (EU) nr. 537/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende specifieke eisen voor de wettelijke controles van financiële overzichten van organisaties van openbaar belang (PbEU 2014, L 158);
3°. de Wet toezicht accountantsorganisaties; en
4°. de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme.
2. Een besluit tot toewijzing van de aanvraag bevat een aanwijzing van een accountantsorganisatie om de wettelijke controle gedurende een periode van vier boekjaren te verrichten. Bij die aanwijzing neemt het bestuur de eisen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, en de vergunning en de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen, bedoeld in artikel 6 van de Wet toezicht accountantsorganisaties, in acht.
3. In het besluit kunnen nadere eisen worden gesteld aan de uitvoering van de opdracht.
4. Het bestuur verstrekt onverwijld een afschrift van zijn besluit aan de Autoriteit Financiële Markten en doet van het besluit mededeling in de Staatscourant.
5. De accountantsorganisatie verricht de wettelijke controle waarvoor zij is aangewezen en voldoet, indien van toepassing, aan de nadere eisen, bedoeld in het derde lid.
1. Op aanvraag van de onderneming of instelling die opdracht wenst te geven tot een wettelijke controle of de aangewezen accountantsorganisatie kan, indien zij geen overeenstemming kunnen bereiken over de vergoeding van de opdracht, het bestuur binnen vier weken beslissen welke vergoeding redelijk is.
2. Het besluit is bindend voor de onderneming of instelling en de accountantsorganisatie.
Een accountantsorganisatie verstrekt het bestuur desgevraagd binnen een door het bestuur gestelde termijn alle voor een beslissing op een aanvraag als bedoeld in de artikelen 54a, eerste lid, en 54c, eerste lid, benodigde inlichtingen. Gelijke verplichting rust op de in die artikelen bedoelde onderneming of instelling.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over:
a. de informatie, bedoeld in artikel 54a, tweede lid, onderdelen a en e;
b. de uiterlijke datum en de wijze waarop de aanvraag, bedoeld in artikel 54a, moet zijn gedaan;
c. de factoren op basis waarvan:
1°. de redelijkheid en tijdigheid van de inspanningen, bedoeld in artikel 54b, eerste lid, onderdeel a, worden beoordeeld, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen organisaties van openbaar belang en andere ondernemingen of instellingen;
2°. een aanwijzing van een accountantsorganisatie als bedoeld in artikel 54b, tweede lid, wordt verricht;
3°. een besluit als bedoeld in artikel 54c, eerste lid, wordt genomen;
d. de nadere eisen, bedoeld in artikel 54b, derde lid.
P
Het opschrift van paragraaf 8.1 komt te luiden: § 8.1. Toezicht en handhaving
Q
In artikel 55, eerste lid, wordt «artikel 41, tweede lid,» vervangen door «het bepaalde bij of krachtens de artikelen 41, tweede lid, 45a, tweede lid, 45c, tweede lid, 54b, vijfde lid, en 54d».
R
Na artikel 56 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. De Autoriteit Financiële Markten is bevoegd tot oplegging van een last onder dwangsom ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 45a, tweede lid, 45c, tweede lid, 54b, vijfde lid, en 54d. Onze Minister kan regels stellen ter zake van de uitoefening van deze bevoegdheid.
2. De Autoriteit Financiële Markten is bevoegd tot oplegging van een bestuurlijke boete ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 45a, tweede lid, 45c, tweede lid, en 54b, vijfde lid. De artikelen 54, tweede lid, en 55 van de Wet toezicht accountantsorganisaties zijn van overeenkomstige toepassing.
3. De oplegging van een bestuurlijke sanctie ter handhaving van artikel 54b, vijfde lid, vindt niet plaats dan nadat het besluit, bedoeld in artikel 54b, eerste lid, eerste volzin, onherroepelijk is geworden.
De Wet toezicht accountantsorganisaties wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 18, tweede lid, komt te luiden:
2. Het stelsel van kwaliteitsbeheersing is zodanig ingericht dat:
a. de werkzaamheden betreffende een wettelijke controle te allen tijde plaatsvinden onder de verantwoordelijkheid van een externe accountant;
b. de kwaliteit van de wettelijke controles is geborgd.
B
In artikel 20, tweede lid, vervalt na «van toepassing is,» «of» en wordt na «beoordeling» ingevoegd: of aan de Autoriteit Financiële Markten indien de vertrouwelijke gegevens of inlichtingen samenhangen met de melding van een door de accountantsorganisatie geconstateerde mogelijke overtreding van de EU-verordening of de bij of krachtens deze wet gestelde voorschriften.
