Ontvangen 21 december 2022
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I, onderdeel A, komt te luiden:
A
Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef van de definitie van financieel instrument komt te luiden:
financieel instrument: een hierna genoemd instrument, met inbegrip van dergelijke instrumenten die worden uitgegeven door middel van distributed ledger-technologie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van Verordening (EU) 2022/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende een proefregeling voor marktinfrastructuren op basis van distributed ledger-technologie, en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 909/2014 en Richtlijn 2014/65/EU (PbEU 2022, L 151):
2. In de alfabetische rangschikking wordt een definitie ingevoegd, luidende:
landbouwgrondstoffenderivaat: een grondstoffenderivaat als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel 59, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014;
B
In artikel I worden na onderdeel B drie onderdelen ingevoegd, luidende:
Ba
Artikel 2:69, eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. neerkomt op oprichtingsdocumenten, een prospectus of aanbiedingsdocumenten van een nog niet opgerichte beleggingsinstelling in definitieve vorm.
Bb
In artikel 2:124, zesde lid, wordt «hiervan in kennis» vervangen door «hiervan onverwijld in kennis».
Bc
Artikel 2:124.0a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «die is opgesteld in de taal van de lidstaat waar de belegger is gevestigd of in een door de bevoegde toezichthouder van die lidstaat goedgekeurde taal» vervangen door «die is opgesteld in het Nederlands of een door de Autoriteit Financiële Markten goedgekeurde taal».
2. Onder vernummering van het tweede tot en met zevende lid tot derde tot en met achtste lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. De kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, bevat tevens een beschrijving van de gevolgen voor beleggers die het aanbod tot inkoop of terugkoop van rechten van deelneming niet aanvaarden.
3. In het vierde lid (nieuw) wordt «het tweede lid» vervangen door «het derde lid».
4. In het vijfde (nieuw) wordt «het derde lid» vervangen door «het vierde lid».
5. In het zesde lid (nieuw) wordt na «de aangepaste essentiële beleggersinformatie» toegevoegd «en voldoet de beheerder aan artikel 4:46a, eerste lid».
6. In het zevende lid (nieuw) wordt «het vijfde lid» vervangen door «het zesde lid».
C
In artikel I, onderdeel D, komt artikel 4:23b, derde lid, te luiden:
3. Het eerste en tweede lid is van overeenkomstige toepassing op een beleggingsonderneming die een professionele belegger adviseert of een individueel vermogen beheert voor een professionele belegger en de professionele belegger de beleggingsonderneming heeft meegedeeld dat hij inzicht wil verkrijgen in de kosten en baten van de wissel van financiële instrumenten. De beleggingsonderneming legt de communicatie hierover met de professionele belegger vast in een register.
D
In Artikel I wordt na onderdeel K een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ka
In artikel 5:89h wordt «de exploitant van het handelsplatform waarop hij in grondstoffen handelt» vervangen door «de beleggingsonderneming of de marktexploitant die het handelsplatform exploiteert waarop hij in grondstoffen handelt».
E
Artikel I, onderdeel L, eerste lid, komt te luiden:
1. In de opsomming van artikelen in het Deel Markttoegang financiële ondernemingen wordt «2:124.0a, eerste, tweede, vijfde en zesde lid» vervangen door «2:124.0a, eerste tot en met derde, zesde en zevende lid» en wordt in het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen «4:23, eerste tot en met zesde lid» vervangen door «4:23, eerste tot en met zesde en negende lid».
In deze nota van wijziging wordt een aantal onderdelen ingevoegd om een aantal omissies te herstellen die verband houden met de implementatie van de richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen en icbe’s.
Verder bevat deze nota een wijziging van de definitie van financieel instrument in artikel 1:1 Wet op het financieel toezicht (Wft). Deze wijziging hangt samen met de aanpassing van de definitie van financieel instrument in de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 door Verordening (EU) 2022/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende een proefregeling voor marktinfrastructuren op basis van distributed ledger-technologie, en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 909/2014 en Richtlijn 2014/65/EU (PbEU 2022, L 151) (DLT pilot regime verordening).
A
Onderdeel 1 bevat de wijziging van de definitie van financieel instrument zoals opgenomen in artikel 1:1 Wft in verband met de wijziging van de definitie van financieel instrument uit de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 (MiFID II). De definitie in die richtlijn wordt gewijzigd door de DLT pilot regime verordening. De definitie bepaalt dat alle in Deel C, bijlage 1, van MIFID II genoemde instrumenten een financieel instrument zijn. De DLT pilot regime verordening voegt hieraan toe «met inbegrip van dergelijke instrumenten die worden uitgegeven door middel van distributed ledger-technologie». Deze wijziging is noodzakelijk om de proefregeling uit de DLT pilot regime verordening mogelijk te maken zodat bepaalde financiële instrumenten (aandelen, obligaties en rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging in effecten zoals genoemd in artikel 3, eerste lid, van die verordening) door middel van distributed ledger-technologie uitgegeven kunnen worden. Aangezien de verordening DLT pilot regime de definitie van financieel instrument in MiFID II wijzigt, is het noodzakelijk de definitie van financieel instrument in artikel 1:1 Wft aan te passen.
