Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is te voorzien in wettelijke regels ter uitvoering van de EES-verordening, Etias-verordening, de SIS-verordening grenscontroles, de SIS-verordening politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, de SIS-verordening terugkeer, de Verordening interoperabiliteit grenzen en visa, de Verordening interoperabiliteit politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie en de wijziging van de VIS-verordening met het oog op de herziening van het Visuminformatiesysteem;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2017 tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden en tot wijziging van de overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EU) nr. 1077/2011 (PbEU 2017, L 327);
Verordening (EU)2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad van 12 september 2018 tot oprichting van een Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1077/2011, (EU) nr. 515/2014, (EU) 2016/399, (EU) 2016/1624 en (EU) 2017/2226 (PbEU 2018, L 236);
Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de instelling van „Eurodac» voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1077/2011 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (PbEU 2013, L 180);
Onze Minister van Justitie en Veiligheid;
het Schengeninformatiesysteem, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de SIS-verordening grenscontroles en artikel 4, eerste lid, van de SIS-verordening politiële en justitiële samenwerking;
Verordening (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen en tot wijziging en intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006 (PbEU 2018, L 312);
Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie (PbEU 2018, L 312);
Verordening (EU) 2018/1860 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende het gebruik van het Schengeninformatiesysteem voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen (PbEU 2018, L 312);
Verordening (EU) 2019/817 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van grenzen en visa en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EU) 2016/399, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240, (EU) 2018/1726 en (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad, Beschikking 2004/512/EG van de Raad en Besluit 2008/633/JBZ van de Raad (PbEU 2019, L 135);
Verordening (EU) 2019/818 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie en tot wijziging van Verordeningen (EU) 2018/1726, (EU) 2018/1862 en (EU) 2019/816 (PbEU 2019, L 135);
Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) (PbEU 2008, L 218).
1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen autoriteiten of instanties worden aangewezen die in verband met de taken die zij uitvoeren worden aangemerkt als de autoriteiten of instanties, bedoeld in de volgende verordeningen:
a. SIS-verordening grenscontroles;
b. SIS-verordening terugkeer;
c. SIS-verordening politiële en justitiële samenwerking in strafzaken;
d. EES-verordening;
e. Etias-verordening;
f. Verordening interoperabiliteit grenzen en visa;
g. Verordening interoperabiliteit politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie;
h. VIS-verordening.
2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt een instantie of dienst aangewezen als aangewezen VIS-autoriteit, als bedoeld in artikel 9 quinquies, eerste lid, van de VIS-verordening.
De ambtenaren bedoeld in de onderdelen b, c en d van artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, zijn bevoegd als aangewezen autoriteiten tot het raadplegen van gegevens om terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten te voorkomen, op te sporen en te onderzoeken, bedoeld in:
a. artikel 5, eerste lid, van de Eurodac-verordening;
b. artikel 3 van de VIS-verordening;
c. artikel 29, eerste lid, van de EES-verordening; en
d. artikel 50, eerste lid, van de Etias-verordening.
1. De officier van justitie oefent de taken en bevoegdheden uit van het centraal toegangspunt, bedoeld in:
a. artikel 6 van de Eurodac-verordening;
b. artikel 3, tweede lid, van de VIS-verordening;
c. artikel 29, derde lid, van de EES-verordening; en
d. artikel 50, tweede lid, van de Etias-verordening.
2. Bij de uitoefening van de taken en bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, treedt de officier van justitie volledig onafhankelijk op ten opzichte van de in artikel 3 aangewezen autoriteiten alsmede van de officier van justitie die het gezag over die autoriteiten uitoefent.
Bij algemene maatregel van bestuur wordt de verwerkingsverantwoordelijke aangewezen:
a. bedoeld in artikel 39, eerste lid, van de EES-verordening;
b. bedoeld in artikel 29, derde lid, van de VIS-verordening.
