Ontvangen 20 september 2023
ALGEMEEN DEEL
1. Inleiding
2. Inhoud van het voorstel
2.1 Aanleiding
2.2 Taken
2.3 Verwerken van (persoons)gegevens
2.4 De AVG en aanvullende waarborgen
3 Verhouding tot hoger recht
4 Financiële en andere gevolgen
5 Advies en consultatie
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Artikel 2 en 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 8
Inleidende opmerkingen
Met veel belangstelling heb ik kennisgenomen van het door de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid uitgebrachte verslag over het wetsvoorstel. Het verslag is al enige tijd geleden uitgebracht. In de tussentijd is er echter veel gebeurd. Op 2 juni 2022 vond het debat over de werkwijze van de NCTV plaats. Tijdens dit debat is ook onderhavig wetsvoorstel aan bod gekomen waarbij kritiek is geuit en diverse moties zijn aangenomen. Daarbij heb ik toegezegd op een zorgvuldige wijziging te kijken naar een wijziging van het wetsvoorstel op basis van de inbreng vanuit uw Kamer.
Een van de aangenomen moties verdient vermelding vooraf omdat deze inmiddels is uitgevoerd zonder dat die uiteindelijk heeft geleid tot aanpassing van het wetsvoorstel. Dit betreft de motie van het lid van der Plas1 waarin de Kamer het kabinet oproept om te onderzoeken op welke wijze de functies die de NCTV binnen de nationale crisisstructuur vervult verder losgekoppeld kunnen worden van de analysefuncties waar de NCTV zich mee bezighoudt. Ter uitvoering van de betreffende motie is een rapportage met aanbevelingen afgerond en aangeboden aan de Tweede Kamer middels brief van 16 februari 2023.2 Daarbij is tevens aangegeven dat nu het wetsvoorstel niet ziet op de nationale crisisstructuur de opvolging van de in brief opgenomen aanbevelingen verder buiten het traject van dit wetsvoorstel ter hand wordt genomen.
De andere moties die hierna aan bod komen hebben wel geleid tot aanpassing van het wetsvoorstel door middel van een nota van wijziging. De Afdeling advisering van de Raad van State heeft over deze nota van wijziging advies uitgebracht. Deze nota van wijziging wordt met het bijbehorende nader rapport tegelijk met bijgaande nota naar aanleiding van het verslag aan uw Kamer wordt aangeboden. Deze wijzigingen werken uiteraard ook door in de beantwoording van onderstaande vragen.
Voor een volledig overzicht van de wijzigingen die zijn aangebracht en een nadere uitleg hierover verwijs ik primair naar de nota van wijziging en de toelichting daarop. Niettemin hecht ik eraan te benadrukken dat ik ervan ben overtuigd dat met de aangebrachte wijzigingen we zowel recht doen aan het belang van de taak die de NCTV moet kunnen uitvoeren ten behoeve van de nationale veiligheid, als aan de zorgen die zijn geuit over de werkwijze van de NCTV en die een plek verdienen in het gewijzigde voorstel. Het sterkt mij dan ook dat de Afdeling advisering van de Raad van State (hierna: de Raad van State) geen grote bezwaren heeft of aanpassingen van de nota van wijziging adviseert. Daarbij bevestigt de Raad van State nogmaals dat de verwerking van persoonsgegevens binnen de NCTV onder het toezicht van de Autoriteit Persoonsgegevens (hierna: AP) valt en dat de Inspectie Justitie en Veiligheid (hierna: de Inspectie JenV) tot taak heeft de werkwijze van de dienstonderdelen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, waaronder de NCTV, te toetsen. De Afdeling vraagt daarbij aandacht voor de benodigde samenwerking tussen de AP en de Inspectie JenV. Voor een volledige reactie op de wijze waarop het advies van de Afdeling is verwerkt verwijs ik graag naar het eveneens aan uw Kamer aangeboden nader rapport.
Het wetsvoorstel zoals dat voorligt na doorvoering van de nota van wijziging stelt grenzen. Grenzen in de taakuitvoering en grenzen in de verwerking van persoonsgegevens. Daarnaast is optimaal gewaarborgd dat er controle op de toekomstige werkwijze plaatsvindt. Essentieel is dat daarbij recht wordt gedaan aan de motie van het lid Van der Werf c.s., die uitspreekt dat de analysetak van de NCTV niet meer eigenstandig onderzoek doet naar of informatie verzamelt over personen of organisaties en dit overlaat aan de daarvoor al bestemde diensten,3 de door mij overgenomen motie van het lid Sylvana Simons die het kabinet oproept om de bevoegdheden van de NCTV op geen enkele manier uit te breiden4 en de door mij overgenomen motie van het lid Van der Plas om de NCTV niet tot een derde inlichtingendienst te ontwikkelen.5
Dit wordt bewerkstelligd doordat:
1. De coördinatietaak weer voorop komt te staan; en
2. Het toezicht is aangescherpt en verduidelijkt.
Dit betekent dat – zoals nader wordt toegelicht bij de nota van wijziging en hierna bij de beantwoording van uw vragen ook nog aan bod zal komen – het signaleren, analyseren en duiden van trends en fenomenen uitsluitend nog mogelijk is indien de coördinatietaak dat vereist. Deze lijn is doorgetrokken doordat ik vastleg dat de NCTV geen analyse kan verstrekken die tot gevolg heeft dat een persoon in verband wordt gebracht met een trend of fenomeen.
Voor wat betreft het toezicht geldt dat ter versterking van het toezicht door de AP ik voorzie in de benoeming van een functionaris voor gegevensbescherming, specifiek voor de verwerking van persoonsgegevens onder dit wetsvoorstel. De positie van een functionaris voor gegevensbescherming is vastgelegd in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG) en is dan ook door de onafhankelijke positie die hij heeft een versterking van de bescherming van persoonsgegevens. Zoals de Raad van State nogmaals bevestigt in zijn advies, is de AVG namelijk van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens onder dit wetsvoorstel. Voor de normen die niet zien op de verwerking van persoonsgegevens zal de Inspectie JenV de naleving van deze normen gaan controleren. De Inspectie maakt haar rapporten, net als de AP met zijn adviezen doet, openbaar. Op deze wijze wordt optimaal voorzien in toezicht op de werkwijze van de NCTV.
Graag benadruk ik dat de NCTV een belangrijke taak heeft die van essentieel belang is voor onze veiligheid. En deze taak is coördineren. Zonder coördinatie belanden we weer in de situatie zoals die bestond voor de oprichting van de voorloper van de NCTV. Een situatie waarin de samenwerking en het samenbrengen van informatie tussen de verschillende betrokken partijen in het veiligheidsdomein versnipperd was en niet optimaal verliep. Voor deze coördinatietaak is het soms noodzakelijk dat er analysewerkzaamheden plaatsvinden. Ook bij de oprichting van de toenmalige NCtb werd al erkend dat kennis en het op een goede en gecoördineerde wijze samenbrengen daarvan de belangrijkste basis is voor terrorismebestrijding. Deze analysewerkzaamheden zullen altijd dienend zijn aan de coördinatietaak. Bijvoorbeeld om een actuele en snelle inschatting te kunnen maken na een incident of gebeurtenis of en zo ja in welke mate coördinatie nodig is. Daarnaast vergt de bescherming van de nationale veiligheid ook dat wordt samengewerkt en ieder in zijn eigen rol wordt versterkt, waardoor het geheel optimaal werkt. De rol van de NCTV is daarin fundamenteel anders dan die van de ketenpartners, waaronder de AIVD en de politie; de NCTV coördineert. Met het wetsvoorstel zoals dat met de nota van wijziging komt te luiden is expliciet uitgesloten dat de NCTV in het kader van de coördinatietaak onderzoeken kan doen gericht op personen en organisaties en analyses kan verstrekken die er de oorzaak van zijn dat een persoon in verband wordt gebracht met een trend of fenomeen. Voor de volledigheid moet hier worden vermeld dat het wetsvoorstel niet afdoet aan de werkzaamheden die de NCTV in voorkomend geval verricht ten behoeve en onder verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken waar het gaat om diens beoordeling van visumaanvragen (op grond van de Visumcode) van onderdanen van derde landen die mogelijk een extremistische boodschap willen verkondigen. Het is aan de AIVD om een oordeel te geven over het gevaar dat van een persoon uitgaat voor de nationale veiligheid. Het is aan politie en openbaar ministerie om in geval van (een vermoeden van) strafbare feiten over te gaan tot opsporing en vervolging. En het is aan de NCTV om zorg te dragen voor een goede samenwerking en coördinatie in het veiligheidsdomein. Een taak waar ook in het publieke debat om wordt gevraagd. Graag ga ik in de beantwoording van de door u gestelde vragen nader in op het wetsvoorstel en de wijzigingen die daarin zijn aangebracht.
