Ontvangen 8 maart 2024
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Het met artikel I, onderdeel A, voorgestelde artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel h, wordt na «tenzij» ingevoegd «het betreft persoonsgegevens in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen registers, dan wel tenzij».
2. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
1a. Het ontwerp van een krachtens het eerste lid, onderdeel h, vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan worden gedaan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken, tenzij binnen die termijn door of namens een der Kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend.
Op advies van de Autoriteit Persoonsgegevens en de Raad van State is de wet terecht voorzien van een privacywaarborg, die een gehele uitsluiting van de verwerking van persoonsgegevens omvat. De houding «nee, tenzij» blijft ook leidend in dit amendement. Het is echter een politieke afweging om bepaalde registers met persoonsgegevens open te stellen voor doeleinden die de Kamer wenselijk acht, ook als deze (nog) niet in wet- en regelgeving zijn uitgezonderd. De indieners willen het met dit amendement mogelijk maken om per algemene maatregel van bestuur aanvullende openbare registers, die persoonsgegevens bevatten, als uitzondering aan te wijzen. Het uitbreiden van de toegang tot openbare registers met persoonsgegevens en de doeleinden waarvoor die gebruikt mogen worden, vereist zorgvuldige aanpassingen van sectorale wetgeving. Door nu een amvb-grondslag toe te voegen aan dit artikel wordt het mogelijk om de gewenste uitzonderingen van bepaalde registers binnen de Wet hergebruik overheidsinformatie uit te werken, zodat deze de toegang vanuit sectorale wetgeving bekrachtigt. Middels een zware voorhangprocedure controleert de Kamer vervolgens of de toegang naar wens is geregeld. Het nut en de noodzaak van de zwaarte van de voorhangprocedure worden bij de invoeringstoets geëvalueerd.
Kathmann Sneller