Voorgesteld 21 maart 2024
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het wetsvoorstel «radicalisering» definieert als «het proces dat uiteindelijk kan leiden tot terroristische activiteiten of tot extremistische activiteiten»;
overwegende dat een persoon alleen in beeld bij een casusoverleg mag komen als er sprake is van signalen die duiden op een ernstige overtreding van de wet of activiteiten die de democratische rechtsstaat ondermijnen;
overwegende dat de lokale casusoverleggen om radicalisering tegen te gaan niet over activisten mogen gaan;
verzoekt de regering een jaar na de inwerkingtreding van de wet een invoeringstoets uit te voeren die onder andere ziet op de praktische toepassing en uitwerking van de definities over radicalisering en extremisme tijdens casusoverleggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mutluer
Van Nispen
Six Dijkstra
Kathmann
El Abassi