Ontvangen 29 maart 2023
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel III wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de onderdeelsaanduiding «A» geplaatst en in de tekst vervalt «van de Wet studiefinanciering 2000».
2. Voor onderdeel A (nieuw) wordt een aanhef ingevoegd, luidende:
De Wet studiefinanciering 2000 wordt als volgt gewijzigd:
3. Na onderdeel A (nieuw) wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
B
Aan hoofdstuk 12 wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:
1. Mbo-studenten die lesgeld zijn verschuldigd in het studiejaar 2023–2024 op grond van artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet, en aanspraak maken op de basisbeurs, maar geen aanspraak maken op de aanvullende beurs, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, kunnen in het studiejaar 2023–2024 eenmalig een tegemoetkoming van € 59,– ontvangen.
2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels met betrekking tot de uitvoering van dit artikel worden vastgesteld.
II
Na artikel III wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Indien het bij koninklijke boodschap van 21 oktober 2022 ingediende voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs, de verstrekking van een tegemoetkoming aan studenten die onder het studievoorschotstelsel hebben gestudeerd en de verruiming van de 1-februariregeling voor ho-studenten die zijn doorgestroomd vanuit het mbo (Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs) (Kamerstukken 36 229) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel Y, van die wet:
a. eerder in werking treedt of is getreden dan artikel III, onderdeel B, van deze wet, wordt artikel III, onderdeel B, van deze wet als volgt gewijzigd:
1. «Paragraaf 12.8» wordt vervangen door «Paragraaf 12.9»;
2. Het voorgestelde artikel 12.30 wordt vernummerd tot 12.34;
b. later in werking treedt dan artikel III, onderdeel B, van deze wet, wordt artikel I, onderdeel Y, van die wet als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «paragraaf 12.7» vervangen door «paragraaf 12.8»;
2. In het opschrift van de voorgestelde paragraaf 12.8 wordt «Paragraaf 12.8» vervangen door «Paragraaf 12.9»;
3. De voorgestelde artikelen 12.30 tot en met 12.33 worden vernummerd tot 12.31 tot en met 12.34.
De indiener onderschrijft het doel van het wetsvoorstel om de indexering van het lesgeld aan te passen zodat de indexatie minder onderhevig is aan pieken en dalen van de koopkrachtcijfers. Daarnaast sluit het wetsvoorstel aan bij de wijze van indexering van cursus- en collegegeld. Op grond van de huidige indexeringssystematiek van het lesgeld is er echter een grote stijging van het lesgeld (€ 118) in aankomend studiejaar. Door dit amendement worden studenten zonder aanvullende beurs, net als studenten met aanvullende beurs, gecompenseerd voor de grote stijging van het lesgeld in studiejaar 2023–2024. Per 1 januari wordt de basisbeurs geïndexeerd en zullen studenten vanaf dat moment gecompenseerd worden voor de verhoging. In de tussenliggende periode moeten zij de verhoging, die voor het deel van de verhoging dat betrekking heeft op 2023 neerkomt op € 59, zelf betalen. Dit is in tijden van toenemende kosten in het levensonderhoud, toenemende armoedeproblematiek en de eigenlijk al niet toereikende basisbeurs onwenselijk. De dekking voor dit voorstel kan geput worden uit de aanvullende post basisbeurs van het Ministerie van Financiën.
De Hoop