Kamerstuk 36352-23

Appreciatie moties en amendementen en toezeggingen tijdens het wetgevingsoverleg over het wetsvoorstel Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen (Kamerstuk 36352)

Dossier: Wijziging van de Wet hersteloperatie toeslagen houdende aanvullende maatregelen voor kinderen, ex-partners van gedupeerde aanvragers kinderopvangtoeslag, nabestaanden van overleden gedupeerde aanvragers kinderopvangtoeslag en overleden kinderen (Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen)

Gepubliceerd: 19 juni 2023
Indiener(s): Aukje de Vries (staatssecretaris financiƫn) (VVD)
Onderwerpen: organisatie en beleid sociale zekerheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36352-23.html
ID: 36352-23

Nr. 23 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 juni 2023

Tijdens het wetgevingsoverleg op 12 juni jl. over het wetsvoorstel Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen (hierna: het wetsvoorstel) heb ik toegezegd schriftelijk te reageren op enkele zaken voorafgaand aan de stemmingen over het wetsvoorstel. In deze brief worden desgevraagd moties en amendementen geapprecieerd. Daarnaast worden de vragen van de leden Leijten en Omtzigt inzake respectievelijk de persoonlijke benadering van nabestaanden van overleden aanvragers en kinderen en de impactanalyse gegevensdeling beantwoord.

Appreciatie motie van het lid Kat

De motie van het lid Kat1 verzoekt om ook voor ex-partners een mogelijkheid te bieden om met compensatie betaalde schulden vergoed te krijgen. Zoals toegezegd in het wetgevingsoverleg ben ik hierover in gesprek gegaan met Sociale Banken Nederland (SBN) die de schuldenaanpak binnen de hersteloperatie toeslagen uitvoert. SBN geeft aan, dat zolang de schuldenaanpak voor ex-partners gelijk blijft aan de schuldenaanpak voor gedupeerde ouders, het uitvoerbaar is om, onder dezelfde voorwaarden als voor gedupeerde aanvragers van een kinderopvangtoeslag, het Loket Al Betaalde Schulden open te stellen voor ex-partners. We laten het oordeel over deze motie aan de Kamer, met dien verstande dat het wel van belang is aan te merken dat het mogelijk maken van deze compensatie wetswijziging vereist. Indien deze motie wordt omgezet in een amendement laat het kabinet het oordeel hierover aan de Kamer.

Appreciatie motie van het lid Leijten

De motie van het lid Leijten2 verzoekt de regering het mogelijk te maken dat (jong)volwassen kinderen die vallen onder de kindregeling toegang krijgen tot kwijtschelding van aangegane studieschulden en ze de mogelijkheid te bieden – al dan niet via de gemeente – om hun gestaakte opleidingen af te maken en die te vergoeden. Ik verzoek u de motie aan te houden en anders moet ik deze motie ontraden. Er is met de motie Kat gevraagd een schuldhulpverleningsaanbod te ontwikkelen voor deze jongeren waarover ik u graag op korte termijn separaat informeer. Die aanpak is gericht op het kunnen leveren van een extra inspanning voor deze jongeren naast de steun in de rug en brede ondersteuning uit de kindregeling. Een generieke schuldenregeling is geen onderdeel van de wettelijk verankerde kindregeling.

Het niet toegankelijk maken van kwijtschelding van studieschulden heeft meerdere redenen. De kindregeling is – in samenspraak met kinderen en jongeren onder de kindregeling – vormgegeven en ziet op een steun in de rug om weer naar de toekomst te kijken. Daarnaast is het uiterst moeizaam om een verband tussen de toeslagenproblematiek en alle situaties van kinderen en jongeren onder de kindregeling aannemelijk te maken. Studieschulden zijn naar hun aard niet-saneerbaar en worden naar draagkracht afgelost. Een hoofdsom van een studielening is niet in één keer opeisbaar en daarmee geen problematische schuld. Vanuit de praktijk komen veel signalen naar voren dat jongeren vaak slecht inzicht hebben in hun studieschulden. «Mijn DUO» biedt al veel inzicht en overzicht en daarnaast is er bij DUO indien nodig maatwerk mogelijk. Tussen VNG en DUO is al een lijn gelegd om de samenwerking en ondersteuning van jongeren op dit vlak te verbeteren. Gemeenten kunnen in het kader van brede ondersteuning onder het leefdomein werk al veel maatwerk leveren.

