Ontvangen 13 maart 2024
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Aan artikel 1, onderdeel a, wordt voor de puntkomma toegevoegd «, waaronder activiteiten met een anti-institutioneel karakter».
Anti-institutioneel extremisme is volgens de AIVD een fenomeen waarbij personen en groepen zich vanuit ideologisch motief specifiek richten tegen democratische instituties en processen, en daarbij bereid zijn om (niet-)gewelddadige activiteiten te verrichten die de democratische rechtsorde ondermijnen. Voorbeelden van niet-gewelddadige activiteiten zijn bijvoorbeeld systematisch haatzaaien, angst verspreiden, doelbewust desinformatie verspreiden, demoniseren en intimideren, verwerpen van wet- en regelgeving en pogingen om een parallelle samenleving tot stand te brengen, waarbij het gezag van de Nederlandse overheid en het rechtssysteem wordt afgewezen. In de memorie van toelichting worden bij de definitie van radicalisering enkele voorbeelden van extremisme genoemd. Anti-institutioneel extremisme wordt hierbij niet benoemd. Ondanks dat deze opsomming van voorbeelden in de memorie van toelichting niet uitputtend is bedoeld, hecht de indiener eraan dat deze vorm van extremisme expliciet in de definitie van artikel 1 wordt benoemd. In aansluiting op het verhoogde dreigingsniveau en de waarschuwingen over anti-institutioneel extremisme in het laatste DTN acht de indiener het van belang om te verduidelijken dat anti-institutioneel extremisme ook valt onder het bereik van de definitie van radicalisering, mits is voldaan aan de overige vereisten uit de definitie.
Michon-Derkzen