Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het, in verband met het Europees kwalificatieraamwerk voor een leven lang leren (EQF), wenselijk is regels te geven voor het daaraan te koppelen Nederlands kwalificatieraamwerk (NLQF) met oog op het bevorderen van transparantie over kwalificatieniveaus in het onderwijs en op de arbeidsmarkt;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Europees kwalificatieraamwerk voor een leven lang leren als bedoeld in de Aanbeveling van de Raad van 22 mei 2017 inzake het Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren en tot intrekking van de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren (PbEU 2017, C 189/15);
kwalificatieniveau binnen het EQF;
– voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs 2020;
– uitstroomprofiel vervolgonderwijs als bedoeld in artikel 14a, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra;
– beroepsopleiding of opleiding educatie als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs of de Wet educatie en beroepsonderwijs BES; of
– opleiding of promotie als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
beoogde leeruitkomsten, zijnde wat men kent en kan doen na de voltooiing van een opleiding;
niveau van de kwalificatie die wordt beschreven in termen van kennis, vaardigheden, zelfstandigheid en verantwoordelijkheid;
op grond van artikel 1.4, eerste lid, aangewezen rechtspersoon;
leertraject niet zijnde een formele opleiding;
Nederlands kwalificatieraamwerk als bedoeld in artikel 1.3;
kwalificatieniveau binnen het NLQF;
instelling die bij of krachtens de wet bevoegd is om een waardedocument te verstrekken voor een formele opleiding waarvoor op grond van artikel 2.1 een NLQF-niveau is vastgesteld;
Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
formele opleiding of non-formele opleiding;
diploma, diplomasupplement, getuigschrift, certificaat of ander document waarin wordt vermeld dat een opleiding met succes is afgerond.
Deze wet is mede van toepassing op de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
1. Het NLQF is een samenhangend geheel van kwalificatieniveaus die corresponderen met die van het EQF.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden de NLQF-niveaus en hun relatie met de EQF-niveaus vastgesteld.
1. Bij algemene maatregel van bestuur wordt een rechtspersoon aangewezen als Nationaal coördinatiepunt NLQF.
2. Het Nationaal coördinatiepunt NLQF heeft tot taak:
a. het op aanvraag vaststellen van het NLQF-niveau van een non-formele opleiding;
b. het beheren van een openbaar register van non-formele opleidingen waarvoor op grond van artikel 3.1 een NLQF-niveau is vastgesteld;
c. het verstrekken van informatie over het NLQF en het EQF; en
d. het onderhoud en het beheer van het NLQF en het bijdragen aan de ontwikkeling van het EQF.
3. Indien het Nationaal coördinatiepunt NLQF vaststelt dat niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden op grond waarvan het NLQF-niveau van een non-formele opleiding is vastgesteld, kan het Nationaal coördinatiepunt NLQF het besluit tot vaststelling van het NLQF-niveau van die non-formele opleiding intrekken.
4. Wijzigingen in de statuten van het Nationaal coördinatiepunt NLQF behoeven de goedkeuring van Onze Minister.
5. Onze Minister verstrekt het Nationaal coördinatiepunt NLQF subsidie voor de taken, genoemd in dit artikel. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld voor die verstrekking.
6. De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Bij ministeriële regeling worden voor bij die regeling te bepalen formele opleidingen, de NLQF-niveaus vastgesteld.
1. Indien voor een formele opleiding op grond van artikel 2.1 een NLQF-niveau is vastgesteld, wordt op een waardedocument dat door een onderwijsinstelling voor die formele opleiding wordt afgegeven, het NLQF-niveau en het daarmee corresponderende EQF-niveau vermeld.
2. Indien een onderwijsinstelling voor een deel van een formele opleiding een waardedocument verstrekt waarop die formele opleiding wordt vermeld, dan worden ook het NLQF-niveau en het daarmee corresponderende EQF-niveau van die formele opleiding vermeld.
3. Het eerste lid is niet van toepassing op een getuigschrift als bedoeld in artikel 7.11, tweede lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
1. De natuurlijke persoon of rechtspersoon die een non-formele opleiding verzorgt, kan bij het Nationaal coördinatiepunt NLQF een aanvraag indienen om het NLQF-niveau vast te stellen van die non-formele opleiding.
