Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 maart 2024
Bij gelegenheid van de schriftelijke behandeling van het wetsvoorstel Verzamelwet BZK 20XX door uw Kamer, zijn door de leden van de SGP-fractie vragen gesteld over een wijziging van de Wet Basisregistratie Personen (BRP).1 Het voorstel zag op twee wetsartikelen2 die beide het adres van een nieuwgeboren kind betreffen. In deze artikelen is nu bepaald dat het kind door de gemeente wordt ingeschreven op het adres van de moeder uit wie het kind geboren is. Het voorstel betrof de vervanging van de term «moeder» door «ouder» in deze wetsartikelen. Hiermee werd aangesloten bij de bestaande wijze waarop in de BRP-registratie ouders worden aangeduid als «ouder 1» en «ouder 2».
Wij hechten eraan dat een Verzamelwet als deze enkel technische en beleidsneutrale wijzingen bevat. De genoemde aanpassing in de Wet BRP had dan ook niet in de Verzamelwet opgenomen mogen worden. Het kabinet zal een nota van wijziging bij het wetsvoorstel indienen om dit te repareren. Hiermee blijft het woord «moeder» dus in de Wet BRP staan.
Deze brief wordt mede ondertekend door de Staatssecretaris van BZK vanwege haar verantwoordelijkheid voor de BRP.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen