Gepubliceerd: 20 juni 2022
Indiener(s): Dennis Wiersma (minister zonder portefeuille onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD)
Onderwerpen: hoger onderwijs onderwijs en wetenschap
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36136-2.html
ID: 36136-2

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het experiment leeruitkomsten heeft aangetoond dat het inrichten van opleidingen en het afstemmen van de leerroutes op de uitgangspositie, werksituatie, kenmerken en behoeften van individuele studenten of groepen studenten een positief effect kan hebben op in ieder geval de deelname van studenten aan duale en deeltijdopleidingen in het hoger onderwijs;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE WET OP HET HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK

De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 wordt na onderdeel m een onderdeel ingevoegd, luidende:

m1. eenheid van leeruitkomsten:

onderwijseenheid waarin een samenhangend geheel van kennis, inzicht en vaardigheden is opgenomen welke een student op een leerwegonafhankelijke wijze kan verwerven en waarvan de beheersing op een leerwegonafhankelijke wijze kan worden aangetoond;

B

In artikel 7.3 wordt onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot vierde tot en met zevende lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Uitsluitend deeltijdse en duale opleidingen kunnen geheel of gedeeltelijk bestaan uit eenheden van leeruitkomsten.

C

Aan artikel 7.7 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. In afwijking van het tweede lid, kan bij de opleiding in het wetenschappelijk onderwijs beroepsuitoefening plaatsvinden gedurende de propedeutische fase van een bacheloropleiding of, indien die fase niet is ingesteld, gedurende de eerste periode in die opleiding met een studielast van 60 studiepunten, indien de beroepsuitoefening plaatsvindt binnen een eenheid van leeruitkomsten.

D

Artikel 7.8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Indien de bacheloropleiding geheel bestaat uit eenheden van leeruitkomsten,

kan het instellingsbestuur daarbij onderscheid maken naar de inrichting van die opleiding, bedoeld in artikel 7.7, eerste lid.

2. Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot vierde tot en met zesde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Indien een bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs geheel bestaat uit eenheden van leeruitkomsten, kan het instellingsbestuur, in afwijking van het tweede lid, besluiten geen propedeutische fase in te stellen. Het instellingsbestuur kan daarbij onderscheid maken naar de inrichting van die opleiding, bedoeld in artikel 7.7, eerste lid.

E

Artikel 7.13, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

2. Onder vervanging van «, en» aan het slot van onderdeel x door een komma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel y door «, en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • z. indien van toepassing, de wijze waarop en de termijn waarbinnen het studieplan, bedoeld in artikel 7.14a, wordt vastgesteld.

F

Na artikel 7.14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7.14a. Studieplan bij eenheden van leeruitkomsten

  • 1. Indien de student een of meerdere eenheden van leeruitkomsten volgt, en voornemens is gebruik te maken van de mogelijkheid tot leerwegonafhankelijke invulling daarvan, stelt het instellingsbestuur in overleg met de student per maximaal 30 studiepunten, of, indien de studielast van een eenheid van leeruitkomsten meer bedraagt, per eenheid van leeruitkomsten, een studieplan vast.

  • 2. In het studieplan is ten minste opgenomen:

    • a. op welke eenheid of eenheden van leeruitkomsten het studieplan van toepassing is;

    • b. de wijze waarop de student de kennis, het inzicht en de vaardigheden van een eenheid van leeruitkomsten voornemens is te gaan verwerven;

    • c. de wijze waarop de student wordt begeleid; en

    • d. de wijze waarop de beheersing van de eenheid of eenheden leeruitkomsten zal worden aangetoond en beoordeeld.

  • 3. De overeenkomst, bedoeld in artikel 7.7, vijfde lid, wordt, indien van toepassing, als bijlage aan het studieplan toegevoegd.

  • 4. Bij het vaststellen van het studieplan wordt rekening gehouden met de uitgangspositie, werksituatie, kenmerken en behoeften van de student.

ARTIKEL II EVALUATIE

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

ARTIKEL III INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL IV CITEERTITEL

Deze wet wordt aangehaald als: Wet leeruitkomsten hoger onderwijs.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,