Gepubliceerd: 16 oktober 2023
Indiener(s): Jan de Graaf (CDA)
Onderwerpen: openbare orde en veiligheid organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36263-21.html
ID: 36263-21

Nr. 21 AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER GRAAF

Ontvangen 16 oktober 2023

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Na hoofdstuk 3 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 3A WIJZIGING WET OP DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN 2017

Artikel 14f

In paragraaf 3.2.2.2 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 wordt na artikel 37 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 37a

  • 1. De toetsingscommissie kan op verzoek van Onze betrokken Minister of ambtshalve de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een rechtsvraag stellen ter beantwoording bij wijze van een prejudiciële uitspraak, indien een antwoord op deze vraag nodig is voor haar oordeel als bedoeld in artikel 36 of 37.

  • 2. De Afdeling bestuursrechtspraak kan de vraag herformuleren.

  • 3. De Afdeling bestuursrechtspraak ziet af van beantwoording indien zij oordeelt dat de vraag zich niet voor beantwoording bij wijze van prejudiciële uitspraak leent of de vraag van onvoldoende gewicht is om beantwoording te rechtvaardigen. De Afdeling bestuursrechtspraak kan zich bij de vermelding van de gronden van haar uitspraak beperken tot dit oordeel.

  • 4. De Afdeling bestuursrechtspraak doet zo spoedig mogelijk uitspraak.

  • 5. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de procedure

    voor het behandelen van een verzoek als bedoeld in het eerste lid.

  • 6. De voordracht voor een krachtens het vijfde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien een der Kamers der Staten-Generaal besluit niet in te stemmen met het ontwerp, wordt er geen voordracht gedaan.

  • 7. De toetsingscommissie neemt haar oordeel als bedoeld in artikel 36 of 37 met inachtneming van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak.

Toelichting

In haar rapport beveelt de Evaluatiecommissie Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 aan om het stelsel van toezicht aan te vullen met een rol voor de rechter. Deze rechter bepaalt de grenzen van het speelveld van toezicht door de uitleg van wettelijke begrippen, de invulling van toetsingsnormen en de intensiteit van de toetsing. Daarbij doet zij de aanbeveling dat een richtinggevende uitspraak middels een prejudiciële procedure over de interpretatie van centrale wettelijke begrippen en de invulling van de open toetsingsnormen (proportionaliteit, subsidiariteit, noodzakelijkheid, gerichtheid maar ook het object en de intensiteit van toetsing) kan worden gedaan. De Evaluatiecommissie is van mening dat voor een prejudicieel oordeel (als een concreet geval bij de TIB voorligt en de TIB of de Minister willen een prejudicieel oordeel van de Afdeling) een spoedprocedure zal moeten worden gehanteerd.

Dit amendement introduceert de mogelijkheid voor de toetsingscommissie om ambtshalve, dan wel op verzoek van de Minister, een rechtsvraag aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State voor te leggen. Deze prejudiciële procedure voorziet daarmee in de mogelijkheid om interpretatievraagstukken, die aan de orde kunnen zijn bij de toetsing van een toestemming over de uitoefening van een bevoegdheid, voor te leggen aan de Afdeling. De toetsingscommissie neemt haar beslissing over het wel of niet in stand houden van de toestemming met inachtneming van de uitspraak van de Afdeling.

Het amendement regelt daarnaast een delegatiegrondslag om de werkwijze voor de prejudiciële procedure nader uit te werken. Indiener stelt zich voor dat dit in samenspraak met de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State en de Toetsingscommissie gebeurt. Daarbij dient in ieder geval aandacht te zijn voor het maken van schriftelijke en/of mondelinge opmerkingen van de zijde van de Minister in deze procedure en binnen welke termijn die moeten worden gemaakt. Via een zware voorhangprocedure zullen ook beide Kamers der Staten-Generaal betrokken worden bij het vaststellen van de definitieve regeling.

Van der Graaf