Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van. Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in verband met de koopkrachtondersteuning het kindgebonden budget in 2024 te intensiveren;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet op het kindgebonden budget wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «€ 1.653» vervangen door «€ 2.436» en wordt «€ 1.532» vervangen door € 2.436».
2. In het vierde lid wordt «€ 267» vervangen door «€ 694».
3. In het vijfde lid wordt «€ 476» vervangen door «€ 924».
4. In het zesde lid wordt «€ 3.848» vervangen door «€ 3.480».
5. In het achtste lid wordt «€ 18.327» telkens vervangen door «€ 9.030».
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Het eerste lid vindt met ingang van 1 januari 2024 eenmalig geen toepassing voor de bedragen, bedoeld in artikel 2, tweede, vierde tot en met zesde en achtste lid, en artikel 3, zesde lid.
2. Het zesde lid, onderdeel a vervalt, onder verlettering van de onderdelen b tot en met d tot a tot en met c.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,