Appreciatie amendement Leijten

In het amendement van het lid Leijten3 wordt voorgesteld de kinderen van een ex-partner alleen op aanvraag toegang te geven tot de kindregeling. Ik ontraad dit amendement. De groep kinderen van ex-partners is grotendeels in beeld. Voor degenen die niet in beeld zijn – en die dus niet ambtshalve de tegemoetkoming ontvangen – is nu ook al in een aanvraagmogelijkheid voorzien in het wetsvoorstel. Bij het hanteren van de voorgestelde aanvraagsystematiek bestaat het risico dat niet alle kinderen die we met de kindregeling willen bereiken, daadwerkelijk worden bereikt. Juist omdat ze niet weten dat ze in aanmerking komen. Of minderjarige kinderen een tegemoetkoming ontvangen zou ook sterk afhankelijk worden van of hun ouder ze actief wijst op de kindregeling of namens het kind een aanvraag indient. Daarnaast bestaat de kans dat er veel aanvragen worden ingediend door kinderen die daar geen recht op hebben, met als gevolg meer afwijzingen en daaropvolgende bezwaren. Het bezwaarproces is al zo zwaarbelast op dit moment dat dit een nog zwaardere belasting zou vormen. Het aanvragen van de tegemoetkoming in plaats van ambtshalve toekenning zorgt voor een grotere last voor kinderen die nu al slecht hun weg weten te vinden. Dat staat haaks op het doel van kindregeling; het bieden van een steun in de rug om hun leven op de rit te krijgen en naar de toekomst te kijken.

Vragen over de persoonlijke benadering van nabestaanden

Nabestaanden van overleden aanvragers kampen veelal niet alleen met het verdriet van het verlies van een nabestaande, maar ook met de gevolgen van de problemen met de kinderopvangtoeslag. Het is daarom van het grootste belang dat nabestaanden goed begeleid worden bij het herstel. Het lid Leijten heeft in dit kader gevraagd om dieper in te gaan op de persoonlijke begeleiding van nabestaanden van een overleden aanvrager of overleden kind. Het streven is om het aanvraagproces voor deze groep zo eenvoudig mogelijk te maken. Persoonlijk contact is het uitgangspunt, indien de nabestaanden daar behoefte aan hebben. Hiervoor wordt een apart team van persoonlijk zaakbehandelaren ingesteld dat specifiek hiervoor getraind wordt. Bij het bepalen van het proces willen we nadrukkelijk ruimte laten voor de behoefte van de nabestaanden. Gedurende de zomer wordt er daarom onder professionele begeleiding gesproken met enkele nabestaanden. Zij kunnen dan aangeven welke begeleiding op prijs wordt gesteld.

In het gewijzigde amendement van het lid Leijten4 wordt voorgesteld dat bij een aanvraag voor compensatie voor overleden familieleden de zogenaamde «wasstraat-procedure» mogelijk wordt. Het amendement stelt voor om ook werkelijke schade te vergoeden voor nabestaanden en om integrale beoordeling en werkelijke schade in één beschikking vast te leggen. Voor de integrale behandeling en de beoordeling van werkelijke schade door UHT zijn veel gegevens nodig die de nabestaande veelal niet heeft. Juist het feit dat de gedupeerde ouder is overleden maakt het zeer complex voor de nabestaande om gegevens aan te leveren. Hoewel het kabinet de persoonlijke begeleiding zoals verwoord in dit amendement omarmt, bevat het amendement aspecten die naar verwachting tot grote vertraging en teleurstelling zullen leiden. Zoals ook uit de uitvoeringstoets van UHT en de zienswijze van CWS blijkt, wordt hierdoor lange doorlooptijden en druk op het bezwaarproces verwacht. De expertise die benodigd is om schade te beoordelen, zal bij andere onderdelen van de hersteloperatie, met name bij de CWS, moeten worden onttrokken wat leidt tot knelpunten aldaar. UHT is niet ingericht op het samenvoegen van beide expertises en het vastleggen van de uitkomsten in één beschikking. Dit amendement zou nieuwe processen vereisen die meer tijd nemen, met vertraging bij de lopende trajecten in het kader van de hersteloperatie tot gevolg. Om deze redenen ontraadt het kabinet daarom het amendement.

