Ontvangen 5 maart 2024
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Aan artikel 310, tweede lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek wordt toegevoegd «, met dien verstande dat deze termijn voor verjaring van de schade als gevolg van beweging van de bodem aanvangt na de laatste bodembeweging als gevolg van de aanleg of exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van het winnen van gas uit het Groningenveld».
De gaswinning uit het Groningenveld wordt met dit wetsvoorstel beëindigd. In het voorliggend wetsvoorstel is niet expliciet duidelijk gemaakt hoe omgegaan wordt met de verjaringstermijn.
De verjaringstermijn zoals opgenomen in het burgerlijk wetboek bleek eerder problematisch voor schade ontstaan als gevolg van de Kolenwinning in Limburg. Nog steeds ontstaat daar schade. Op 15 april 2020 deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak in een zaak van gedupeerden uit Limburg (ECLI:NL:RVS:2020:1056). Daarbij werd niet de mijnsluiting, maar de bodembeweging die de schade veroorzaakt, gezien als startdatum voor de verjaringstermijn.
Het is niet uit te sluiten dat ook bij het Groningenveld en de gasopslagen, na dertig jaar nog schade kan ontstaan. Indieners zijn van mening dat omwonenden niet alleen zekerheid moeten krijgen over het einde van de gaswinning, maar ook zekerheid moeten krijgen dat ook schade die vele jaren na sluiting ontstaat vergoed zal worden.
Daarom expliciteren de indieners met dit amendement de verjaringstermijn voor mijnbouwschade in lijn met eerdergenoemde uitspraak van de Raad van State.
Beckerman Bushoff