In deze nota zijn de vragen en opmerkingen uit het verslag integraal opgenomen in cursieve tekst en de beantwoording daarvan in gewone typografie. De vragen en antwoorden zijn van een nummer voorzien, waarnaar in voorkomende gevallen in andere antwoorden is verwezen.
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel van wet verwerking persoonsgegevens coördinatie en analyse terrorismebestrijding en nationale veiligheid (hierna: het wetsvoorstel). Zij stellen de regering graag nog enkele vragen over het wetsvoorstel.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel. Zij onderschrijven de noodzaak om taken in het kader van terrorismebestrijding en bescherming van de nationale veiligheid wettelijk juist te verankeren. Deze leden zijn echter verre van overtuigd dat voorliggend wetsvoorstel dit regelt. Zij constateren dat de noodzaak van de bevoegdheden die met dit wetsvoorstel worden gecreëerd onvoldoende wordt onderbouwd en dat de bevoegdheden onvoldoende worden begrensd. Zij constateren tevens dat het merendeel van de experts geraadpleegd bij het rondetafelgesprek over dit wetsvoorstel op 31 maart, waaronder de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD), die conclusie delen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het bovengenoemde wetsvoorstel en hebben nog enkele vragen. Deze leden vinden het van belang dat de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) voor het verhogen van de weerbaarheid van onze samenleving ten aanzien van terrorismebestrijding, en nationale veiligheid, door middel van het coördineren van het beleid en het opstellen en delen van analyses van trends en fenomenen een goede wettelijke grondslag heeft om de werkzaamheden te kunnen uitoefenen.
1 – CDA
Deze leden lezen dat de taken en bevoegdheden opgenomen in onderhavig voorstel niet één op één gelijk worden gesteld met de activiteiten die in het verleden plaatsvonden, kan de regering het verschil hiertussen aangeven?
Vooraf zij benadrukt dat juist met het wetsvoorstel de taak van de NCTV wordt gedefinieerd, begrensd en vastgelegd, waar in het verleden dit nog niet het geval was. De totstandkoming van het wetsvoorstel heeft gezorgd voor reflectie op de kerntaak van de NCTV en de randvoorwaarden die vereist zijn om deze kerntaak te kunnen verrichten. Dit mede in het licht van de verschillende moties die zijn aangenomen tijdens het debat over de werkwijze van de NCTV waarnaar bij de inleidende opmerkingen al aan werd gerefereerd. De analysetaak is als zelfstandige taak geschrapt, de kerntaak van de NCTV is namelijk coördineren. Analyse vindt uitsluitend plaats voor zover dat nodig is om de coördinatietaak goed te kunnen verrichten. Deze lijn is doorgetrokken doordat expliciet is vastgelegd dat een persoon niet dóór een analyse van de NCTV in verband kan worden met een trend of fenomeen. Daarnaast was in het wetsvoorstel zoals dat is aangeboden aan uw Kamer reeds vastgelegd dat er geen onderzoek kan worden gedaan gericht op personen of organisaties. Hiermee wordt tevens uitvoering gegeven aan de bij de inleiding genoemde moties. Dit betekent dat conform de motie van deze leden op verzoek van een gemeente bijvoorbeeld geen duidingen meer worden gegeven die antwoord geven op de vraag of de uitingen van een bepaalde persoon passen bij een fenomeen, zoals bijvoorbeeld de groei van het rechts-extremisme.
Het wetsvoorstel regelt zowel welke gegevens mogen worden geraadpleegd en opgeslagen, op welke wijze dat dient te gebeuren en welke beschermingsmaatregelen daarvoor gelden, als welke gegevens aan wie mogen worden verstrekt en op welke wijze.
Voor het raadplegen van gegevens en waar nodig het opslaan van deze gegevens geldt dat is vastgelegd dat dit (persoons)gegevens zijn die van andere organisaties en functionarissen worden ontvangen. Daaronder vallen (persoons)gegevens afkomstig van publiek toegankelijke (online) bronnen, waaronder social media (bijvoorbeeld Twitter of facebook), maar ook kranten en wetenschappelijke publicaties. Het wetsvoorstel bevat diverse waarborgen ter bescherming van deze gegevens, zoals bijvoorbeeld de bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels aan de toegang tot de systemen waarin deze worden opgeslagen en aangescherpte bewaartermijnen. Voor wat betreft het verstrekken van (persoons)gegevens geldt dat er een gesloten systeem is opgenomen.
Alleen de organisaties die zijn opgenomen in artikel 7 van het wetsvoorstel mogen gegevens ontvangen voor zover zij die nodig hebben ter uitvoering van de taken die zij uitvoeren. Daarbij geldt dat per geval wordt bekeken of het noodzakelijk is persoonsgegevens te verstrekken en zo ja of deze gepseudonimiseerd kunnen worden. Pseudonimiseren is bijvoorbeeld niet mogelijk indien een persoon waarvan het Nederlanderschap is ingetrokken vrijkomt uit strafrechtelijke detentie en vreemdelingenbewaring niet (langer) mogelijk is. Hiervan kan sprake zijn indien het land van herkomst niet wil meewerken aan het terugnemen van hun eigen onderdaan. Als van deze persoon een dreiging uitgaat is het niet wenselijk dat deze persoon verdwijnt in de illegaliteit en teruggaat naar bekenden binnen het jihadistisch netwerk. Het is dan noodzakelijk dat de NCTV zijn coördinerende rol kan uitoefenen door met partners in overleg te treden welke maatregelen er mogelijk zijn om wel toezicht te houden op deze persoon zodat de dreiging die uit gaat van deze persoon beperkt of verkleind wordt.
Bij het signaleren, analyseren en duiden van een trend of fenomeen is al snel sprake van een verwerking van persoonsgegevens in de zin van de AVG. Om de ontwikkeling te beschrijven hoeven namen van personen echter over het algemeen niet te worden opgenomen in een analyseproduct (artikel 3, derde lid). Dit betekent concreet dat er in analyseproducten geen persoonsgegevens (namen of andere gegevens staan die direct te herleiden zijn tot personen) staan. Daar is alleen een uitzondering op mogelijk indien het zonder bepaalde persoonsgegevens te noemen niet mogelijk is een trend of fenomeen te beschrijven, maar dat kan alleen na een zorgvuldige en toetsbare afweging. Daarbij kan gedacht worden aan de situatie dat de betreffende persoon een publieke persoon is die een doorslaggevende representant is van de trend of het fenomeen, of daarmee onlosmakelijk is verbonden, en al eerder op andere wijze in verband is gebracht met de betreffende trend of fenomeen. Te denken valt aan een woordvoerder van ISIS of een publiek bekende terrorist die zelf in de openbaarheid treedt met gewelddadig extremistisch gedachtegoed.