Vragen over de impactanalyse gegevensdeling aanvullende schade ex-partners

Het lid Omtzigt heeft in het kader van de voorgenomen uitbesteding van de aanvullende schaderegeling voor ex-partners gevraagd naar de gegevensbeschermingseffectbeoordeling (GEB), ook wel DPIA genoemd. Daarnaast heeft het lid gevraagd aan te geven wat er hierover in het wetsvoorstel stond dat naar de Autoriteit Persoonsgegevens (hierna: AP) is verzonden voor advies.

De gegevensdeling voor de aanvullende schaderegeling voor ex-partners wordt vastgelegd in een DPIA voor de ex-partnerregeling. Omdat de ex-partnerregeling nog niet in werking is getreden en de uitvoerder van de schaderegeling voor ex-partners nog niet gekozen is, is deze DPIA nog niet gereed. De DPIA voor CWS is in gang gezet maar niet afgerond. Er wordt op dit moment gewerkt aan een geactualiseerde versie met inachtneming van de Wet Hersteloperatie Toeslagen, waarna deze DPIA zal worden vastgesteld.

De AP is op 15 november 2022 en 22 december 2022 om (aanvullend) advies gevraagd. In deze versies van het wetsvoorstel was een artikel opgenomen ten behoeve van de aanvullende schaderegeling voor ex-partners. Ook was in de versie van het wetsvoorstel dat aan de AP is voorgelegd een grondslag voor de uitwisseling van gegevens tussen de Belastingdienst/Toeslagen en de Minister van Financiën opgenomen. De AP heeft ten aanzien van beide adviesaanvragen aangegeven geen opmerkingen te hebben bij het wetsvoorstel. In de versie van het wetsvoorstel dat aan de AP is voorgelegd is in de Memorie van Toelichting (Kamerstuk 36 352, nr. 3) ook al aangegeven dat gewerkt werd aan het selecteren van een uitvoerder voor de aanvullende schaderegeling voor ex-partners. Specifiek ten aanzien van de uitwisseling van gegevens ten behoeve van de aanvullende schaderegeling voor ex-partners was daarin de volgende passage opgenomen:

«Bij de uitwisseling van gegevens van derden gaat het om strikt relevante informatie uit de beschikkingen over de gezamenlijke toeslagpartnerjaren, de integrale beoordeling en de beschikking naar aanleiding van het verzoek van de gedupeerde aanvrager van een kinderopvangtoeslag om werkelijke schade te compenseren. De informatie mag in zulke gevallen alleen voor het toetsen van het recht van de ex-partner op aanvullende compensatie worden gebruikt.»

In de versie die naar uw Kamer is gestuurd is hier nog aan toegevoegd dat de uitvoering van de aanvullende schaderegeling voor ex-partners op grond van een mandaat van de Minister van Financiën bij een externe uitvoerder kan worden belegd.

In de marktconsultatie is aangeven dat een zelfstandige toegang tot de regeling voor de ex-partner het uitgangspunt is bij de inrichting van de aanvullende compensatie bij werkelijke schade. Dat betekent dat de ex-partner zijn of haar persoonlijke schade aanvoert waarvan hij of zij meent dat deze boven de forfaitaire vergoeding uitkomt. Het is daarbij niet de bedoeling het gehele beoordelingsdossier van diens voormalige partner te delen met de Belastingdienst/Toeslagen en de uitvoerder van de aanvullende compensatie bij werkelijke schade. Bij het uitbesteden van de taken rond de beoordeling van werkelijke schade zullen uiteraard alle waarborgen rondom privacy en gegevensbescherming in acht worden genomen.

De Staatssecretaris van Financiën, A. de Vries