Ontvangen 20 maart 2024
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Na artikel 10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Indien de deelnemers hun verplichting de betrokkene te informeren, bedoeld in artikel 14 van de Algemene verordening gegevensbescherming, buiten toepassing laten voor zover zulks naar hun oordeel noodzakelijk en evenredig is ter waarborging van een of meer van de belangen, bedoeld in artikel 41, eerste lid, van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming, stellen zij daarvan een schriftelijke motivering op ten behoeve van een casusoverleg. Zij geven de schriftelijke motivering ter inzage van de commissie, bedoeld in artikel 14, ten behoeve van de uitoefening van haar taak, bedoeld in dat artikel.
De hoofdregel van de Algemene verordening gegevensbescherming is dat mensen geïnformeerd worden over gegevensverwerking die op hen betrekking heeft. Hierop zijn echter veel uitzonderingen geformuleerd. In de huidige praktijk van de persoonsgerichte aanpak is vaak geen sprake van het informeren van de betrokkene, of pas heel laat. Het recht om geïnformeerd te worden moet veel sterker worden verankerd. De uitzonderingsgronden (zoals belangen van opsporing en nationale veiligheid) kunnen worden ingeroepen maar alleen zo lang een beperking van de verstrekking van de informatie aan betrokkene noodzakelijk en evenredig is. Daarnaast moeten beperkingen van de informatieverstrekking naar de mening van de indieners goed gemotiveerd zijn. Derhalve introduceert dit amendement een verplichting tot schriftelijke motivering van beperkingen van de informatieverplichting, waarbij deze motivering ter inzage wordt gegeven van de rechtmatigheidsadviescommissie ten behoeve van diens taakuitoefening.
Van Nispen Mutluer Six Dijkstra Sneller