Tot slot geldt dat er diverse waarborgen zijn opgenomen die zorgen voor transparantie en controle, waarvan een aantal al kort aan bod kwam. Te denken valt aan de verplichting om periodiek een gegevensbeschermingsaudit uit te voeren, het stellen van technische, personele en organisatorische maatregelen, waaronder regels over functiescheiding, autorisatie voor het gebruik van bepaalde systemen, opslag en beveiliging, de benoeming van een functionaris voor gegevensbescherming specifiek voor dit voorstel en controle door de Inspectie JenV waarbij de Kamers worden geïnformeerd over de bevindingen. Dit naast het toezicht dat de Autoriteit Persoonsgegevens houdt op de verwerking van persoonsgegevens. Tot slot zijn zoals hierboven opgemerkt specifieke bewaartermijnen opgenomen.
De nieuwe opzet van het wetsvoorstel draagt er zorg voor dat de kerntaak, namelijk coördineren, inzichtelijk is geregeld. Bovendien zorgt deze duidelijke opzet ervoor dat de naleving van de begrenzing in de taakuitoefening beter controleerbaar is en dat daar op transparante wijze verantwoording over kan worden afgelegd.
Deze afbakening en waarborgen heeft ook zijn weerslag op reeds eerder opgeschorte werkzaamheden. Het verstrekken van duidingen over individuele personen ten behoeve van de Taskforce Problematisch Gedrag en Ongewenste Buitenlandse Financiering zal bijvoorbeeld niet meer plaatsvinden. Ook de Weekberichten Internetmonitoring waarover uw Kamer door middel van de brief van 22 april 2022 naar aanleiding van een Wob-verzoek is geïnformeerd,6 worden nu en in de toekomst niet meer gemaakt. In die Weekberichten klonken ook meningen door over o.a. politici en dat is iets wat niet meer zal gebeuren.
De leden van de SP-fractie hebben het wetsvoorstel gelezen en willen naast het stellen van vragen ook van de gelegenheid gebruik maken hun zorgen over deze wet te uiten. Deze leden betreuren dat er geen goed debat heeft plaatsgevonden over de rol die de NCTV inmiddels heeft verworven en of dit wel wenselijk is. Omdat deze wet voortvloeit uit het overschrijden van de initiële taken die deze dienst toegeschreven heeft gekregen, lijkt dat voor genoemde leden essentieel.
Daarbij is het belang om deze taken helder en goed ingekaderd te hebben, met het juiste toezicht, extra zwaarwegend omdat de NCTV onder rechtstreekse verantwoordelijkheid valt van de Minister van Justitie en Veiligheid. Dat deze wet een korte consultatieperiode heeft gekend omdat het overschrijden van de taken snel een wettelijke basis moet krijgen, baart de genoemde leden nog meer zorgen.
2 – SP
Waarom is daarvoor gekozen? Kan de regering toezeggen zo’n korte consultatietermijn bij een dergelijke wet niet meer te hanteren in de toekomst? Bij verregaande bevoegdheden als het verwerken van persoonsgegevens en het volgen van personen hoort immers een goede democratische afweging. Kan de regering hierop ingaan?
Door het project Taken en Grondslagen kwam de NCTV in 2021 tot het inzicht dat de grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens zoals daar destijds bij de uitvoering van analyse- en coördinatietaken uitvoering aan werd gegeven, juridisch kwetsbaar was en verstevigd zou moeten worden door een grondslag in een formele wet. De conclusies van het project hadden tot gevolg dat een aantal werkzaamheden werd opgeschort. Een snelle versterking van het wettelijk kader werd noodzakelijk gevonden om te voorkomen dat er leemtes zouden ontstaan op het gebied van terrorismebestrijding en bescherming van de nationale veiligheid. Feitelijk werd het wetsvoorstel behandeld als spoed/reparatiewetgeving. Een aantal werkzaamheden werd namelijk volledig gestaakt en de coördinatietaak kan zonder wettelijke grondslag niet volledig worden verricht. Ontwikkelingen in de samenleving die mogelijk gevolgen hebben voor de nationale veiligheid konden en kunnen niet meer goed worden gesignaleerd en geduid, waardoor de NCTV minder goed in staat was – en is – om partners die een taak hebben in het veiligheidsdomein te adviseren.
Wat dit concreet betekende en nog steeds betekent is het volgende.
Ter illustratie: Eind december 2022 werden er op de Erasmusbrug racistische en extremistische leuzen geprojecteerd, enige tijd later volgde er een projectie op het Anne Frank-huis. Vanwege het ontbreken van een grondslag kon de NCTV niet bezien wat de impact van deze leuzen was op het fenomeen rechts-extremisme en de reactie hierop in de samenleving. Als de NCTV de impact van de leuzen wel had kunnen analyseren dan had de NCTV bewindspersonen kunnen informeren en kunnen toetsen of er in de aanpak van op het terrein van terrorismebestrijding extra inzet noodzakelijk was. Bovendien had de NCTV kennis hierover in lokale casusoverleggen kunnen delen. Partners zijn dan gealerteerd op dit soort gedachtegoed, kunnen dit beter herkennen en kunnen hier in hun aanpak rekening mee houden.
Van belang is om in dit kader te benadrukken dat er snel sprake is van een verwerking van persoonsgegevens in de zin van de AVG door de brede definiëring van «verwerking» in die verordening. Dus ook al is het doel niet om een dossier aan te leggen over een persoon, het feit dat in gegevens ook persoonsgegevens voorkomen en deze gegevens worden verwerkt, maakt dat er sprake is van de verwerking van persoonsgegevens waarvoor de regels van de AVG gelden.
Omdat het ontbreken van een wettelijke grondslag om persoonsgegevens te verwerken gevolgen kan hebben voor de bescherming van de nationale veiligheid, waaronder de aanpak van gewelddadig extremisme en terrorisme, kreeg het wetsvoorstel de hoogste prioriteit. Daarbij speelden ook de NRC-publicaties en een aangenomen motie tijdens het debat van 15 juni 2021 een rol. Die motie riep op om met spoed met een bijzondere wettelijke grondslag te komen voor de NCTV om persoonsgegevens te verwerken voor de uitvoering van zijn analyse- en coördinatietaken zoals de NCTV die destijds nog uitvoerde. Deze gevoelde urgentie leidde tot een uitzonderlijk korte consultatietermijn waarvan achteraf bezien geconcludeerd moet worden dat onder meer de geconsulteerde partners hierdoor niet (of slechts beperkt) de mogelijkheid hebben gehad om binnen die termijn op een zorgvuldige wijze advies te geven en te bezien of het wetsvoorstel een goede vertaling was van de taak die geregeld diende te worden.
Naast het hierboven opgemerkte punt dat er al snel sprake is van verwerking van persoonsgegevens in de zin van de AVG, geldt dat het verwerken van gegevens afkomstig van openbare (online) bronnen waarin persoonsgegevens voorkomen iets wezenlijk anders is dan het volgen van een persoon.
In het wetsvoorstel is doen van onderzoek gericht op een persoon dan ook expliciet uitgesloten. Dit komt nog nader aan bod bij de beantwoording van de vragen van de leden van de fractie van BIJ1 onder 12 en 13.
3 – SP
Ook vragen deze leden de regering te reageren op de felle kritiek in het rondetafelgesprek. Deze wet zou niet passen in een democratische samenleving, de wet is te algemeen en te vaag, de bevoegdheden zijn te ruim geformuleerd, er zijn te weinig waarborgen, het is onvoldoende gemotiveerd, robuust toezicht ontbreekt, etc.
Het wetsvoorstel is zowel na de consultatie als na advisering door de Raad van State gewijzigd. De regering heeft zich de kritiek aangetrokken. Met de nota van wijziging die tegelijk met deze nota naar aanleiding van het verslag aan uw Kamer is aangeboden wordt naar het oordeel van de regering tegemoetgekomen aan de kritiek. Op de wijze waarop dit heeft plaatsgevonden wordt onder meer nader ingegaan bij de beantwoording van de vragen van de leden van de leden van de CDA-fractie onder 1 en de leden van de fractie van GroenLinks onder 8.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggend wetsvoorstel. Zij zijn van mening dat het dringend nodig is dat de taken van de Minister van Justitie en Veiligheid, in casu de NCTV, met betrekking tot de bestrijding van terrorisme en bescherming van de nationale veiligheid aan betere regels gebonden worden. Dat neemt niet weg dat die regels dan ook wel dusdanig zijn vormgegeven dat er daadwerkelijk voor moeten gaan zorgen dat de NCTV binnen die kaders moet opereren. Deze leden betwijfelen nu nog of het voorliggend wetsvoorstel zorgt voor duidelijk begrensde kader. Zij hebben daarom ook meerdere vragen.