Onderdeel 2 was reeds aanwezig in het oorspronkelijke voorstel, en dient ter implementatie van de toevoeging aan MiFID II van de definitie van landbouwgrondstoffenderivaat door de richtlijn herstelpakket beleggingsondernemingen.
B
Onderdeel Ba bevat een wijziging van artikel 2:69a. Artikel 2:69a, eerste lid, onderdeel c, wordt aangepast omdat uit de tekst niet duidelijk bleek dat een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling met een vergunning alleen kan overgaan tot pre-marketing indien de te verstrekken informatie aan potentiële professionele beleggers niet neerkomt op oprichtingsdocumenten, een prospectus of aanbiedingsdocumenten in definitieve vorm. Door aanpassing van de tekst wordt duidelijk dat naast de oprichtingsdocumenten ook het prospectus en de aanbiedingsdocumenten geen definitieve vorm mogen hebben. Zie artikel 30a, eerste lid, onderdeel c, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen.
In onderdeel Bb wordt artikel 2:124, zesde lid, aangepast. Dit artikel verwerkt artikel 1, eerste lid, van de richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen en icbe’s. Het betreft een wijziging van artikel 17, achtste lid, eerste alinea, van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten. De term «onverwijld» wordt toegevoegd zodat beter wordt aangesloten bij de richtlijntekst.
Onderdeel Bc wijzigt artikel 2:124.0a. De wijziging van artikel 2:124.0a, eerste en tweede lid, verwerkt artikel 1, zesde lid, van de richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen en icbe’s. Het betreft een wijziging van artikel 93, eerste lid, tweede en derde paragraaf, van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten. In het eerste lid wordt opgenomen dat de kennisgeving aan de AFM van het voornemen om te stoppen met het aanbieden van rechten van deelneming in een icbe in een andere lidstaat dient te worden verstrekt in het Nederlands of in een door de AFM goedgekeurde taal. In het tweede lid wordt opgenomen dat de kennisgeving aan de AFM tevens een beschrijving dient te bevatten omtrent de gevolgen voor beleggers die het aanbod tot inkoop of terugkoop van rechten van deelneming niet aanvaarden.
Artikel 2:124.0a, zesde lid (nieuw), verwerkt 93a, vierde lid, van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten. In artikel 93a, vierde lid, wordt verwezen naar artikel 76 van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten. Dit artikel is geïmplementeerd in artikel 4:46a Wft. De verwijzing naar artikel 4:46a Wft is niet opgenomen in artikel 2:124.0a, zesde lid. Deze omissie wordt hersteld waardoor een beheerder die geheel of gedeeltelijk is gestopt met het aanbieden van rechten van deelneming de intrinsieke waarde van de rechten van deelneming dient te bepalen indien hij rechten van deelneming inkoopt of terugbetaalt en de intrinsieke waarde dient te publiceren op zijn website.
C
Naast het eerste lid wordt ook het tweede lid van artikel 4:23b van overeenkomstige toepassing verklaard op professionele beleggers. Op deze manier wordt artikel 29bis tweede lid, jo. artikel 25, tweede lid, derde alinea, van MiFID II alsnog volledig geïmplementeerd. Indien sprake is van advies of individueel vermogensbeheer kan een professionele belegger aan een beleggingsonderneming mededelen dat hij inzicht wil krijgen in de kosten en
baten van de wissel in financiële instrumenten. In een dergelijk geval dient de beleggingsonderneming de professionele belegger mee te delen of de baten van de wissel van financiële instrumenten al dan niet groter zijn dan de kosten daarvan indien sprake is van advies (tweede lid).
D
Onderdeel Ka wijzigt artikel 5:89h. Dat artikel verwerkt artikel 58, derde lid, van MiFID II. De wijziging van artikel 5:89h verduidelijkt dat de exploitant van het in dat artikel bedoelde handelsplatform een beleggingsonderneming of marktexploitant is. Door deze aanpassing sluit de tekst van artikel 5:89h beter aan bij de richtlijntekst.
E
De aanpassing van het eerste lid van artikel I, onderdeel L, houdt verband met de vernummering van de leden van artikel 2:124.0a. De aanpassing van de verwijzing naar enige leden van artikel 4:23 was reeds in het oorspronkelijke wetsvoorstel opgenomen.
De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag