Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot opneming in de Grondwet van een bepaling betreffende het gezins- en familieleven;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Er bestaat grond het hierna in artikel II omschreven voorstel tot verandering in de Grondwet in overweging te nemen.
De Grondwet wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 10 van de Grondwet wordt een bepaling ingevoegd, luidende:
1. Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn gezinsleven, behoudens bij de wet te bepalen gevallen waarin de lichamelijke, geestelijke of morele belangen van een tot het gezin behorende persoon ernstig worden bedreigd.
2. De wet stelt regels omtrent de economische, sociale en culturele bescherming van het gezins- en familieleven.
3. Ieder heeft het recht zijn biologische ouders te kennen, behoudens bij de wet te bepalen uitzonderingen.
4. De regering doet jaarlijks verslag aan de Staten-Generaal over de staat van het gezin.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,