4 – PvdA
De leden van de PvdA-fractie lezen dat «de verwerking van (bijzondere) persoonsgegevens in onderhavig voorstel plaatsvindt in het kader van het coördineren van (de uitvoering van) het beleid en de daarbij te nemen maatregelen en het opstellen en delen van analyses van trends en fenomenen met de daartoe geautoriseerde partijen ten behoeve van het verhogen van de weerbaarheid ten aanzien van terrorismebestrijding en nationale veiligheid, door het versterken van de weerbaarheid van de samenleving, het voorkomen van maatschappelijke ontwrichting en het beschermen van vitale belangen van de samenleving». De aan het woord zijnde leden vinden die een erg breed kader waarvan zij zich afvragen of dit niet te veel ruimte biedt om persoonsgegevens te gebruiken. Is er nog wel sprake van afbakening?
De artikelen van het wetsvoorstel zijn door middel van de nota van wijziging aangepast om zo helder mogelijk te maken wat het kader is. In artikel 2, eerste lid, staat na doorvoering van de nota van wijziging de coördinatietaak opgenomen, die inhoudt dat de NCTV de samenhang en effectiviteit van het beleid en de door overheidsorganisatie te nemen maatregelen coördineert die plaatsvinden in het kader van terrorismebestrijding en de bescherming van de nationale veiligheid. Het doel daarvan is het verhogen van de weerbaarheid tegen dreigingen en risico’s, het beschermen van de nationale veiligheidsbelangen en het voorkomen van maatschappelijke ontwrichting. In het tweede lid is geconcretiseerd waar deze taak op ziet, namelijk kort gezegd het bevorderen van samenwerking en informatiedeling waar dat nodig is en het bevorderen van de samenhang en de effectiviteit van het beleid. Zoals toegelicht in de inleidende opmerkingen en de toelichting op de nota van wijziging is daarbij de analysetaak als zelfstandige taak geschrapt en vindt het signaleren, analyseren en duiden van trends en fenomenen die van belang zijn voor terrorismebestrijding en de bescherming van de nationale veiligheid uitsluitend plaats ten dienste van de coördinatietaak.
Dit betekent met name dat, om een analyse te kunnen verrichten, gemotiveerd moet kunnen worden dat er een aanleiding is die mogelijk noodzaakt tot het verrichten van coördinerende werkzaamheden, bijvoorbeeld vanwege een incident of gebeurtenis, berichten in de media of vanuit de politiek. Als er inderdaad een noodzaak is tot coördinerende werkzaamheden, kan een analyse deze werkzaamheden ondersteunen. Indien er geen noodzaak is tot coördinatie, vindt er geen analyse plaats. Overigens kan het ook voorkomen dat er geen enkele analysewerkzaamheid nodig is om te kunnen coördineren. Om te verhelderen dat het voorgaande geen bevoegdheid betekent tot het doen van onderzoek gericht op personen, of het verstrekken van analyses over personen, is dit expliciet vastgelegd in artikel 2, derde lid en artikel 7, derde lid, van het wetsvoorstel zoals dat komt te luiden met de doorvoering van de nota van wijziging. Op deze wijze heeft een afbakening van de taken en bevoegdheden plaatsgevonden, waarbij wel nog de kerntaak op een goede manier uitgevoerd kan worden.
5 – PvdA
De AP schrijft in reactie op het conceptwetsvoorstel dat dat wetsvoorstel op het punt van omvang en aard van de verwerkingen van persoonsgegevens «te veel het karakter van een vrijbrief» heeft. De AP gaf zelfs aan dat met het conceptwetsvoorstel de deur open werd gezet «voor een surveillancemaatschappij, waarbij op grote schaal, en zonder goed toezicht, allerlei gevoelige informatie over burgers wordt verzameld en gedeeld met andere organisaties». De aan het woord zijnde leden lezen (in paragraaf 5 van de memorie van toelichting) dat naar aanleiding van de opmerkingen van de AP het conceptwetsvoorstel is aangepast. Deze leden kunnen zich voorstellen dat de AP vanwege de fundamentele aard van de kritiek en het feit dat het de toezichthouder is als het om de verwerking van persoonsgegevens gaat, daarna nog geconsulteerd is. Is dit ook gebeurd? Zo ja, wat was de uitkomst daarvan? Zo nee, waarom niet?
De regering heeft zich de kritiek die is geuit op het wetsvoorstel, ook de kritiek van de AP, aangetrokken. Om die reden hebben dan ook diverse aanpassingen van het wetsvoorstel plaatsgevonden, waarbij de nota van wijziging de meest vergaande inperkingen bevat. In het wetgevingsproces is het zoals bekend zo dat een voorstel diverse stadia doorloopt. In ieder stadium kan een voorstel verder worden verbeterd. Dit betekent echter niet dat na iedere verbetering of aanpassing de voorgaande stap in het wetgevingsproces wordt herhaald. Daarnaast wijs ik erop dat juist tegemoet is gekomen aan de kritiek. De Raad van State neemt daarin een bijzondere rol in als laatste en hoogste adviesorgaan over wetgeving. Om die reden is ervoor gekozen om de nota van wijziging voor te leggen aan de Raad van State voor advies. De Raad van State hanteert een breed beoordelingskader. In dit beoordelingskader zijn ook de AVG en de bescherming van persoonsgegevens vervat.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel waarin een wettelijke grondslag wordt voorgesteld voor de verwerking van (bijzondere) persoonsgegevens door de NCTV. Deze leden omarmen de intentie om de nationale veiligheid te beschermen en de weerbaarheid van de samenleving te versterken. Tegelijkertijd vragen zij aandacht voor het dilemma dat voor het bereiken van deze doelen onderzoeksbevoegdheden worden ingezet die op gespannen voet staan met uitgerekend de waarden die Nederland het beschermen waard maken. Dat vraagt om maximale zorgvuldigheid in de inmenging van overheden in de beleving van fundamentele vrijheden zoals uitingsvrijheid, vrijheid van religie en demonstratievrijheid. In de afgelopen maanden is van meerdere kanten bezorgdheid geuit over de wijze waarop vorm wordt gegeven aan surveillance-activiteiten van de NCTV, waarvoor geen wettelijke grondslag is gegeven. Naar verluidt zou de NCTV jarenlang heimelijk politiek campagneleiders, opinievormers en activisten hebben gevolgd met behulp van nepaccounts. Daarnaast zou de NCTV betrokken zijn bij undercover onderzoeken van gebedshuizen, waarvan afgevraagd wordt of deze onderzoeken wel rechtmatig zijn.
Deze leden constateren dat dit wetsvoorstel geen grenzen stelt aan gesignaleerde praktijken, maar juist voorziet in een rechtsgrondslag om, zoals het er nu op lijkt, op de oude, onrechtmatige voet voort te gaan. Dat roept fundamentele vragen op die deze leden graag beantwoord zien. Daarnaast roepen zij de regering ertoe op zich fundamenteel te bezinnen op de taakverdeling tussen en het toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de NCTV. Zij vinden het beslist ongewenst en rechtstatelijk riskant als de NCTV taken en bevoegdheden krijgt die ook bij de bestaande inlichtingen- en veiligheidsdiensten zijn belegd of belegd kunnen worden, terwijl de NCTV niet aan hetzelfde toezicht van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten is onderworpen.
