Voorgesteld 24 oktober 2023
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland en bondgenoten in toenemende mate geconfronteerd worden met massieve dreigingen in het cyberdomein, zoals geconstateerd in de jaarverslagen van de AIVD en de MIVD;
constaterende dat in het rapport van de Evaluatiecommissie Wiv 2017 geconcludeerd wordt dat de Wiv 2017 onvoldoende aansluit op de technologische complexiteit en de dynamiek van de operationele praktijk van de diensten;
constaterende dat met de tijdelijke wet beoogd is een evenwicht te creëren tussen passende waarborgen en effectieve taakuitvoering;
constaterende dat verscheidene maatschappelijke organisaties hun zorgen hebben geuit over de persoonlijke levenssfeer van burgers en de passende waarborgen in de tijdelijke wet;
overwegende dat de tijdelijke wet aan moet sluiten op de operationele praktijk van de diensten, doch alsmede niet verder moet gaan dan daarvoor noodzakelijk is, om de (gerechtvaardigde) inbreuken op de persoonlijke levenssfeer van burgers zo veel als mogelijk te beperken;
verzoekt het kabinet één jaar na inwerkingtreding van de tijdelijke wet een invoeringstoets uit te voeren die ziet op de balans tussen passende waarborgen en effectieve taakuitvoering,
en gaat over tot de orde van de dag.
Hammelburg
Koekkoek
Van der Graaf
Temmink
Rajkowski
Bushoff