C
In artikel 22a worden, onder vernummering van het achtste en negende lid tot tiende en elfde lid, na het zevende lid twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:
8. Aan de voorafgaande goedkeuring van het orgaan, bedoeld in het derde lid, zijn onderworpen:
a. een voorstel tot winstuitkering;
b. het aangaan of verbreken van duurzame samenwerking van de accountantsorganisatie of een afhankelijke maatschappij met een andere rechtspersoon, vennootschap of vergelijkbare entiteit dan wel als volledig aansprakelijke vennoot in een commanditaire vennootschap of vennootschap onder firma, indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is voor de accountantsorganisatie;
c. het nemen van een deelneming ter waarde van ten minste een vierde van het bedrag van het geplaatste kapitaal met de reserves volgens de balans met toelichting van de accountantsorganisatie, door haar of een afhankelijke maatschappij in het kapitaal van een andere vennootschap, alsmede het ingrijpend vergroten of verminderen van zulk een deelneming of, indien de accountantsorganisatie een personenvennootschap is, een deelneming van vergelijkbare waarde;
d. investeringen welke een bedrag gelijk aan ten minste een vierde gedeelte van het geplaatste kapitaal met de reserves van de accountantsorganisatie volgens haar balans met toelichting vereisen of, indien de accountantsorganisatie een personenvennootschap is, investeringen van een vergelijkbaar bedrag;
e. beëindiging van de arbeidsovereenkomst van een aanmerkelijk aantal werknemers van de accountantsorganisatie of van een afhankelijke maatschappij tegelijkertijd of binnen een kort tijdsbestek.
9. Het ontbreken van de goedkeuring, bedoeld in het derde lid, tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid van degene die de accountantsorganisatie vertegenwoordigt niet aan.
D
Na paragraaf 3.1.3 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 16, derde tot en met zesde lid, 16a, en 22a is van overeenkomstige toepassing op een accountantsorganisatie, niet zijnde een accountantsorganisatie die een vergunning heeft om wettelijke controles te verrichten bij een organisatie van openbaar belang, die gedurende drie aaneengesloten boekjaren:
a. een omzet uit de verrichting van wettelijke controles heeft van ten minste € 3.000.000,– per boekjaar; en
b. ten minste 150 wettelijke controles per boekjaar verricht.
2. De overeenkomstige toepassing vangt aan met ingang van het tweede boekjaar volgend op de drie aaneengesloten boekjaren, bedoeld in het eerste lid. Zij eindigt indien gedurende drie aaneengesloten boekjaren niet meer aan de criteria, bedoeld in het eerste lid, is voldaan, met ingang van het eerste daarop volgende boekjaar.
3. Natuurlijke personen die op het tijdstip waarop de overeenkomstige toepassing aanvangt het dagelijks beleid bepalen van de accountantsorganisatie of het dagelijks beleid bepalen van het binnen het netwerk hiërarchisch hoogste netwerkonderdeel met zetel in Nederland dat invloed uitoefent op het beleid van de accountantsorganisatie, en personen die op dat tijdstip zijn belast met het interne toezicht binnen de accountantsorganisatie, worden gedurende zes maanden, gerekend van het tijdstip van aanvang van de overeenkomstige toepassing, geacht geschikt te zijn als bedoeld in artikel 16, derde tot en met vijfde lid, zolang beoordeling van de geschiktheid door de Autoriteit Financiële Markten voor de toepassing van deze wet nog niet heeft plaatsgevonden.
E
In artikel 48, eerste lid, wordt «houdt bij de uitvoering van het toezicht op de naleving van deze wet rekening» vervangen door «kan bij de uitvoering van het toezicht op de naleving van deze wet rekening houden».
F
In artikel 53, eerste lid, wordt «22a, eerste tot en met zevende en negende lid» vervangen door «22a, eerste tot en met zevende, en elfde lid» en wordt na «24b» ingevoegd «, 24c».
G
In artikel 54, eerste lid, wordt «22a, eerste tot en met zevende en negende lid» vervangen door «22a eerste tot en met zevende, en elfde lid» en wordt na «24b» ingevoegd «, 24c».
De Wet tuchtrechtspraak accountants wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. binding aan bijzondere voorwaarden om het beroep uit te oefenen waarvoor de accountant in het register is ingeschreven.
2. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot vierde tot en met zesde lid worden na het eerste lid twee leden ingevoegd, luidende:
2. De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d en f, kunnen gezamenlijk worden opgelegd en gelden voor de toepassing van artikel 38, eerste en tweede lid, als één maatregel.
3. Indien dit raadzaam wordt geacht in verband met de geringe ernst van het handelen of nalaten, de omstandigheden waaronder het handelen of nalaten heeft plaatsgevonden, dan wel omstandigheden die zich nadien hebben voorgedaan, kan de accountantskamer beslissen dat bij gegrondverklaring van een klacht geen maatregel wordt opgelegd.
B
Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Een beslissing tot binding aan bijzondere voorwaarden, bedoeld in artikel 2, onderdeel f, bevat de termijn waarbinnen aan deze voorwaarden moet zijn voldaan.