2. Indien van een non-formele opleiding het NLQF-niveau is vastgesteld, vermeldt het Nationaal coördinatiepunt NLQF de betreffende opleiding en de natuurlijke persoon of rechtspersoon die deze opleiding verzorgt in een openbaar register.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld in verband met:
a. de vaststelling van het NLQF-niveau van non-formele opleidingen, waaronder in ieder geval voorwaarden aan de aanvraag, de geldigheidsduur van de vaststelling en informatieverplichtingen van de aanbieder; en
b. het register.
1. Het Nationaal coördinatiepunt NLQF heft voor het vaststellen van een NLQF-niveau van een non-formele opleiding leges bij de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de betreffende non-formele opleiding verzorgt.
2. De hoogte van de leges wordt vastgesteld bij ministeriële regeling.
Indien voor een non-formele opleiding het NLQF-niveau is vastgesteld door het Nationaal coördinatiepunt NLQF kan dit niveau of het daarmee correspondeerde EQF-niveau worden vermeld op het waardedocument dat wordt afgegeven voor die non-formele opleiding.
Het is verboden op een waardedocument of op een ander document met gegevens over een opleiding een NLQF-niveau te vermelden of een waardedocument of ander document met NLQF-niveau in het vooruitzicht te stellen, tenzij het NLQF-niveau voor de betreffende opleiding is vastgesteld op grond van de voorschriften bij of krachtens deze wet.
1. Het is verboden op een waardedocument of op een ander document met gegevens over een opleiding een EQF-niveau te vermelden of een waardedocument of ander document met EQF-niveau in het vooruitzicht te stellen, tenzij:
a. het EQF-niveau correspondeert met een NLQF-niveau dat voor de betreffende opleiding is vastgesteld op grond van de voorschriften bij of krachtens deze wet; of
b. het EQF-niveau behoort bij een opleiding waar bij of krachtens de wet van een ander land dat participeert in het EQF, een EQF-niveau aan verbonden is.
2. De bewijslast dat aan de voorwaarden van het eerste lid, onderdeel b, is voldaan, rust op degene die een EQF-niveau vermeldt of in het vooruitzicht stelt.
Onze Minister kan een bestuurlijke boete opleggen aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon die in strijd met artikel 4.1 of 4.2 handelt. Deze boete bedraagt ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de zesde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, respectievelijk artikel 27, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht BES of, indien dat passender is, ten hoogste 10% van de omzet van de onderneming, onderscheidenlijk, indien de overtreding door een ondernemersvereniging is begaan, van de gezamenlijke omzet van de ondernemingen die van de vereniging deel uitmaken, in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking waarin de bestuurlijke boete wordt opgelegd.
1. Onze Minister kan bij besluit personen aanwijzen die belast worden met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze wet aan het Nationaal coördinatiepunt NLQF opgelegde verplichtingen.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerst lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
3. De toezichthouder beschikt niet over de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 5:18 en 5:19 van de Algemene wet bestuursrecht.
De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 6.4.1, tweede lid, wordt, onder vervanging van «, en» aan het slot van onderdeel d door een komma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door «, en», een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. het NLQF-niveau dat voor de kwalificatie is vastgesteld bij of krachtens de Wet NLQF en het daarmee corresponderende EQF-niveau.
B
Aan artikel 11a.1, zesde lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door «; en» een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. de hoofdstukken 1 tot en met 4 van de Wet NLQF.
De Wet educatie en beroepsonderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 6.1.1, tweede lid, onder a, wordt na de komma ingevoegd «alsmede het NLQF-niveau dat bij of krachtens de Wet NLQF voor de beroepsopleiding is vastgesteld en het daarmee corresponderende EQF-niveau,».
B
Aan artikel 10a.1, zesde lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door «; en» een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. de hoofdstukken 1 tot en met 4 van de Wet NLQF.
Aan artikel 172, zesde lid, van de Wet op de expertisecentra wordt toegevoegd: «en van de hoofdstukken 1 tot en met 4 van de Wet NLQF».
