Ontvangen 28 juni 2023
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel IIa wordt na «dan wel schuldverkrachting» ingevoegd «of schuldaanranding,».
De Wet schadefonds geweldsmisdrijven (hierna: Wet SGM) is tot stand gebracht om slachtoffers van ernstige misdrijven een financiële uitkering te kunnen doen toekomen. Het uitgangspunt hierbij is dat slachtoffers van opzettelijk gepleegde ernstige gewelds- en zedenmisdrijven een laagdrempelige mogelijkheid hebben om een financiële tegemoetkoming te ontvangen voor geleden schade. Gedurende het voorliggende wetstraject hebben diverse organisaties (zoals het Schadefonds Geweldsmisdrijven, Slachtofferhulp Nederland en Amnesty International) de regering nadrukkelijk geadviseerd om de reikwijdte van de Wet SGM te verruimen. De indieners hebben met instemming kennisgenomen van de nota van wijziging waarin naar aanleiding van adviezen en vragen van meerdere fracties is geregeld dat schuldverkrachting ook onder het bereik van de Wet SGM wordt gebracht.2
Helaas is daarmee nog niet geregeld dat schuldaanranding onder de reikwijdte van de Wet SGM wordt gebracht. Als gevolg daarvan komen slachtoffers van schuldaanranding niet in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming uit het schadefonds. Ook deze slachtoffers hebben in veel gevallen (ernstige) psychische of lichamelijke klachten die zijn veroorzaakt door ernstig laakbaar en strafwaardig seksueel gedrag van een dader. Dat de dader van schuldaanranding een geringer strafbaar verwijt treft dan de dader van opzetaanranding of schuldverkrachting, doet niets af aan de ernst van het lichamelijk en geestelijk letsel dat is ontstaan als gevolg van het misdrijf dat heeft plaatsgevonden. Het gaat slachtoffers van seksuele misdrijven niet om de financiële tegemoetkoming, maar om de erkenning van het leed dat hen is aangedaan. Ook slachtoffers van schuldaanranding verdienen erkenning van het leed dat hen is aangedaan. Ook in die gevallen waarin een dader ernstige reden heeft om te vermoeden dat de wil bij de ander ontbreekt met betrekking tot de seksuele handelingen en de handelingen toch doorzet, kunnen voor hun slachtoffers buitengewoon traumatisch zijn. Erkenning dat het misdrijf heeft plaatsgevonden en een financiële tegemoetkoming van de schade zijn daarom belangrijk voor álle slachtoffers van verkrachting en aanranding. De indieners achten het niet goed uitlegbaar aan slachtoffers van schuldaanranding dat zij weliswaar slachtoffer zijn van een ernstig seksueel misdrijf, waarbij de dader maximaal twee jaar gevangenisstraf kan krijgen, maar dat zij voor de wet niet worden gezien als een slachtoffer dat aanspraak kan maken op de voorzieningen uit de Wet SGM.
Gelet op het bovenstaande stellen de indieners voor naast schuldverkrachting ook schuldaanranding op te nemen in artikel 3, eerste lid, onder a, van de Wet SGM, zodat ook deze slachtoffers aanspraak kunnen maken op een financiële uitkering.
Naast de adviezen van onder andere het Schadefonds Geweldsmisdrijven, Slachtofferhulp Nederland en Amnesty International sluiten de indieners hierbij ook aan bij de keuze van de wetgever om in 2016 het delict dood door schuld onder de reikwijdte van de Wet SGM te brengen en de keuze van de regering daar schuldverkrachting aan toe te voegen bij eerdergenoemde nota van wijziging.
Ook bij schuldaanranding kan het in de praktijk voorkomen dat een dader een situatie creëerde waardoor het slachtoffer niet meer in staat was om zijn of haar wil te bepalen of waarin, waarbij (voorwaardelijk) opzet niet kan worden bewezen, maar waarbij bijvoorbeeld wel sprake was van aanzienlijk leeftijdsverschil, een gezagsverhouding of een afhankelijke positie ten opzichte van de dader en een slachtoffer dat aan de aanranding langdurige lichamelijke of psychische klachten heeft overgehouden. De indieners benadrukken dat de tegemoetkomingen voor schuldverkrachting en schuldaanranding beperkt blijven tot de gevallen waarin sprake is van ernstige lichtzinnigheid of ernstige onachtzaamheid.
Het Schadefonds Geweldsmisdrijven heeft weliswaar aangegeven begrip te hebben voor de keuze om alleen schuldverkrachting onder het bereik van de wet te brengen, maar ook uitdrukkelijk gewaarschuwd dat een beoordeling tussen opzet- en schuldaanranding in de praktijk complex zal zijn.3 De indieners leiden hieruit af dat de keuze om schuldverkrachting wel, en schuldaanranding niet onder de reikwijdte van de Wet SGM te brengen, complexiteit in de uitvoering met zich meebrengt die ook capaciteit kost van in elk geval het ministerie en het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Daarnaast zal het ministerie nog in overleg treden met het Schadefonds Geweldsmisdrijven om passende beoordelingscriteria vast te stellen. Het amendement maakt specifieke beoordelingscriteria voor het verschil tussen schuldverkrachting en schuldaanranding overbodig en levert daarmee een betekenisvolle bijdrage aan de noodzakelijke complexiteitsreductie in de uitvoering.
Michon-Derkzen Bikker Van Nispen Van der Werf Mutluer Eerdmans