Ontvangen 8 april 2024
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel H, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 1, onder d, wordt in het voorgestelde artikel 121, onderdeel d, «een percentage» vervangen door «een gelijk percentage» en vervalt «dat voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen en onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen verschilt».
2. In onderdeel 2, komt het voorgestelde artikel 121, tweede lid, te luiden:
2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel d, kan het algemeen bestuur bepalen dat het tarief voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen op een ander percentage wordt vastgesteld dan het tarief voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen. De verhouding tussen de tarieven mag niet groter zijn dan de verhouding tussen de waardeontwikkeling van onroerende zaken gelegen in het waterschap die niet in hoofdzaak tot woning dienen en de waardeontwikkeling van onroerende zaken in het waterschap die in hoofdzaak tot woning dienen ten opzichte van de waarde twee jaar voorafgaand aan inwerkingtreding van dit lid.
Dit amendement strekt ertoe de tariefdifferentiatie voor de watersysteemheffing binnen de categorie gebouwd tussen woningen en niet-woningen op te nemen als facultatieve voorziening (kan-bepaling), zodat waterschapsbesturen zelf kunnen besluiten deze differentiatie al of niet toe te passen.
Het tarief voor de watersysteemheffing binnen de categorie gebouwd voor woningen en niet-woningen is een percentage van de WOZ-waarde van het gebouw. Momenteel is dit tarief voor alle eigenaren hetzelfde. Omdat de WOZ-waarden van woningen gedurende een langere periode veel sterker zijn gestegen dan de WOZ-waarden van niet-woningen, zijn woningeigenaren een steeds groter deel van de watersysteemheffing gebouwd gaan opbrengen. Waterschappen hebben tot nu toe geen mogelijkheden om iets aan deze lastenverschuiving te doen.
In het wetsvoorstel is een verplichting voor de waterschappen opgenomen om bij een verschil in waardeontwikkeling tussen woningen en niet-woningen een verschillend tarief voor deze twee soorten objecten te hanteren. Indiener vindt het verstandig dat de mogelijkheid aan waterschappen wordt geboden om onderscheid te maken tussen deze categorieën, maar is het niet eens met de opgelegde verplichting.
Indiener is van mening dat het algemeen bestuur van het waterschap, als democratisch gekozen orgaan zelf in staat moet zijn om te bepalen in welke mate er van de mogelijkheid gebruik wordt gemaakt om onderscheid te maken tussen categorieën gebouweigenaren. Het besluit om verschillende tarieven te hanteren wordt jaarlijks genomen bij het vaststellen van de verordening op de watersysteemheffing. Deze werkwijze sluit aan bij de bevoegdheid die gemeenteraden hebben om al of geen verschil te maken in de ozb-tarieven van woningen en niet-woningen.
Grinwis