Ontvangen 12 juni 2023
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Na artikel I, onderdeel EE, worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:
EEa
Na hoofdstuk 4 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:
In dit hoofdstuk wordt onder «betrokkene» verstaan:
a. de partner van de overleden aanvrager, bedoeld in artikel 2.9a, eerste lid, aan wie het forfaitaire bedrag is toegekend dat op grond van artikel 2.7 aan de overleden aanvrager zou zijn toegekend indien deze niet was overleden;
b. het kind van een overleden aanvrager als bedoeld in artikel 2.9b, eerste lid, aan wie het forfaitaire bedrag is toegekend dat op grond van artikel 2.7 aan de overleden aanvrager zou zijn toegekend indien deze niet was overleden;
c. een kind, pleegkind of voormalig pleegkind als bedoeld in artikel 2.13a, aan wie de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2.12 is toegekend;
d. de partner van het overleden kind, bedoeld in artikel 2.14c, eerste lid;
e. het kind van het overleden kind, bedoeld in artikel 2.14d;
f. de ouder van het overleden kind, bedoeld in artikel 2.14e, eerste lid;
g. de ex-partner van een gedupeerde aanvrager, bedoeld in artikel 2.14g, eerste lid, aan wie de compensatie als bedoeld in artikel 2.14h, eerste lid, is toegekend.
1. De betrokkene kan de Belastingdienst/Toeslagen verzoeken om integrale behandeling van zijn herstelprocedure.
2. De integrale behandeling betreft ondersteuning bij:
a. het doen van een aanvraag voor compensatie, tegemoetkoming of vergoeding op grond van deze wet;
b. ondersteuning bij het doen van een aanvraag voor de voorzieningen, bedoeld in:
1° artikel 2.9a, eerste lid, onderdeel b;
2° artikel 2.9b, eerste lid, onderdeel b;
3° artikel 2.14i; of
c. het maken van aanspraak op overige voorzieningen waarvoor de betrokkene in aanmerking komt op grond van deze wet, waaronder;
1° brede ondersteuning als bedoeld in de artikelen 2.15 tot en met 2.15b;
2° brede ondersteuning door gemeenten als bedoeld in afdeling 2.7.
3. Tijdens de integrale behandeling heeft de betrokkene recht op een persoonlijk zaakbehandelaar, die de integrale behandeling coördineert en als aanspreekpunt fungeert voor de betrokkene.
1. De betrokkene heeft recht op een persoonlijk gesprek met de Belastingdienst/Toeslagen in het kader van de integrale behandeling. Bij dit gesprek is de persoonlijk zaakbehandelaar eveneens aanwezig.
2. Het persoonlijk gesprek ziet in ieder geval op:
a. uitleg over de regelingen;
b. uitleg over de mogelijkheden voor ondersteuning als bedoeld in artikel 4a.2, tweede lid;
c. advies over het gebruik van de voorzieningen waar de betrokkene recht op heeft.
3. Indien de integrale behandeling ziet op ondersteuning bij het doen van een aanvraag voor compensatie, tegemoetkoming of vergoeding op grond van deze wet, betreft het persoonlijk gesprek eveneens:
a. het overleggen van informatie met betrekking de aanvraag door betrokkene; en
b. het invullen van het door de Belastingdienst/Toeslagen ter beschikking gestelde aanvraagformulier.
De Belastingdienst/Toeslagen draagt zorg voor een goede afwikkeling van de integrale behandeling en zorgt tevens dat hierover afstemming plaatsvindt met andere personen of organen, voor zover de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van een regeling bij die personen of organen ligt.
EEb
In artikel 4a.2 wordt, onder vernummering van het derde lid tot vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:
3. Op verzoek van de betrokkene wordt de aanvullende compensatie van de werkelijke schade, bedoeld in artikel 2.14h, derde lid, betrokken bij de integrale behandeling.
EEc
Artikel 4a.5 komt te luiden:
II
Na artikel I, onderdeel NN, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
NNa
Na artikel 6.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien mogelijk besluit de Belastingdienst/Toeslagen gedurende het persoonlijk gesprek op de door betrokkene ingediende aanvragen.
2. Indien de termijn, bedoeld in het eerste lid, niet mogelijk is, besluit de Belastingdienst/Toeslagen binnen redelijke termijn op de door betrokkene ingediende aanvragen.
Dit amendement regelt dat bij een aanvraag voor compensatie voor overleden familieleden en ex-partners de zogenaamde «wasstraat-procedure» mogelijk wordt. Indiener beoogt hiermee te voorkomen dat de familieleden of ex-partners in het herstelmoeras van de integrale behandeling van UHT worden gezogen. Veel gedupeerde ouders klagen over slecht contact met de organisatie, lange wachttijden totdat ze verder kunnen in het herstelproces en een wantrouwende houding richting de ouders.
Dit amendement maakt een ander herstelproces mogelijk. Om te voorkomen dat de doelgroepen van de aanvullende regelingen in dezelfde puinhoop belanden als de andere gedupeerden stelt dit amendement een nieuw proces voor dat sneller en goedkoper is, en meer zeggenschap biedt aan de gedupeerden. In dit nieuwe proces doet de gedupeerde een aanvraag aan de UHT, die beoordeelt of iemand een gedupeerde is. Daarna volgt het forfaitair bedrag van € 30.000 voor nabestaanden van overleden gedupeerden en€ 10.000 voor ex-partners. De UHT plant dan een gesprek in met de gedupeerde om tot een besluit voor compensatie en schade te komen, en verzamelt daarvoor alle nodige informatie om tot die besluiten te komen. Mocht de gedupeerde dit willen, is er ruimte om tijdens het gesprek te besluiten om het gesprek uit te stellen. Ook regelt dit amendement dat de betrokkenen een wettelijk recht op een persoonlijk zaakbehandelaar hebben.
Toelichting bij artikel I, onderdelen EEb en EEc
De onderdelen EEb en EEc zien op de aanvullende compensatie van de werkelijke schade voor ex-partners, bedoeld in het voorgestelde artikel 2.14h, derde lid, uit artikel I, onderdeel M. Nu artikel I, onderdeel M, op een later tijdstip in werking treedt, is besloten om de onderdelen EEb en EEc tegelijkertijd in werking te laten treden met dat onderdeel.
Leijten