In afwijking van de bewaartermijn, genoemd in artikel 42, eerste lid, van de SIS-verordening grenscontroles, artikel 19 van de SIS-verordening terugkeer juncto artikel 42, eerste lid van de SIS-verordening grenscontroles en artikel 57, eerste lid, van de SIS-verordening politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, is het bij de Wet politiegegevens bepaalde over de bewaartermijn van politiegegevens of het bij de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens bepaalde over de bewaartermijn van justitiële gegevens van overeenkomstige toepassing op het bewaren van persoonsgegevens uit het Schengeninformatiesysteem in een nationaal informatiesysteem indien die politiegegevens respectievelijk strafvorderlijke gegevens worden verwerkt ten behoeve van de uitvoering van een bij een signalering uit het Schengeninformatiesysteem gevraagde actie.
1. Een ieder die krachtens de SIS-verordening grenscontroles, de SIS-verordening terugkeer, of de SIS-verordening politiële en justitiële samenwerking in strafzaken de beschikking krijgt over persoonsgegevens is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover het bekend maken of ter beschikking stellen daarvan krachtens die verordeningen is toegestaan.
2. Artikel 272, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht is niet van toepassing.
1. Doorzoeking van het gemeenschappelijk identiteitsregister ter identificatie, als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Verordening interoperabiliteit grenzen en visa en artikel 20, tweede lid, van de Verordening interoperabiliteit politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie vindt slechts plaats met het oog op een juiste, betrouwbare en zorgvuldige vaststelling van de identiteit van:
a. vreemdelingen, met uitzondering van gemeenschapsonderdanen, als bedoeld in artikel 1 van de Vreemdelingenwet 2000, met het oog op de uitvoering van die wet;
b. verdachten en veroordeelden.
2. In het geval als bedoeld in het eerste lid, onder a, kan doorzoeking plaatsvinden, indien de bevoegdheid bestaat de identiteit vast te stellen op de wijze, bedoeld in artikel 106a, eerste lid, laatste zin, van de Vreemdelingenwet 2000.
3. In het geval als bedoeld in het eerste lid, onder b, kan doorzoeking plaatsvinden, indien de bevoegdheid bestaat de identiteit vast te stellen op de wijze, bedoeld in:
a. artikel 27a, tweede lid, eerste zin, van het Wetboek van Strafvordering;
b. artikel 55c, tweede lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering;
c. artikel 28, derde lid, derde zin, van de Penitentiaire beginselenwet;
d. artikel 33, derde lid, derde zin, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen;
e. artikel 22, tweede lid, derde zin, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden.
4. Doorzoeking van het gemeenschappelijk identiteitsregister ter identificatie, als bedoeld in artikel 20, vierde lid, van de Verordening interoperabiliteit grenzen en visa en artikel 20, vierde lid, van de Verordening interoperabiliteit politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie kan plaatsvinden, indien op grond van artikel 3 van de Politiewet 2012 hulp wordt verleend aan hen die deze behoeven of de bevoegdheid bestaat de identiteit van een lijk vast te stellen op de wijze, bedoeld in artikel 55c, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering of artikel 21, vierde lid, van de Wet op de lijkbezorging.
Onverminderd artikel 27 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en artikel 35c van de Wet politiegegevens is de Autoriteit persoonsgegevens bevoegd een bestuurlijke boete op te leggen van ten hoogste het bedrag van de geldboete van de vijfde categorie van artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, indien de verwerkingsverantwoordelijke bij het verwerken van politiegegevens of strafvorderlijke gegevens handelt in strijd met hetgeen is bepaald bij:
a. artikel 50 van de SIS-verordening grenscontroles;
b. artikel 19 van de SIS-verordening terugkeer juncto artikel 50 van de SIS-verordening grenscontroles;
c. artikel 65 van de SIS-verordening politiële en justitiële samenwerking in strafzaken;
d. artikel 41 van de EES-verordening;
e. artikel 65 van de Etias-verordening;
f. artikel 50 van de Verordening interoperabiliteit politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie:
g. artikel 50 van de Verordening interoperabiliteit grenzen en visa;
h. artikel 31 van de VIS-verordening.