6 – GroenLinks
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het dringend gewenst de doelstelling en de taken van de NCTV duidelijk te begrenzen en wettelijk te verankeren dat onderzoeksbevoegdheden strikt gereglementeerd en gecontroleerd worden ingezet. In het verlengde stellen deze leden de fundamentele vraag of de NCTV wel eigenstandige bevoegdheden tot het verzamelen en delen van persoonsgegevens moet hebben en daarmee al te zeer op het terrein van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten terecht komt. Graag een reactie van de regering.
De wens van deze leden om de taken van de NCTV duidelijk te begrenzen in de wet onderschrijf ik. Dat is dan ook de doelstelling van het onderhavige wetsvoorstel. Ik verwerp de suggestie dat dit wetsvoorstel zou voorzien in een rechtsgrondslag om op onrechtmatige voet verder te gaan en het geschetste beeld over de werkzaamheden van de NCTV. Ik verwijs hierbij ook naar mijn brief van 26 oktober 2021, waarin ik uitgebreid ben ingegaan op hetgeen de leden van de GroenLinks-fractie hier stellen over vermeende betrokkenheid van de NCTV bij undercover onderzoeken.7
In reactie op de vraag van de leden van de GroenLinks-fractie geldt dat er op het terrein van de nationale veiligheid en de bestrijding van terrorisme meerdere spelers zijn, met ieder een eigen rol en eigen focus. Deze spelers zijn complementair ten opzichte van elkaar, wat er juist voor zorgt dat de belangen waar het hier om gaat optimaal worden beschermd. Bij meerdere spelers met eigen rollen is het wel cruciaal dat er coördinatie plaatsvindt, juist zodat ieder de eigen rol optimaal kan vervullen.
De taak van de NCTV is om versnippering in de aanpak van dreigingen tegen de nationale veiligheid tegen te gaan en samenwerking te bevorderen. Om dit goed te kunnen doen heeft de NCTV kennis nodig over ontwikkelingen die de nationale veiligheid kunnen raken. Alleen dan kan de NCTV partners tijdig alerteren zodat hun aanpak zo goed mogelijk aansluit bij actuele ontwikkelingen in het dreigingsbeeld. Hiermee wordt voorkomen dat er versnippering in de taakuitoefening van betrokken partijen ontstaat of, erger nog, die partijen elkaar onbedoeld tegenwerken. Andere organisaties zijn vanuit hun taak en verantwoordelijkheid niet toegerust om deze coördinerende rol te vervullen. Voor deze rol is wel eigen expertise vereist, ook om nieuwe of veranderende dreigingen en risico’s te kunnen signaleren om daarmee organisaties in staat te stellen de weerbaarheid tegen dreigingen te vergroten en beleid te ontwikkelen, juist in een vroeg stadium. Het beschermen van de nationale veiligheid gaat namelijk niet alleen over onmiddellijke dreigingen, maar ook over sluimerende dreigingen die zonder aanpalend beleid kunnen escaleren en waar moeilijker vat op is te krijgen. Hoe scherper en actueler het inzicht is, hoe beter tijdig gereageerd kan worden op een dreiging. Bestuurders en private organisaties kunnen dankzij de geïntegreerde analyses van de NCTV gericht hun mensen dáár inzetten waar het wel noodzakelijk is om de bevolking tegen een bedreiging van de nationale veiligheid te beschermen.
Bepaalde gebeurtenissen kunnen in potentie maatschappij ontwrichtende gevolgen hebben en daarom een bedreiging zijn voor de nationale veiligheid, zoals ook blijkt uit de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden die op 3 april 2023 werd gepresenteerd.8 Oorlog, geweld of ziektegolven in het buitenland, kunnen voor de NCTV aanleiding zijn om na te gaan wat dit voor de nationale veiligheid betekent als deze gebeurtenissen van dusdanige aard zijn dat ze de maatschappij kunnen ontwrichten.
Maar het kan ook gaan om gebeurtenissen en de reactie daarop in eigen land, zoals een grote hack bij een overheidsinstantie, de moord op Peter R. de Vries, een besmettelijke ziekte of natuurverschijnselen, zoals grote droogte of overstromingen. De NCTV stelt zich dan bijvoorbeeld de vraag of een potentieel maatschappij ontwrichtende gebeurtenis leidt tot polarisatie of afnemend vertrouwen in de overheid en of dit de nationale veiligheid kan raken met het oog op het beoordelen van de noodzaak tot het opstarten van coördinerende werkzaamheden en de vormgeving van beleid.
Om zijn rol goed te kunnen vervullen heeft de NCTV dan ook geen bijzondere bevoegdheden nodig, zoals de bijzondere bevoegdheden die de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de politie indien opportuun – en voor zover lichtere middelen niet volstaan – wél kunnen inzetten. Die bevoegdheden worden ook niet gecreëerd met dit wetsvoorstel. Om die reden is ook expliciet vastgelegd dat er geen onderzoek kan worden verricht gericht op personen. De coördinatietaak vergt echter wel actuele kennis. Niet om onderzoek te doen naar personen of organisaties, maar wel om op vlieghoogte te zijn ten aanzien van trends en fenomenen die van belang zijn voor de coördinerende rol. En in de hedendaagse samenleving ontwikkelen trends en fenomenen zich voor een groot deel in de online wereld. Om die reden voorziet het wetsvoorstel in de mogelijkheid open online bronnen te raadplegen en indien nodig daaruit afkomstige persoonsgegevens te verwerken ten behoeve van analyses om zicht te houden op wat er op dat moment speelt en de coördinerende rol optimaal te kunnen vervullen. Het voorgaande neemt niet weg dat de mogelijkheid tot het opslaan van gegevens afkomstig van publiek toegankelijke online bronnen in het wetsvoorstel nadrukkelijk beperkt wordt tot gevallen waarin dat door de concrete omstandigheden van het geval noodzakelijk is. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen kortdurende processen zoals een actuele korte inschatting van een situatie naar aanleiding van bijvoorbeeld een gebeurtenis of incident en de samenwerking die plaatsvindt met ketenpartners waaronder de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Zoals ook hierboven weergegeven geldt dat iedere organisatie een eigen rol en focus heeft. De NCTV maakt op grond van dit wetsvoorstel geen analyses zoals de inlichtingen- en veiligheidsdiensten dat doen en doet ook geen onderzoek gericht op personen of organisaties. Zoals ook bij de inleidende opmerkingen weergegeven kan de NCTV dan ook geen analyses verstrekken die tot gevolg hebben dat personen in verband worden gebracht met een trend of fenomeen.
7 – GroenLinks
Deze leden vragen of het bij aanvang van de instelling van de NCTV de bedoeling was om zelfstandige gegevensverwerking uit voeren. Dat zou naar het oordeel van deze leden problemen kunnen opwerpen voor de uitvoering van de overige NCTV-taken. Coördinatie, het opleggen van bestuurlijke maatregelen en intrekking van het Nederlanderschap als de nationale veiligheid in het geding is laten zich niet verenigen met een eigenstandige informatiepositie. Wat vindt de regering hiervan? Moet dit niet tot een heroverweging in de taakverdeling leiden en zo niet, hoe wordt gegarandeerd dat de uitvoering van deze afzonderlijke taken door de NCTV van elkaar gescheiden blijft?
Ten algemene geldt voor iedere taak dat daar de specifieke regels voor gelden die in de wet die de betreffende taak regelt, zijn vastgelegd. Dat betekent dat bij de uitvoering van een taak geen gebruik kan worden gemaakt van bevoegdheden die onder een andere wet voor een andere taak zijn verleend. Dit geldt niet alleen voor de NCTV, maar voor alle overheidsorganisaties die belast zijn met de uitvoering van bepaalde taken. Daarnaast geldt dat op grond van het wetsvoorstel gegevens, waaronder ook persoonsgegevens, beschermd worden. In het wetsvoorstel is opgenomen dat bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld met betrekking tot te nemen technische, personele en organisatorische maatregelen, waaronder regels over functiescheiding, autorisatie voor het gebruik van bepaalde systemen, opslag en beveiliging. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat een medewerker die belast is met bijvoorbeeld de uitvoering van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding niet ook analysewerkzaamheden verricht of toegang heeft tot de gegevens waar de analisten mee werken.
