Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 maart 2024
Op 11 maart 2024 hebben de leden Beckerman en Stultiens een amendement1 ingediend over het opnemen van een wettelijk evaluatiemoment binnen twee jaar na invoering van het wetsvoorstel Leeruitkomsten hoger onderwijs. Op 11 maart heeft daarnaast het lid Hertzberger haar (eerder ingediende) subamendement op dit wetsvoorstel gewijzigd in een zelfstandig amendement2 ten behoeve van het behoud van de propedeutische fase voor studenten in voltijdsopleidingen met een substantiële praktijkcomponent in het hoger beroepsonderwijs, die geheel bestaan uit eenheden van leeruitkomsten. Beiden amendementen zijn ingediend in verband met de plenaire behandeling van het wetsvoorstel op 7 maart 2024.
Ik laat het oordeel over het amendement Becker/Stultiens aan uw Kamer. Het is belangrijk om via een evaluatie goed inzicht op te bouwen over de werking van de regelgeving in de praktijk. Voor de volledigheid merk ik op dat de evaluatie binnen twee jaar ook is te beschouwen als een invoeringstoets op de werking van de nieuwe regelgeving. Dit stelt mij in staat om signalen vanuit de studenten en de instellingen over de werking mee te nemen en te bezien of, en zo ja, welke bijstelling nodig is.
Ook het oordeel over het herziene amendement van het lid Hertzberger laat ik aan uw Kamer. Het amendement beperkt de mogelijkheid voor instellingen om af te zien van het instellen van een propedeutische fase tot alleen deeltijdse en duale opleidingen in het hoger beroepsonderwijs. Hiermee blijft de functie van de propedeutische fase behouden voor studenten in voltijdsopleidingen die geheel bestaan uit eenheden van leeruitkomsten, ten behoeve van de doorstroom naar het wetenschappelijk onderwijs.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf