Ontvangen 16 oktober 2023
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Aan artikel I wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
D
Na artikel 3.5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet van ... tot wijziging van de Wet kinderopvang in verband met een structurele regeling voor meertalige dagopvang (Stb. ..., ...), aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van die wet in de praktijk. In het verslag wordt in ieder geval aandacht besteed aan:
a. de werking in de praktijk van het maximumpercentage van 50% per dag;
b. de effecten op het aanbod en de kwaliteit van de kinderopvang;
c. de effecten op de werkzaamheden van de beroepskrachten meertalige kinderopvang en de pedagogische beleidsmedewerkers werkzaam bij de meertalige kinderopvang.
Daarbij dient rekening te worden gehouden met alle talen, bedoeld in artikel 1.55, derde lid.
De memorie van toelichting stelt dat, gezien internationaal wetenschappelijk onderzoek, alsook Nederlands onderzoek, de Minister niet voornemens is om een evaluatiebepaling op te nemen. Uit verschillende uitvoeringstoetsen blijkt echter dat er wel behoefte is aan een evaluatiebepaling. Tevens heeft de Universiteit van Amsterdam enkele aanbevelingen gedaan om nader onderzoek te doen naar meertalige dagopvang in Nederland. Het tot op heden uitgevoerde Nederlandse onderzoek kent immers enkele beperkingen. Zo hebben er geen experimenten plaatsgevonden in het Frans of Duits en is er in de resultaten sprake van een oververtegenwoordiging van kinderen met hoogopgeleide ouders. Indien de wetswijziging doorgevoerd wordt zal meertalige dagopvang op een veel grotere schaal toegepast worden. De indieners vinden dat een gelimiteerd experiment vooraf een evaluatie achteraf niet vervangt, zeker gezien het verschil in schaal. Zodoende achten de indieners dat een evaluatie van de wetswijziging op zijn plaats is. Dit wordt onderschreven door het adviescollege toetsing regeldruk (ATR), dat stelt dat een evaluatiebepaling in algemene zin van belang is bij nieuwe wet- en regelgeving.
Van den Hil Palland