8 – GroenLinks
Tot slot vragen de leden van de GroenLinks-fractie graag om een appreciatie van de regering inzake de handelwijze van de vorige Minister van Justitie en Veiligheid. Wat vindt de regering ervan dat departementsambtenaren al eerder waarschuwden voor het onrechtmatige handelen van de NCTV en dat journalistieke belangstelling en publieke verontwaardiging nodig waren om dit probleem bespreekbaar te krijgen? Onderstreept dit niet juist het wezenlijke belang van extern, onafhankelijk toezicht op het functioneren van de NCTV en dat dit niet aan departementale controle kan worden overgelaten?
Zoals eerder aan uw Kamer is toegelicht is binnen de NCTV vaker discussie geweest over de juridische grondslag van de zogenoemde internetmonitoring, maar is de heersende opvatting steeds geweest dat er een algemene rechtsgrondslag voor deze activiteit was, ook al was die niet vastgelegd in een formele wet. De vraag kan wel gesteld worden of dit gedurende die gehele periode voldoende was, vooral kijkend naar ontwikkelingen op het gebied van privacy en regelgeving.
Door de inwerkingtreding van de AVG heeft bescherming van burgers in verband met de verwerking van persoonsgegevens meer aandacht gekregen. Deze ontwikkelingen ten aanzien van wet- en regelgeving hebben binnen de NCTV onder meer geleid tot de start van het project «Implementatie AVG» waarin de focus ligt op de werkprocessen waarin persoonsgegevens worden verwerkt in het kader van de AVG. Zoals hiervoor vermeld is in februari 2020, mede naar aanleiding van de casus Cornelius Haga Lyceum (2019) het project «Taken en Grondslagen» gestart. Door het project Taken en Grondslagen kwam de NCTV zelf tot het inzicht dat die algemene rechtsgrondslag gezien de rechtsontwikkeling naar huidige maatstaven als «juridisch kwetsbaar» moet worden bestempeld en dat de tot dan toe gehanteerde juridische grondslag verstevigd zou moeten worden door de introductie van een grondslag in een formele wet. Hier is dus echt een ontwikkeling geweest. Op grond van de conclusies van dit project, en tevens gevolgd door berichtgeving in het NRC, zijn bepaalde werkzaamheden per 31 maart 2021 gestaakt. Nog meer werkzaamheden zijn gestaakt na correspondentie met de AP. Gesterkt door de aangenomen motie van het lid Michon-Derkzen tijdens het debat van 15 juni 2021 om met spoed met een bijzondere wettelijke grondslag te komen voor de NCTV om persoonsgegevens te verwerken voor de uitvoering van zijn bestaande analyse- en coördinatietaken, de hoogste prioriteit gegeven aan het wetsvoorstel dat bij uw Kamer is ingediend. Zoals bekend is vervolgens het debat gevoerd over de werkwijze van de NCTV, dat heeft geleid tot reflectie en de nota van wijziging die tegelijkertijd met bijgaande nota naar aanleiding van het verslag aan uw Kamer is aangeboden.
Vanzelfsprekend deel ik de wens voor voldoende, zorgvuldig en adequaat toezicht. Dit toezicht is gewaarborgd doordat de AP bevoegd is ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens en de Inspectie JenV de naleving van de regels die niet zien op de verwerking van persoonsgegevens gaat controleren. Daarnaast is er op allerlei manieren in voorzien dat de transparantie in de werkwijze en de controleerbaarheid van deze werkwijze verder wordt versterkt.
Het toezicht op de naleving van de AVG zal worden versterkt door te voorzien in de benoeming van een functionaris voor gegevensbescherming (f-g), specifiek voor de toepassing van dit wetsvoorstel. De taken en positie van een f-g worden rechtsreeks geregeld door de AVG. Een f-g is een interne, onafhankelijke toezichthoudende functionaris. De AVG bepaalt regelt zijn taken en waarborgt zijn onafhankelijke positie. Een f-g wordt aangewezen op grond van zijn professionele kwaliteiten en, in het bijzonder, zijn deskundigheid op het gebied van de wetgeving en de praktijk inzake gegevensbescherming en zijn vermogen om zijn taken onder de AVG te vervullen. Daarnaast werkt een f-g samen met de AP. Door te voorzien in de benoeming van een f-g specifiek ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens onder dit wetsvoorstel, wordt de zogenoemde accountability van de NCTV aanzienlijk versterkt.
Daarnaast zal naast het toezicht op de naleving van de AVG door de f-g en de AP, de Inspectie JenV de naleving van de normen in het wetsvoorstel die niet zien op de verwerking van persoonsgegevens in de zin van de AVG gaan toetsen. Met deze communicerende vaten wordt voorzien in optimale controle op de werkwijze van de NCTV, ook in de toekomst.
Ook voor uw Kamer bieden de rapporten van zowel de Inspectie als in voorkomend geval de AP de benodigde aanvullende handvatten om een vinger aan de pols te houden. Dit in aanvulling op alle andere aanvullende waarborgen die in het wetvoorstel zijn opgenomen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij zien dat de NCTV een belangrijke rol speelt in de coördinatie van het overheidsbeleid op het gebied van terrorismebestrijding en nationale veiligheid. Voorts vervult de NCTV een rol in het signaleren analyseren en duiden van trends en fenomenen en het delen van deze informatie. Voorliggend wetsvoorstel ziet op een verankering van een aantal van deze taken in verband met de verwerking van persoonsgegevens. Genoemde leden hebben behoefte aan het stellen van een aantal vragen mede in het licht van de kritische adviezen van de Raad van State en de Autoriteit Persoonsgegevens.
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en daarover hebben deze leden veel zorgen. Zij snappen de rol die de NCTV inneemt als coördinator rondom nationale veiligheid en terrorismebestrijding. Het is belangrijk dat informatie vanuit verschillende instanties samen wordt gevoegd en dat hier een dreigingsanalyse van kan worden gemaakt, een analyse waar uiteindelijk ministeries, gemeentes en andere instanties gebruik van kunnen maken om de veiligheid van ons land te waarborgen.
9 – Volt
Tegelijkertijd vragen de leden van de Volt-fractie waarom de NCTV naast het innemen van een coördinerende rol ook eigen trend- en fenomeenanalyses doet op basis van open bronnen onderzoek in het kader van nationale veiligheid. In het rondetafelgesprek van 31 maart 2022 werd door de heren Aalbersberg (NCTV) en Akerboom (Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst) (AIVD)) aangegeven dat de NCTV, in tegenstelling tot de AIVD, kijkt naar de «bredere» context en trends. Aangezien beide partijen trendanalyses doen, klinkt het als vanzelfsprekend dat deze analyses enigszins zullen overlappen.
Zoals ook aan bod kwam bij de beantwoording van de vragen van de leden van de GroenLinks-fractie onder 6, geldt dat de nationale veiligheid een fundamenteel belang is van de samenleving dat op meerdere manieren wordt gediend. Er zijn daarom ook meerdere spelers die hierin een eigen rol vervullen en complementair zijn aan elkaar. Door het feit dat de AIVD onderzoek kan verrichten naar personen, organisaties, landen en fenomenen waarvan het ernstige vermoeden is dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde, dan wel voor de veiligheid of voor andere gewichtige belangen van de staat, geldt dat de AIVD een kernspeler is in de bescherming van de nationale veiligheid. Dit neemt niet weg dat de nationale veiligheid op meerdere manieren wordt gediend, waarbij de verschillende spelers elkaar in ieders eigen rol versterken.