2. Op verzoek van de betrokkene kan de voorzitter de termijn, bedoeld in het eerste lid, verlengen.
3. Wordt niet binnen de gestelde termijn, bedoeld in het eerste of tweede lid, voldaan aan de bijzondere voorwaarde bedoeld in artikel 2, onderdeel f, dan kan de Accountantskamer na het horen van betrokkene of het daartoe behoorlijk oproepen, ambtshalve beslissen een tuchtrechtelijke maatregel als bedoeld in artikel 2, onderdeel d of e, op te leggen.
C
Na artikel 8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. In het geval waarin de accountantskamer een binding aan bijzondere voorwaarden gelast, vermeldt zij in haar uitspraak wanneer de bijzondere voorwaarde ingaat en wanneer deze eindigt.
2. Terstond na het doen van de uitspraak informeert de accountantskamer de Autoriteit Financiële Markten en de beroepsorganisatie over de naam van de betrokkene, het tijdstip waarop de bijzondere voorwaarde ingaat en het tijdstip waarop deze eindigt.
D
In artikel 39, derde lid, eerste zin, vervalt «eerste en».
E
In het opschrift van Hoofdstuk V wordt «Het beroep» vervangen door «Het hoger beroep».
F
Artikel 43 wordt als volgt gewijzgd:
1. In eerste lid wordt na «accountantskamer» ingevoegd: of van de voorzitter van de accountantskamer.
2. In het tweede lid wordt «, tegen de uitspraak, bedoeld in artikel 38a» vervangen door «en tegen de uitspraak, bedoeld in artikel 38a».
G
Artikel 43c wordt als volgt gewijzigd:
1. De eerste zin komt te luiden: Als het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is, kan het College zonder zitting uitspraak doen.
2. In het tweede lid, eerste zin, wordt na «bij het College» ingevoegd: tenzij het zesde lid van toepassing is.
3. Er wordt een zesde lid toegevoegd, luidende:
6. Als het hoger beroep is gericht tegen een uitspraak van de voorzitter van de accountantskamer, bedoeld in artikel 39, eerste lid, en dat hoger beroep kennelijk gegrond is, vernietigt het College de uitspraak van de voorzitter van de accountantskamer en verwijst het de zaak naar de accountantskamer om haar af te doen met inachtneming van de beslissing van het College. Het vijfde lid is van toepassing.
H
In artikel 43d, eerste lid, wordt «de president» vervangen door «het College».
I
Artikel 43e, tweede lid, komt te luiden:
2. Het College houdt zitting met drie leden, van wie een als voorzitter aantreedt. Aan artikel 43c, eerste lid, kan toepassing worden gegeven door één lid van het College of drie leden, van wie een als voorzitter optreedt.
1. De afgevaardigden uit de ledengroepbesturen die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel D, zitting hebben in het bestuur van de beroepsorganisatie, bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de Wet op het accountantsberoep, worden tot de eerstvolgende ledenvergadering geacht door de ledenvergadering benoemd te zijn als bestuurslid van de beroepsorganisatie en zijn in afwijking van artikel 12, vijfde lid, van die wet bij die eerstvolgende ledenvergadering terstond herbenoembaar.
2. Het bestuur van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants legt een ontwerp voor een eerste verordening over de onderwerpen, bedoeld in artikel 19, tweede lid, onderdelen o en p, van de Wet op het accountantsberoep, binnen drie maanden ter inzage als bedoeld in artikel 22, tweede lid, van de Wet op het accountantsberoep.
Voor accountantsorganisaties, die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel M, geen vergunning hebben om wettelijke controles te verrichten bij organisaties van openbaar belang, blijft de verplichting, bedoeld in artikel 45a, tweede lid, van de Wet op het accountantsberoep tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip buiten toepassing.
1. Voor accountantsorganisaties die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel D, reeds gedurende drie aaneengesloten boekjaren aan de criteria van artikel 24c, eerste lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties voldoen, vangt de in artikel 24c, eerste lid, van die wet bedoelde overeenkomstige toepassing in afwijking van van artikel 24c, tweede lid, van die wet aan twaalf maanden na inwerkingtreding van artikel II, onderdeel D.
2. Indien op grond van het eerste lid de overeenkomstige toepassing. bedoeld in artikel 24c, tweede lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, twaalf maanden na inwerkingtreding van artikel II, onderdeel D, aanvangt, wordt de termijn in artikel 24c, derde lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties met zes maanden verlengd.
Op handelen of nalaten ten aanzien waarvan een vermoeden bestaat als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Wet tuchtrechtspraak accountants, dat heeft plaatsgevonden voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel III, onderdelen A en C van deze wet, zijn de artikelen 2 en 39 van die wet, zoals die luidden op de dag voor dat tijdstip, van toepassing met uitzondering van de maatregel als bedoeld in artikel 2, derde lid.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Financiën,