Gepubliceerd: 16 juni 2023
Indiener(s): Renske Leijten
Onderwerpen: organisatie en beleid sociale zekerheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36352-19.html
ID: 36352-19
Origineel: 36352-10

97,3 %
2,0 %

JA21

Volt

SP

CU

BIJ1

DENK

PVV

BBB

CDA

PvdA

PvdD

D66

VVD

GL

Groep Van Haga

Fractie Den Haan

Omtzigt

SGP

FVD


Nr. 19 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID LEIJTEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 10

Ontvangen 16 juni 2023

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel I, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het voorgestelde artikel 2.9a wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 1a. Aan degene die partner was van de overleden aanvrager op de dag van overlijden aan wie compensatie, tegemoetkoming of een forfaitaire bedrag als bedoeld in het eerste lid is toegekend en die aannemelijk maakt dat en in welke mate de door hem of door de overleden aanvrager werkelijk geleden schade als gevolg van een beschikking vanwege institutionele vooringenomenheid of hardheid of een beschikking vanwege een onterechte kwalificatie opzet of grove schuld overeenkomstig het civiele schadevergoedingsrecht hoger is dan het bedrag van de compensatie, wordt door Onze Minister op aanvraag aanvullende compensatie voor de werkelijke schade toegekend ter hoogte van de aanvullende werkelijke schade.

2. In het voorgestelde artikel 2.9b wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 1a. Aan het kind, bedoeld in het eerste lid, aan wie compensatie, tegemoetkoming of een forfaitaire bedrag als bedoeld in het eerste lid is toegekend en die aannemelijk maakt dat en in welke mate de door hem of door de overleden aanvrager werkelijk geleden schade als gevolg van een beschikking vanwege institutionele vooringenomenheid of hardheid of een beschikking vanwege een onterechte kwalificatie opzet of grove schuld overeenkomstig het civiele schadevergoedingsrecht hoger is dan het bedrag van de compensatie, wordt door Onze Minister op aanvraag aanvullende compensatie voor de werkelijke schade toegekend ter hoogte van de aanvullende werkelijke schade.

3. In het voorgestelde artikel 2.9b, tweede lid, wordt na «onderdeel a,» ingevoegd «dan wel een aanvraag voor aanvullende compensatie als bedoeld in lid 1a,».

II

Na artikel I, onderdeel EE, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

EEa

Na hoofdstuk 4 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk 4a. Persoonlijke bijstand bij afhandeling herstel

Artikel 4a.1 Definitiebepaling

In dit hoofdstuk wordt onder «betrokkene» verstaan:

  • a. de partner van de overleden aanvrager, bedoeld in artikel 2.9a, eerste lid, aan wie een voorziening als bedoeld in artikel 2.9a is toegekend;

  • b. het kind van een overleden aanvrager bedoeld in artikel 2.9b, eerste lid, aan een voorziening als bedoeld in artikel 2.9b is toegekend.

Artikel 4a.2 Persoonlijke bijstand en persoonlijk zaakbehandelaar

  • 1. De betrokkene krijgt op verzoek persoonlijke bijstand door de Belastingdienst/Toeslagen bij de overige aanvragen en regelingen waar de betrokkene op grond van deze wet aanspraak op kan maken.

  • 2. Op verzoek van de betrokkene wordt de aanvullende compensatie van de werkelijke schade, bedoeld in artikelen 2.9a, lid 1a, of 2.9b, lid 1a, betrokken bij de persoonlijke bijstand.

  • 3. Tijdens de persoonlijke bijstand coördineert een persoonlijk zaakbehandelaar van de Belastingdienst/Toeslagen de procedure en fungeert voor de betrokkene tevens als aanspreekpunt.

Artikel 4a.3 Persoonlijk gesprek

  • 1. In het kader van de persoonlijke bijstand, bedoeld in artikel 4a.2, eerste lid, vindt tussen de betrokkene en de Belastingdienst/Toeslagen een persoonlijk gesprek plaats, waarbij de persoonlijk zaakbehandelaar eveneens aanwezig is.

  • 2. Het persoonlijk gesprek ziet in ieder geval op:

    • a. uitleg over de regelingen;

    • b. uitleg over de mogelijkheden voor ondersteuning als bedoeld in artikel 4a.2, eerste lid;

    • c. advies over het gebruik van de regelingen waar de betrokkene recht op heeft, indien de betrokkene dit wenst.

