Ontvangen 13 maart 2024
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden: Artikel 14. Commissie van toezicht.
2. Voor de eerste zin wordt de aanduiding «1.» geplaatst, en de tweede zin wordt opgenomen in een nieuw lid, waarvoor de aanduiding «2.» wordt geplaatst.
3. Het eerste lid (nieuw) komt te luiden:
1. Er is een gezamenlijke commissie van toezicht, die belast is met:
a. het toezicht op de rechtmatigheid, doelmatigheid en evenredigheid van de uitvoering van hetgeen bij of krachtens deze wet is gesteld, onverminderd het toezicht waarmee de Autoriteit persoonsgegevens op grond van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming is belast;
b. het gevraagd en ongevraagd inlichten en adviseren van een casusoverleg aangaande de door de commissie geconstateerde bevindingen.
4. In het tweede lid (nieuw) wordt «rechtmatigheidsadviescommissie» vervangen door «commissie van toezicht».
II
Na het voorgestelde artikel 16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De deelnemers evalueren jaarlijks iedere casus en komen tot de beoordeling of de gehanteerde werkwijze noodzakelijk en geschikt is ten behoeve van het doel van het casusoverleg.
2. In de evaluatie, bedoeld in het vorige lid, worden in ieder geval de volgende onderwerpen betrokken:
a. de analyse, bedoeld in artikel 5, derde lid;
b. een vergelijkbare analyse als die, bedoeld in artikel 5, derde lid, van de huidige situatie;
c. de samenstelling van de deelnemers die structureel of incidenteel hebben deelgenomen aan het casusoverleg;
d. de gegevens die voor het casusoverleg zijn verzameld, uitgewisseld of samengevoegd;
e. het plan van aanpak, als dat door de deelnemers is opgesteld;
f. de afspraken over interventies, als die ten aanzien van de betrokkene zijn of worden ingezet.
3. De resultaten van de evaluatie worden door de burgemeester van de gemeente van verblijf zo spoedig mogelijk verstrekt aan de commissie, bedoeld in artikel 14.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de evaluatie, bedoeld in het eerste lid.
Dit amendement stelt voor dat deelnemers van het casusoverleg worden verplicht om iedere casus op jaarlijkse basis te evalueren. Een tussentijdse evaluatie vindt plaats onder regie van de politie, het openbaar ministerie en de burgemeester van de gemeente van verblijf. Bij deze evaluatie moet allereerst worden onderbouwd dat de werkwijze van het casusoverleg (nog steeds) noodzakelijk, proportioneel en subsidiair is in relatie tot het doel, i.e. het voorkomen, verminderen en bestrijden van radicalisering en terroristische activiteiten. Eveneens moet worden beoordeeld of de persoonsgerichte aanpak bij deze casus effectief is. In de evaluatie dienen tenminste de volgende zaken te worden meegenomen:
• De analyse van de casus die conform artikel 5 lid 3 voorafgaand aan het casusoverleg heeft plaatsgevonden;
• een nieuwe analyse van de casus op basis van de huidige situatie;
• de deelnemers die structureel of incidenteel hebben deelgenomen aan het casusoverleg;
• de gegevens die voor het casusoverleg verzameld, uitgewisseld en samengevoegd zijn;
• het eventuele plan van aanpak dat gezamenlijk door de deelnemers is opgesteld;
• de eventuele afspraken over interventies die ten aanzien van een betrokkene worden of zijn ingezet.
Additionele kaders voor deze evaluatie kunnen middels een AMvB worden vastgesteld.
De rechtmatigheidsadviescommissie (artikel 14) wordt een commissie van toezicht. Deze krijgt tevens tot taak het toezicht houden op de noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit van de persoonsgerichte aanpak, evenals op de effectiviteit daarvan. Additionele kaders voor deze commissie kunnen middels een AMvB worden vastgesteld. De resultaten van de jaarlijkse evaluatie worden door de burgemeester van de gemeente van verblijf zo spoedig mogelijk verstrekt aan de commissie van toezicht.
Six Dijkstra