Ontvangen 7 mei 2024
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel B, wordt aan het voorgestelde artikel 98d een lid toegevoegd, luidende:
3. Gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaar of geldboete van de vijfde categorie wordt opgelegd indien het feit:
a. in tijd van oorlog is gepleegd;
b. zwaar lichamelijk letsel of de dood ten gevolge heeft.
II
In artikel II, onderdeel B, wordt aan het voorgestelde artikel 104d een lid toegevoegd, luidende:
3. Gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaar of geldboete van de vijfde categorie wordt opgelegd indien het feit:
a. in tijd van oorlog is gepleegd;
b. zwaar lichamelijk letsel of de dood ten gevolge heeft.
Indiener is van mening dat het strafmaximum voor specifieke gevallen van spionageactiviteiten te laag is gezien de ernst van het feit. Daar komt bij dat de strafmaat bij de overige delicten in de betreffende titel (misdrijven tegen de veiligheid van de staat) veel hoger zijn en het voorgestelde strafmaximum daar totaal niet mee in verhouding staat. Dit amendement regelt strafverzwarende omstandigheden waar een maximumstraf van 12 jaren op komt te staan. Het betreft hier 1.) toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een ander 2.) de dood ten gevolge, 3.) het feit is gepleegd ten tijde van oorlog. Zoals dat ook geldt in gevallen van uitlokking (artikel 47, tweede lid, Wetboek van Strafrecht) kan ook aan degene die een andere beweegt tot spionageactiviteiten (zie het tweede lid van de nieuwe strafbaarstelling) een maximale gevangenisstraf van twaalf jaar worden opgelegd indien een van deze gevolgen zich voordoet.
Helder