Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om een onafhankelijk adviescollege in te stellen dat voorgenomen regelgeving toetst op de regeldrukeffecten en daarover adviseert en dat het in verband met artikel 79 van de Grondwet noodzakelijk is daartoe wettelijke bepalingen vast te stellen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Adviescollege toetsing regeldruk, bedoeld in artikel 2;
niet-kwantificeerbare regeldruk die voortvloeit uit de werkbaarheid van wet- en regelgeving in de praktijk, alsmede de mate waarin die wet- en regelgeving naar verwachting van degenen voor wie de wet- of regelgeving gaat gelden het beoogde doel zal bereiken in relatie tot de verplichtingen en de baten of toegevoegde waarde, waaronder het ervaren nut, van die wet- of regelgeving;
Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat;
investeringen en inspanningen die bedrijven, burgers, en beroepsbeoefenaren in de sectoren zorg, onderwijs, veiligheid en sociale zekerheid, moeten doen respectievelijk verrichten om zich aan wet- en regelgeving te houden, bestaande uit regeldrukkosten en ervaren regeldruk;
kosten die voortvloeien uit informatieverplichtingen en inhoudelijke verplichtingen, waaronder aan toezicht gerelateerde verplichtingen, op basis van wet- en regelgeving.
1. Het adviescollege adviseert Onze Minister die het aangaat over de regeldrukeffecten van:
a. een wetsvoorstel of ontwerp algemene maatregel van bestuur waarvan die minister de voorbereiding leidt;
b. een ontwerp ministeriële regeling;
c. een voorstel voor regelgeving van de Europese Commissie waarvan Onze Minister die het aangaat een beoordeling maakt vanwege het belang van dat voorstel voor Nederland.
2. In afwijking van het eerste lid hoeven niet voor advies aan het adviescollege te worden voorgelegd:
a. wetsvoorstellen ter vaststelling van de rijksbegroting;
b. wetsvoorstellen, ontwerp algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen op het gebied van burgerlijk procesrecht, bestuursprocesrecht, strafrecht en strafvordering;
c. ministeriële regelingen die behoren tot bij regeling van Onze Minister, handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, aangewezen categorieën, vanwege de beperkte regeldrukeffecten.
3. De Tweede Kamer der Staten-Generaal kan het adviescollege advies vragen over de regeldrukeffecten van initiatiefwetgeving en amendementen.
4. Beide Kamers der Staten-Generaal kunnen het adviescollege advies vragen over regeldrukeffecten in algemene zin.
5. Onze Minister die het aangaat kan het adviescollege advies vragen over de regeldrukeffecten van een ontwerp van een beleidsvisie.
6. Onze Minister die het aangaat kan bij het voorbereiden van wet- en regelgeving en bij het beoordelen van een voorstel voor regelgeving van de Europese Commissie het adviescollege verzoeken om ondersteuning bij het in kaart brengen en analyseren van mogelijke regeldrukeffecten.
Tenzij hierdoor afbreuk wordt gedaan aan de uitvoering van de kerntaken, genoemd in artikel 3, kan het adviescollege tevens:
a. de regering adviseren over knelpunten door regeldrukeffecten van bestaande regelgeving naar aanleiding van signalen uit de samenleving;
b. de regering adviseren over knelpunten door regeldrukeffecten van beleidsregels en overige regels ten behoeve van de handhaving en uitvoering, in samenspraak met de organisatie die deze regels heeft opgesteld;
c. op verzoek van een gemeente, provincie of waterschap de desbetreffende organisatie adviseren over de regeldrukeffecten van hun regelgeving.
1. Bij de advisering, bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, en derde lid, beoordeelt het adviescollege of de hoogte van de verwachte regeldrukkosten van het ontwerp of voorstel inzichtelijk en correct is.
2. Bij de advisering, bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, beoordeelt het adviescollege tevens of:
a. onderbouwd is waarom niet is gekozen voor een alternatief dat beperktere regeldrukeffecten heeft;
b. het voorstel inzichtelijk maakt dat de voorgestelde verplichtingen die regeldruk opleveren in de praktijk voor de desbetreffende doelgroep werkbaar zijn; en
c. ingeval een voorstel of ontwerp substantiële regeldrukeffecten heeft, het doel van het ontwerp of voorstel duidelijk is en of aannemelijk is dat het ontwerp of voorstel bijdraagt aan het behalen van dit doel, voor zover deze beoordeling relevant is voor de regeldrukeffecten.
3. Bij de advisering, bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel c, beoordeelt het adviescollege of het voorstel substantiële regeldrukeffecten heeft en of de hoogte van de verwachte regeldrukkosten in Nederland voldoende inzichtelijk is in de beoordeling die Onze Minister die het aangaat van het voorstel heeft gegeven of een uitwerking vereist door die Minister.
4. Van substantiële regeldrukeffecten als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, of het derde lid, is in ieder geval sprake indien:
a. er substantiële wijzigingen zijn te verwachten in het bedrijfsproces, die tot extra inhoudelijke nalevingskosten zullen leiden; of
b. er forse extra regeldrukkosten verwacht mogen worden.
Het adviescollege bestaat uit een voorzitter en ten minste twee en ten hoogste vier andere leden.
Indien blijkt dat een lid direct of indirect betrokken is bij een ontwerp of voorstel dat voor advies is voorgelegd, onthoudt dit lid zich van enige bemoeienis met de adviesaanvraag.
1. Voor het uitbrengen van een advies als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel a of b, legt Onze Minister die het aangaat uitgewerkte concepten van het wetsvoorstel en de memorie van toelichting, van de ontwerp algemene maatregel van bestuur en de nota van toelichting of van de ontwerp ministeriële regeling en de toelichting voor aan het adviescollege.
2. Een uitgewerkt concept bevat of gaat vergezeld van een kwantitatieve en kwalitatieve onderbouwing van de ingeschatte regeldrukeffecten van de voorgenomen regelgeving.
3. Indien na het uitbrengen van het advies maar voor de besluitvorming in de ministerraad de voorgenomen regelgeving wordt gewijzigd in die zin dat er substantiële regeldrukeffecten zijn, stelt Onze Minister die het aangaat het adviescollege in staat een aanvullende zienswijze over de gewijzigde stukken te geven.
4. Voor het uitbrengen van een advies als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel c, legt Onze Minister die het aangaat het daar bedoelde voorstel en de beoordeling daarvan voor aan het adviescollege.
Bij regeling van Onze Minister, handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, worden termijnen gesteld:
a. waarbinnen stukken met betrekking tot voorgenomen regelgeving aan het adviescollege voor advies worden voorgelegd;
b. waarbinnen het adviescollege advies uitbrengt;
c. waarbinnen het adviescollege een aanvullende zienswijze geeft.
Onze Minister zendt in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze wet, en vervolgens telkens na vier jaar, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,