  • 3. Bij de ondersteuning, bedoeld in artikel 4a.2, eerste lid, onder b, betreft het persoonlijk gesprek eveneens:

    • a. het door de betrokkene overleggen van informatie met betrekking tot de aanvraag; en

    • b. het invullen van het door de Belastingdienst/Toeslagen ter beschikking gestelde aanvraagformulier.

Artikel 4a.4 Zorgplicht persoonlijke behandeling

De Belastingdienst/Toeslagen draagt zorg voor een goede afhandeling van de persoonlijke behandeling, bedoeld in artikel 4a.2, eerste lid, en zorgt tevens dat hierover afstemming plaatsvindt met andere personen of organen, voor zover de verantwoordelijkheid voor de uitvoering hiervan bij die personen of organen ligt en voor zover afstemming het belang van de betrokkene dient.

Artikel 4a.5 Mandaat Belastingdienst/Toeslagen

Onze Minister verleent mandaat aan de Belastingdienst/Toeslagen om een beschikking als bedoeld in artikelen 2.9a, lid 1a, of 2.9b, lid 1a, te nemen, indien de betrokkene een verzoek als bedoeld in artikel 4a.2, derde lid, heeft gedaan dat ook betrekking heeft op een dergelijke beschikking.

Artikel 4a.6 Samenvoegen beschikkingen

Op verzoek van de betrokkene voegt de Belastingdienst/Toeslagen voor zover mogelijk alle beschikkingen op grond van deze wet die de betrokkene betreffen samen tot één beschikking, die bestaat uit één of meer besluitonderdelen.

III

Na artikel I, onderdeel NN, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

NNa

Na artikel 6.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6.2a Beslistermijn bij persoonlijk gesprek

De Belastingdienst/Toeslagen neemt een besluit op de door betrokkene ingediende aanvragen tijdens het persoonlijk gesprek, bedoeld in artikel 4a.3. Indien dit niet mogelijk is, besluit de Belastingdienst/Toeslagen op de door de betrokkene ingediende aanvragen binnen een redelijke termijn na afloop van het persoonlijk gesprek. De Belastingdienst/Toelslagen bevestigt dit besluit schriftelijk.

IV

Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL Ia

  • 1. Onze Minister zendt, in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Onze Minister van Binnenlandse zaken, binnen één jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

  • 2. Naar aanleiding van de evaluatie van deze wet kan bij algemene maatregel van bestuur de kring van betrokkenen op wie hoofdstuk 4a van deze wet van toepassing is, worden uitgebreid.

Toelichting

Dit amendement regelt dat na toekenning van een voorziening voor nabestaanden de zogenaamde «wasstraat-procedure» mogelijk wordt. Indiener beoogt hiermee te voorkomen dat de nabestaanden in het herstelmoeras van de integrale behandeling van UHT worden gezogen.

Dit amendement maakt een ander herstelproces mogelijk voor nabestaanden die namens een overleden aanvrager compensatie aanvragen. Tevens maakt dit voorstel mogelijk om deze werkwijze bij succes uit te breiden naar andere doelgroepen binnen herstel toeslagen. Via dit voorstel wordt mogelijk om via een gesprek te komen tot de compensatie, waarmee de afdoening persoonlijker en sneller wordt. Indiener is ervan overtuigd dat dit meer zeggenschap biedt voor nabestaanden en dat dit uiteindelijk ook goedkoper zal zijn. In dit nieuwe proces doet de gedupeerde een aanvraag aan de UHT, die beoordeelt of iemand een gedupeerde is. Daarna volgt het forfaitair bedrag van € 30.000 voor nabestaanden van overleden gedupeerden. De UHT plant dan een gesprek in met de nabestaanden om tot een besluit voor compensatie en schade te komen. Bij dit gesprek is alle benodigde informatie om tot een besluit te komen verzameld en beschikbaar. De nabestaande mag bij dit gesprek adviseurs van eigen keuze meenemen. Het is de bedoeling om de nabestaande de regie te geven en aan te laten geven of het gesprek te besluiten om de beschikking uit te stellen. Ook regelt dit amendement dat de betrokkenen een wettelijk recht op een persoonlijk zaakbehandelaar hebben.

Dit amendement regelt tevens een evaluatiebepaling van deze werkwijze een jaar na inwerkingtreding van deze wet. Op grond van die evaluatie kan worden besloten of en voor welke doelgroepen de persoonlijke bijstand wordt uitgebreid.

Leijten