De rol van de NCTV is het coördineren van de terrorismebestrijding en de bescherming van de nationale veiligheid. Om deze rol goed te kunnen vervullen is kennis van trends en fenomenen vereist. Deze kennis wordt naast het bij elkaar brengen van de kennis die van partners afkomstig is, ook gevormd door eigen actuele kennis waarbij tevens de integraliteit wordt bewaakt. Er zijn namelijk verschillende situaties denkbaar waarin het voor het goed kunnen uitvoeren van de coördinatietaak vereist is om analysewerkzaamheden te verrichten om te kunnen bepalen of en zo ja in welke mate coördinatie noodzakelijk is. Daarnaast geldt voor trends en fenomenen die van invloed zijn op de nationale veiligheid en daarmee de maatregelen die nodig zijn om deze te versterken dat uiteraard de AIVD waar nodig en mogelijk kennis heeft en deelt over personen, organisaties, landen en fenomenen en dat het onderzoek dat zij kunnen doen veel gerichter en diepgaander kan zijn dan het onderzoek dat de NCTV kan uitvoeren. Maar zoals opgemerkt geldt dat er verschillende invalshoeken zijn die van belang zijn. De rol van de AIVD om concrete en fenomeenmatige dreigingsanalyses op diverse onderwerpen onversneden tot partners en het kabinet te laten komen verschilt met de coördinerende rol van de NCTV om integraal beleid aan te jagen, vorm te geven en daarmee de beleidsopvolging van geconstateerde dreigingen te realiseren. De geïntegreerde analyses die de NCTV met een brede blik en eigen expertise samenstelt op basis van onder andere dreigingsanalyses van de AIVD kennen daarmee ook een beleidsmatig doel. Op basis van deze analyses kan namelijk besloten worden om al dan niet over te gaan tot beleidswijzigingen of -inzet. Daarbij geldt dat vanuit de NCTV bijvoorbeeld gekeken wordt naar algemene trends en ontwikkelingen die weliswaar nog geen gevaar of risico voor de nationale veiligheid vormen, maar mogelijk wel al preventief beleid vergen om erger te voorkomen.
Beide organisaties hebben op basis van hun verschillende rollen een gedeelde verantwoordelijkheid voor het signaleren van trends en fenomenen in relatie tot de nationale veiligheid die geadresseerd moeten worden en zij gaan hierover ook onderling het gesprek aan. Zo kan het zijn dat de AIVD op basis van onderzoek met gebruik van open bronnen en/of gesloten bronnen een (nieuwe) trend constateert en door analyses of kennis te delen de NCTV in staat stelt tot beleidsvorming, maar het kan ook zo zijn dat de NCTV op basis van open bronnen een (mogelijk nieuwe) trend signaleert en hierover het gesprek aangaat met de diensten en dat de diensten op basis hiervan tot het oordeel komen dat nader onderzoek door hen nodig is.
De NCTV kijkt vanuit een breed perspectief naar ontwikkelingen die relevant kunnen zijn voor de veiligheid om zo zijn coördinatietaak goed te kunnen verrichten. De NCTV maakt hiervoor geïntegreerde analyses. Dat zijn analyses waarin analyses van partners zoals de AIVD zijn opgenomen, inclusief informatie uit open bronnen. Deze analyses hebben een hoge actualiteitswaarde omdat ze antwoord moeten geven op de vraag «wat is nu precies de dreiging tegen de nationale veiligheid?». Zonder antwoord op die vraag is het niet goed mogelijk te weten welke aanpak nodig is. Om die reden is het dan ook van belang dat die coördinator tijdig zicht heeft op wat er leeft, of soms broeit, in de samenleving. Denk daarbij aan antisemitische projecties en de ontvangst van dit soort acties in de samenleving, aan het inzichtelijk krijgen van de verspreiding van bepaald extremistisch gedachtengoed onder jongeren of aan de mate van maatschappelijke onrust over voedselzekerheid of tekorten aan gas of drinkwater.
De NCTV moet dit soort ontwikkelingen niet alleen kunnen signaleren, maar moet dit ook kunnen begrijpen. Bij grote ontwikkelingen zoals hier genoemd stelt de NCTV de vraag wat dit kan betekenen voor de samenleving. Zijn er vitale sectoren die worden geraakt? Kan er hierdoor mogelijk maatschappelijke onrust ontstaan en komen er als gevolg daarvan mogelijk nationale veiligheidsbelangen in het geding? Andere organisaties kijken ook naar dit soort ontwikkelingen, maar zij kijken niet – of niet in de eerste plaats – door de bril van de nationale veiligheid.
Op basis van informatie die zo wordt verkregen en die vaak wordt aangevuld, dan wel getoetst aan reeds beschikbare analyses van bijvoorbeeld de AIVD en politie, kan de NCTV organisaties alerteren en de samenwerking tussen organisaties bevorderen. In de praktijk is dat vaak: zorgen dat vertegenwoordigers van organisaties bij elkaar gaan zitten en samen naar een oplossing gaan zoeken in plaats van afzonderlijk van elkaar. Zo werkt de NCTV bijvoorbeeld samen met partners aan een extremismestrategie met als doel voor iedereen scherp te krijgen hoe extremisme de democratische rechtsorde kan ondermijnen en organisaties in staat te stellen hiertegen op te treden.
NCTV en AIVD zijn dus echt andersoortige organisaties met ieder een eigen, essentiële rol binnen het veiligheidsdomein.
10 – BBB
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Dit lid onderstreept het grote belang van Artikel 10 van de Grondwet, wat het recht op eerbieding van de persoonlijke levenssfeer beschermt, en wat dit lid betreft cruciaal is in een vrije, democratische samenleving waarin de burger beschermd is van de lange arm van de overheid. Het wetsvoorstel in zijn huidige vorm brengt Artikel 10 te veel in het geding. Dit lid sluit zich dan ook aan bij de adviezen van de Raad van State. Er moet in het wetsvoorstel meer aandacht komen voor Artikel 10 van de Grondwet en een heldere omschrijving van wat dit betekent voor de taken en beperkingen van het NCTV. Ook zijn volgens dit lid in het wetsvoorstel weinig (consistente) kaders toegebracht, waardoor het uit het wetsvoorstel niet duidelijk wordt tot hoever de NCTV kan en mag gaan met het verzamelen van bronnen en het onderzoek daarnaar, en wat hier mogelijke gevolgen van kunnen zijn.
Zeker omdat het hier ook gaat om open bronnen, waar vandaag de dag een groot gedeelte van de levens van Nederlanders te vinden is. Zo is het voor dit lid bijvoorbeeld ook niet duidelijk wie het toezicht heeft op deze informatie en wat de bewaartermijn is.
Heeft de regering voor ogen wat de gevolgen kunnen zijn voor de privacy van Nederlanders als dit wetsvoorstel er in zijn huidige vorm komt, en hoe de privacy beter bewaakt kan worden?
Uiteraard onderschrijft de regering het grote belang van artikel 10 van de Grondwet, het recht doen aan de AVG en het voorzien in waarborgen ter bescherming van de privacy. In navolging van het advies van de Raad van State op het wetsvoorstel is dan ook in de memorie van toelichting een nadere toelichting opgenomen op de betekenis van artikel 10 van de Grondwet en de afweging van belangen die het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer met zich meebrengt. De bescherming van de privacy en de nadere invulling die de AVG specifiek ten aanzien van de bescherming van persoonsgegevens met zich meebrengt worden met bijgaand voorstel op diverse manieren gewaarborgd. Hierop wordt in de paragrafen 2.3 en 3 van de memorie van toelichting uitgebreid ingegaan.
Ten aanzien van de kaders geldt dat met de nota van wijziging deze zijn verhelderd, de taak verder is afgebakend waaronder wat er wel, maar vooral ook wat er niet mag ten aanzien van persoonsgegevens. Zoals toegelicht in de toelichting op de nota van wijziging wordt de coördinatietaak weer vooropgesteld, waarbij er wel sprake dient te zijn van een gedegen en actueel kennisniveau om deze taak goed te kunnen uitvoeren. Daarvoor is vereist dat open bronnen, waaronder online bronnen zoals Twitter die voor iedereen toegankelijk zijn geraadpleegd en geanalyseerd kunnen worden om een beeld te krijgen van trends en fenomenen die zich voordoen die van belang zijn voor de nationale veiligheid of terrorismebestrijding.