De Vreemdelingenwet 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De begripsomschrijving «Europese verordeningen die betrekking hebben op biometrische gegevens:» wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel 2° te luiden:
2° Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van informatie op het gebied van visa voor kort verblijf, visa voor verblijf van langere duur en verblijfsvergunningen (PbEU 2008, L 218);
b. Na onderdeel 4° wordt ingevoegd:
5° Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2017 tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden en tot wijziging van de overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EU) nr. 1077/2011 (PbEU 2017, L 327);
2. In de alfabetische volgorde wordt ingevoegd:
Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad van 12 september 2018 tot oprichting van een Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1077/2011, (EU) nr. 515/2014, (EU) 2016/399, (EU) 2016/1624 en (EU) 2017/2226 (PbEU 2018, L 236);
een reisautorisatie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder 5, van de Etias-verordening;
Verordening (EU) 2018/1861 van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen en tot wijziging en intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006 (PbEU 2018, L 312);
Verordening (EU) 2018/1860 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende het gebruik van het Schengeninformatiesysteem voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen (PbEU 2018, L 312);
Verordening (EU) 2019/817 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van grenzen en visa en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EU) 2016/399, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240, (EU) 2018/1726 en (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad, Beschikking 2004/512/EG van de Raad en Besluit 2008/633/JBZ van de Raad (PbEU 2019, L 135);
Verordening (EU) 2019/818 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie en tot wijziging van Verordeningen (EU) 2018/1726, (EU) 2018/1862 en (EU) 2019/816 (PbEU 2019, L 135);
B
Na artikel 2cc wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:
1. Bij algemene maatregel van bestuur wordt een instantie of dienst aangewezen als de nationale Etias-eenheid, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Etias-verordening.
2. De nationale Etias-eenheid is werkzaam onder verantwoordelijkheid van Onze Minister.
3. Onze Minister kan de nationale Etias-eenheid algemene en bijzondere aanwijzingen geven voor de uitvoering van haar taken krachtens de Etias-verordening.
C
Na artikel 67 wordt een artikel 67a ingevoegd luidende:
D
Aan artikel 84, wordt, onder vervanging van «, of» aan het slot van onderdeel c door een puntkomma en onder vervanging van de punt door «, of» aan het slot van onderdeel d, een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. over een reisautorisatie.
E
Artikel 107 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel c, een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. gegevens, waaronder persoonsgegevens, verwerkt op grond van:
1°. de SIS-verordening grenscontroles;
2°. de SIS-verordening terugkeer;
3°. de Europese verordeningen die betrekking hebben op biometrische gegevens;
4°. de Etias-verordening;
5°. artikel 48 van de Verordening interoperabiliteit grenzen en visa en artikel 48 van de Verordening interoperabiliteit politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie.
2. In het tweede lid wordt onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van subonderdeel 3 van onderdeel b, een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. de gegevens bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, in overeenstemming met de desbetreffende verordening, voor zover dit noodzakelijk is in verband met een besluit van Onze Minister en eventuele daarmee samenhangende procedures in rechte.
3. In het vijfde lid wordt onder vervanging van «, en» door een puntkomma aan het slot van onderdeel d en onder vervanging van de punt door «; en» aan het slot van onderdeel e, een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. de uitvoering van:
1°. de SIS-verordening grenscontroles;
2°. de SIS-verordening terugkeer;
3°. de Europese verordeningen die betrekking hebben op biometrische gegevens;
4°. de Etias-verordening.
De Uitvoeringswet EU-verordeningen grenzen en veiligheid wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 komt de definitie van VIS-verordening te luiden:
Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van informatie op het gebied van visa voor kort verblijf, visa voor verblijf van langere duur en verblijfsvergunningen, (PbEU 2008, L 218).
B
Artikel 3, onderdeel b, komt te luiden:
b. artikel 22 terdecies, eerste lid, van de VIS-verordening;
C
Artikel 4, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. artikel 22 terdecies, derde lid, van de VIS-verordening;
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,