Ontvangen 6 oktober 2023
In het voorstel van wet wordt na artikel IV een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IVA
Aan artikel 4.2.6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 worden twee leden toegevoegd, luidende:
8. Een vertrouwenspersoon is tot geheimhouding verplicht van hetgeen in de uitvoering van zijn taak aan hem is toevertrouwd, tenzij enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht, uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit of de persoon die hij in het kader van het eerste lid ondersteunt toestemming geeft om vertrouwelijke informatie te delen.
9. Een vertrouwenspersoon kan zich op grond van zijn geheimhoudingsplicht verschonen van het geven van getuigenis of het beantwoorden van vragen in een klachtprocedure of een rechterlijke procedure.
Met deze nota van wijziging wordt een omissie hersteld.
Met artikel I, onderdeel Aa, van de Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp (Stb. 2023, 182) is voor de vertrouwenspersoon in het kader van de Jeugdwet een geheimhoudingsplicht en een verschoningsrecht geregeld. De Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp treedt naar verwachting op 1 januari 2024 in werking. Bij deze wijziging is abusievelijk nagelaten om ook de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) te wijzigen. Naast de regeling in de Jeugdwet dat jeugdigen, ouders en pleegouders gebruik kunnen maken van een vertrouwenspersoon is in de Wmo 2015 ook een dergelijke mogelijkheid opgenomen voor personen die betrokken zijn bij een melding aan een Veilig Thuis-organisatie. De regelingen in de Jeugdwet en de Wmo 2015 komen thans op hetzelfde neer. Het is ook voor personen die bij een melding aan een Veilig Thuis-organisatie betrokken zijn van belang dat zij erop kunnen vertrouwen dat wat zij de vertrouwenspersoon vertellen vertrouwelijk blijft. Om die reden wordt voorgesteld de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht ook voor de vertrouwenspersoon in het kader van de Wmo 2015 te laten gelden. Met de voorgestelde wijziging wordt de regeling in de Wmo 2015 geharmoniseerd met de Jeugdwet, zoals deze naar verwachting per 1 januari 2024 zal gelden.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers