Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 1 juni 2023

De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Algemeen deel

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben enkele vragen en opmerkingen. Deze leden vinden het belangrijk om aan te geven dat het cameratoezicht efficiënt en effectief ingezet moet kunnen worden om (georganiseerde) criminaliteit te kunnen bestrijden. Deze leden roepen de regering dan ook op om alles op alles te zetten om dit mogelijk te maken.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de Wet cameratoezicht douane. Deze leden hebben eerder hun ongeduld geuit over dit wetsvoorstel dat in een eerdere vorm in 2021 al is ingediend. Zij merken op dat de Autoriteit Persoonsgegevens terechte zorgen had over een eerdere versie van het wetsvoorstel, die bedoeld werd als codificatie van bestaand beleid. Zij vragen de regering waar het bestaande beleid in de ogen van de regering tekortschoot of te veel ruimte overliet voor interpretatieverschillen.

De leden van de D66-fractie vragen de regering welke bijzondere persoonsgegevens zij in welke specifieke situaties beoogt te verwerken.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het Wetsvoorstel cameratoezicht douane. Zij begrijpen dat in sommige gevallen persoonsgegevens worden verwerkt bij cameratoezicht door de douane, dit is ook onvermijdelijk. Wel vinden zij dat dit zorgvuldig moet gebeuren en dat de regels goed handhaafbaar zijn. Zij hebben daarom een aantal vragen.

De leden van SP-fractie hebben kennisgenomen van de Wet cameratoezicht douane. Deze leden hebben nu geen vragen of opmerkingen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Deze leden hebben nog een aantal vragen ten aanzien van het gebruik van camera’s.

2. Het wetsvoorstel

De leden van de VVD-fractie vragen of met dit wetsvoorstel de juiste balans is gevonden tussen een efficiënt en effectief gebruik van cameratoezicht en de privacy van mensen. Kan de regering daarop reflecteren? Kan daarbij het punt worden meegenomen dat door (strenge) privacywetgeving het cameratoezicht wordt bemoeilijkt en hierdoor (georganiseerde) criminaliteit meer speelruimte krijgt?

De leden van de VVD-fractie vragen of de uitwisseling van camera(beelden) met derden voldoende is geborgd en op welke wijze.

De leden van de VVD-fractie vragen waarom er niet voor is gekozen om wijzigingen in de Douane- en Accijnswet BES op te nemen.

De leden van de VVD-fractie vragen waarom de regering ervoor kiest om jaarlijks een cameraplan op te stellen. Deze leden vragen hoe gedetailleerd dit plan zal zijn. Deze leden willen ervoor waken dat het cameraplan misbruikt kan worden door de (georganiseerde) criminaliteit. Deze leden willen graag een uitgebreide reflectie van de regering op dit punt. Het kan toch niet zo zijn dat criminelen op basis van bijvoorbeeld het cameraplan kunnen inschatten waar en wanneer zij het beste in actie kunnen komen. Graag een reflectie.

De leden van de VVD-fractie vragen waarom voor een bewaartermijn van maximaal vier weken is gekozen. Waarom niet voor een langere termijn? Is een bewaartermijn van vier weken voldoende indien een eventueel strafbaar feit pas na vier weken aan het licht komt? Deze leden vragen of justitie en het OM hiermee uit de voeten zouden kunnen. Is hierover contact geweest? Zo ja, wat waren de uitkomsten?

2.1 Achtergrond

De leden van de CDA-fractie lezen dat douanecontroles gebaseerd zijn op een risicoanalyse binnen een gemeenschappelijk kader voor risicobeheer, dat wil zeggen systematisch in kaart brengen van risico’s. Zij vragen wat hier precies mee wordt bedoeld. Bevat dit risicobeheer ook een kader wanneer verwerking van gegevens relevant is en bijdraagt aan een «hoger doel»?

De leden van de CDA-fractie vragen of zij het goed begrijpen dat deze wetgeving codificatie is van de bestaande praktijk. Deze leden vragen hoe lang deze praktijk al bestaat en of er niet eerst een regelgevend kader had moeten zijn. Ook vragen zij of in de praktijk moeilijkheden of kritiek, of misschien zelfs klachten of juridische procedures naar voren zijn gekomen.

2.2 Gebruik van camera’s

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering nader toe te lichten met welke waarborgen het gebruik van gezichtsherkenning is omkleed, en waarom deze waarborgen in de visie van de regering deugdelijk zijn, alsook aan welke voorwaarden voldaan moet zijn om in een bepaald geval gebruik te maken van camera’s met gezichtsherkenning.

2.3 Inhoud van het wetsvoorstel

De leden van de D66-fractie merken op dat de regering geen camera’s met mogelijkheid tot gezichtsherkenning zal gebruiken tot er software beschikbaar wordt die voldoende waarborgen biedt. Wanneer vindt de regering dat er «voldoende» waarborgen in de software zijn? Onder welke voorwaarden en voor welk doel zou er gebruik gemaakt gaan worden van camera’s met gezichtsherkenningsmogelijkheden? Deze leden zijn in algemene zin zeer sceptisch over de inzet van automatische gezichtsherkenning.

De leden van de D66-fractie begrijpen dat op sommige locaties, zoals in de Rotterdamse haven of luchthaven Schiphol, samenwerking met andere organisaties gezocht wordt om effectief te handhaven. Zij vragen de regering aan te geven welke andere private organisaties zij verwacht te betrekken in het organiseren van betreffend cameratoezicht.

De leden van de CDA-fractie lezen dat camera’s van derden kunnen worden ingezet, waarvoor met die derden een overeenkomst is afgesloten. Zij vragen om welke «derden» dit kan gaan. Ook vragen zij of dit alleen partijen zijn die een eigen wettelijke grondslag hebben om camera’s in te mogen zetten waarbij persoonsgegevens worden verwerkt, of dat dit ook andere (private) partijen kunnen zijn. Wisselt de douane zelf ook persoonsgegevens uit met derden?

Verder lezen de leden van de CDA-fractie dat zolang er geen software bestaat die voldoende waarborgen biedt, geen gebruik wordt gemaakt van camera’s met mogelijkheid tot gezichtsherkenning. Zij vragen of op het moment dat die waarborgen er wel zijn, dergelijk cameratoezicht dan ook direct onder deze wet gaat vallen. Ook vragen zij wanneer waarborgen voldoende worden geacht voor gebruik van gezichtsherkenning en voor welk doel dat noodzakelijk zou zijn.

Ook lezen de leden van de CDA-fractie dat de inzet van drones gericht op woonwijken, stranden en recreatiegebieden op basis van dit wetsvoorstel in een zeer beperkt aantal situaties mogelijk is. Welke situaties zijn dit precies?

De leden van de CDA-fractie lezen dat persoonsgegevens die met de camera’s worden verkregen ingevolge het wetsvoorstel zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval na uiterlijk vier weken, worden verwijderd. Deze leden vragen hoe gewaarborgd wordt dat de gegevens ook daadwerkelijk overal verwijderd zijn. Ook vragen zij hoe dit werkt bij gegevens die in samenwerkingsverbanden gedeeld zijn. Bestaat het risico dat deze onterecht bewaard blijven, omdat er geen zicht is op verwijdering hiervan? Kan dit worden voorkomen of kan een goede feedbackloop worden ingericht om dit te voorkomen?

3. Verhouding tot hoger recht

3.1 Recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer

Het lid van de BBB-fractie constateert dat het wetsvoorstel bepaalt dat persoonsgegevens mogen worden gebruikt voor de persoonlijke veiligheid van de betrokken ambtenaar of zijn directe omgeving. Dit lid vraagt de regering aan welke situaties zij dan denkt en waarom identificatie van natuurlijke personen dan noodzakelijk is.

3.2 Bij de wet voorzien

De leden van de CDA-fractie lezen dat beperking van de persoonlijke levenssfeer bij wet moet zijn geregeld en in de democratische samenleving noodzakelijk moet zijn. Verderop in paragraaf 3.4 en 3.5 lezen zij dat deze noodzaak zit in het economische welzijn, het voorkomen van strafbare feiten en bescherming van de inwoners van de EU en Nederland, waarvoor dit de meest effectieve wijze wordt geacht. Deze leden vragen of nog alternatieven zijn overwogen. Ook vragen zij, aangezien uit het Douanewetboek van de Unie (DWU) voortvloeit dat camera’s mogen worden ingezet in het kader van douanetoezicht en controle, of ook is gekeken naar hoe andere lidstaten de verwerking van persoonsgegevens door de douane aanpakken en hoe die gegevens voldoende worden beschermd.

3.5 Noodzakelijk in een democratische samenleving

De leden van de CDA-fractie lezen dat zoveel mogelijk op basis van risicoanalyse wordt bepaald welke goederen en personen op de luchthaven worden gecontroleerd. Wat zijn de risico’s waarop wordt geanalyseerd en waarom?

De leden van de CDA-fractie lezen dat naar aanleiding van het advies van de Raad van State is toegevoegd dat persoonsgegevens ook kunnen worden gebruikt om natuurlijke personen te identificeren voor de persoonlijke veiligheid van de betrokken ambtenaar of zijn directe omgeving. Zij vragen wat dit in de dagelijkse praktijk betekent en of hier voorbeelden van te geven zijn en waarom identificatie van natuurlijke personen in die gevallen noodzakelijk is.

7. Advies Autoriteit Persoonsgegevens

De leden van de CDA-fractie lezen dat de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) behoorlijk kritisch was op het wetsvoorstel. Zij vragen waarom de AP niet eerder is betrokken bij vormgeving van de wet, maar ook waarom in eerste instantie niet de keuze is gemaakt het gewijzigde voorstel weer aan de AP voor te leggen, maar pas nadat de Raad van State hiertoe adviseerde. Ook vragen zij of met de AP is afgestemd of zij vinden dat hun commentaar zo voldoende in het wetsvoorstel en de toelichting zijn verwerkt, of dat zij nog steeds zouden adviseren de wet niet in te dienen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Artikel 1:23a van de Algemene douanewet

Het lid van de BBB-fractie hoort graag van de regering aan welke «dringende gevallen» zij denkt bij de delegatiebepaling uit artikel 1.23a, vierde lid, sub d.

Artikel II

De leden van de VVD-fractie vragen wanneer de regering verwacht de wet in werking te laten treden.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Tielen

De adjunct-griffier van de commissie, Meijerink