De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1.7a, eerste lid, wordt onder vervanging van «, en» aan het slot van onderdeel f door een komma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door «, en» een onderdeel toegevoegd, luidende:
h. de hoofdstukken 1 tot en met 4 van de Wet NLQF.
B
Artikel 6.13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid wordt, onder vervanging van de punt door een komma aan het slot van onderdeel w, een onderdeel toegevoegd, luidende:
x. het NLQF-niveau dat is vastgesteld bij of krachtens de Wet NLQF en het daarmee corresponderende EQF-niveau.
2. In het vijfde lid, onderdeel b, wordt «en w» vervangen door «, w en x».
C
In artikel 7.11, vierde lid, wordt na «het Europese overeengekomen standaardformat» ingevoegd «en de voorschriften die zijn vastgesteld bij of krachtens de Wet NLQF».
De Wet op het onderwijstoezicht wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onderdeel d, wordt na «– Wet medezeggenschap op scholen» op een nieuwe regel ingevoegd «– Wet NLQF».
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel d, vervalt aan het einde «en».
2. In het eerste lid wordt onder verlettering van onderdeel e tot onderdeel f, een onderdeel ingevoegd, luidende:
e. het toezien op de naleving van de artikelen 4.1 en 4.2 van de Wet NLQF, en.
3. In het tweede lid, onderdeel e, vervalt aan het einde «of».
4. In het tweede lid wordt onder verlettering van onderdeel f tot onderdeel g, na onderdeel e een onderdeel ingevoegd, luidende:
f. de bestuurlijke boete op te leggen, bedoeld in artikel 4.3 van de Wet NLQF; of.
5. In het tweede lid wordt in onderdeel g (nieuw) «a tot en met e» vervangen door «a tot en met f».
Aan artikel 9.1, eerste lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020 wordt onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel d door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door «; en» een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. de hoofdstukken 1 tot en met 4 van de Wet NLQF.
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
1. De NLQF-niveaus die voor de inwerkingtreding van deze wet zijn vermeld op waardedocumenten van formele opleidingen, worden geacht te zijn vastgesteld op grond van artikel 2.1.
2. Indien voor de inwerkingtreding van deze wet voor een non-formele opleiding een NLQF-niveau is vastgesteld door Stichting CINOP dan wel Stichting CINOP – ecbo, wordt die vaststelling gelijkgesteld met een vaststelling op grond van artikel 3.1.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld in verband met de gelijkgestelde vaststelling bedoeld in het tweede lid.
Indien het bij koninklijke boodschap van 18 december 2019 ingediende voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het stellen van voorschriften ten behoeve van de toegankelijkheid van het hoger onderwijs en met betrekking tot taal in het hoger en middelbaar beroepsonderwijs (Wet taal en toegankelijkheid) (Kamerstukken 35 282) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel La, van die wet:
a. eerder in werking treedt of is getreden dan artikel 6.4, onderdeel B, van deze wet, komt artikel 6.4, onderdeel B, van deze wet te luiden:
B
Artikel 6.13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid wordt, onder vervanging van de punt door een komma aan het slot van onderdeel y, een onderdeel toegevoegd, luidende:
z. het NLQF-niveau dat is vastgesteld bij of krachtens de Wet NLQF en het daarmee corresponderende EQF-niveau.
2. In het vijfde lid, onderdeel b, wordt «, v, w, x en y» vervangen door «en v tot en met z».
b. later in werking treedt dan artikel 6.4, onderdeel B, van deze wet, wordt artikel I van die wet als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel La komt te luiden:
La
Artikel 6.13 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het vierde lid worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel x door een komma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:
y. of het accreditatieorgaan instemming als bedoeld in artikel 5.6a, eerste lid, of tussentijdse instemming als bedoeld in artikel 5.31a heeft verleend en voor welke taal instemming is verleend,
z. of toepassing is gegeven aan artikel 7.53a, eerste lid.
2. In het vijfde lid, onderdeel b, wordt «, v, w en x» vervangen door «en v tot en met z».
2. In onderdeel Lc, wordt in het voorgestelde vierde lid «onderdeel x» vervangen door «onderdeel y» en wordt in het voorgestelde vijfde lid «onderdeel y» vervangen door «onderdeel z».
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,