Belangrijk is dat het wetsvoorstel vastlegt dat er geen onderzoek kan worden gedaan gericht op personen en er geen analyses kunnen worden verstrekt die een persoon in verband brengen met een trend of fenomeen. Op deze manier wordt gewaarborgd dat het gaat om het verkrijgen van een beeld van een trend of fenomeen, zonder dat het gaat om individuen. Voor wat betreft persoonsgegevens die worden opgeslagen in systemen geldt dat er een verscherping in de bewaartermijnen heeft plaatsgevonden zodat de persoonsgegevens afkomstig van de meest privacygevoelige bronnen ook het snelst worden vernietigd. Dit zal nader worden toegelicht bij de beantwoording van de vragen van de leden van de SP-fractie onder 67, de leden van de Volt-fractie onder 100 en de leden van de ChristenUnie-fractie onder 103. Bij algemene maatregel van bestuur zullen verder regels worden gesteld met technische, personele en organisatorische maatregelen ter bescherming van deze persoonsgegevens.
Ten aanzien van de verstrekking van persoonsgegevens aan andere organisaties geldt dat het wetsvoorstel een gesloten systeem van gegevensverstrekking bevat. Alleen de in het wetvoorstel opgenomen organisaties en functionarissen kunnen gegevens van de NCTV ontvangen (artikel 7). Van belang is ook dat daarbij geldt dat uitgesloten is dat er analyses worden verstrekt waardoor een persoon in verband wordt gebracht met een trend of fenomeen.
De controle op deze werkwijze is op meerdere manieren ingericht. Zo geldt dat er periodiek een gegevensbeschermingsaudit moet worden verricht specifiek waar het gaat om online bronnen. Daarnaast worden persoonsgegevens zoveel mogelijk geanonimiseerd of gepseudonimiseerd. Hierop wordt onder meer nader ingegaan bij de beantwoording van de leden van de D66-fractie onder 63 en de leden van de Volt-fractie onder 75. Met de nota van wijziging wordt daarnaast specifiek voor dit wetsvoorstel voorzien in de benoeming van een functionaris voor gegevensbescherming (f-g). De AVG regelt rechtstreeks de positie en taken van een f-g die benoemd wordt vanwege de deskundigheid op dit terrein. De AVG regelt ook dat een f-g samenwerkt met de AP. Op deze wijze wordt de bescherming van persoonsgegevens nog verder versterkt. De Inspectie JenV zal vervolgens gaan controleren of de werkwijze van de NCTV in overeenstemming is met de regels in het wetsvoorstel.
Het lid van de BIJ1-fractie heeft met ontzetting kennis genomen van voorliggend wetsvoorstel. Zoals vorig jaar bekend is geworden in het NRC-onderzoek heeft de NCTV zich veelvuldig schuldig gemaakt aan het illegaal bespioneren van burgers en activisten in Nederland. Daarbij heeft de NCTV via gemeenten islamitische organisaties getarget, wat niet alleen getuigt van wetteloos gedrag maar ook van islamofobie en racisme. In plaats van hiervoor rekenschap af te leggen, tracht de regering nu de illegale praktijken van de NCTV te legitimeren door een wet die, in de woorden van de AP, de poorten open zet naar een surveillancemaatschappij. Dit is onacceptabel. Dit lid ziet dit wetsvoorstel als een gevaarlijke stap naar een ondemocratische samenleving waarin vrijheid van meningsuiting en demonstratierecht op het spel staan. Dit lid dringt er daarom bij de regering op aan te luisteren naar de adviezen van de Raad van State, de AP en mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty International en Bits of Freedom. Bij allen was de conclusie helder: deze wet moet terug naar de tekentafel.
11 – BIJ1
Het lid van de BIJ1-fractie vraagt zich daarbij af wat überhaupt de noodzaak voor dit wetsvoorstel is. Zij vraagt aan de regering waarom er de overtuiging bestaat dat er een noodzaak is voor de NCTV om zelfstandig persoonsgegevens te vergaren en delen terwijl inlichtingendiensten en andere instanties dit al doen en daarbij hun analyses delen met de NCTV? Wat mist er in bestaande gegevensverzameling en -analyse dat er een behoefte is ontstaan om de NCTV deze bevoegdheid te geven?
Zoals bij de eerdere beantwoording van de vragen hiervoor opgemerkt heeft de regering de kritiek die is geuit zich aangetrokken. De regering vindt het dan ook van belang dat er een helder wettelijk kader komt waarin duidelijk de taak en de grenzen aan die taak is vastgelegd. Met het wetsvoorstel zoals dat komt te luiden na doorvoering van de nota van wijziging wordt hierin voorzien. Er worden geen extra bevoegdheden aan de NCTV toekend, zoals ook is toegezegd naar aanleiding van de motie Sylvana Simons.9
Het voorgaande neemt echter niet weg dat er wel een noodzaak is voor onderhavig wetsvoorstel zodat de NCTV zijn coördinerende werkzaamheden op een goede manier kan verrichten. Bij de beantwoording van de vragen van de leden van de GroenLinks-fractie onder 6 en de leden van de Volt-fractie onder 9 is hier nader op ingegaan. De NCTV krijgt geen met de AIVD vergelijkbare bevoegdheden en heeft ook geen met de AIVD vergelijkbare taak. Voor een nadere toelichting op het feit dat dit niet wegneemt dat de NCTV wel over een bepaalde kennis moet beschikken om zijn werkzaamheden te kunnen verrichten en wat de verschillen in rollen zijn tussen de AIVD en de NCTV is verwijst de regering graag naar de nadere toelichting die hierop onder 6 en 9 is gegeven.
12 – BIJ1
Daarnaast wordt in de memorie van toelichting juist onderstreept dat «het niet de bedoeling was dat het centrum zich ook richt op persoonsgerichte aanpak en maatregelen jegens personen». Hoe zet de regering deze stelling af tegen het feit dat het wetsvoorstel toch een uitbreiding voor de verwerking van persoonsgegevens bevat, en de realiteit dat de NCTV wel persoonsgerichte spionage heeft ondernomen?
Tot op heden is er geen sprake van een helder wettelijk kader. Met bijgaand wetsvoorstel wordt zowel vastgelegd dat er geen onderzoek mag worden verricht gericht op personen (artikel 2, derde lid) als dat er geen analyses kunnen worden verstrekt waardoor een persoon in verband wordt gebracht met een trend of fenomeen op het terrein van terrorisme of nationale veiligheid (artikel 7, derde lid). Kort gezegd kan de NCTV onder het wetsvoorstel personen niet aanmerken als terrorist of extremist, of op andere wijze een oordeel geven of een persoon een gevaar is voor de nationale veiligheid als dat niet op andere wijze elders is vastgesteld. Logischerwijze neemt dit niet weg dat over bijvoorbeeld een leider van ISIS of bekende terrorist nog geschreven kan worden. Dan is er geen sprake van het door de NCTV labelen van een persoon als terrorist.
Daarnaast zijn er waarborgen opgenomen die de NCTV in staat stellen zelf de werkprocessen aan te scherpen (bijvoorbeeld door duidelijke regels over de bescherming van persoonsgegevens en bewaartermijnen) en die de controle op de naleving van de AVG versterken (benoeming van een functionaris voor gegevensbescherming specifiek voor dit wetsvoorstel). Deze waarborgen in combinatie met toezicht op de verwerking van persoonsgegevens door de AP en controle op de naleving van de andere normen door de Inspectie JenV maken dat ook in de toekomst transparant is of de werkwijze in overeenstemming is met de regels. Zowel de adviezen van de AP als de rapporten van de Inspectie worden namelijk openbaar gemaakt.
13 – BIJ1
En gekoppeld hieraan: kan de regering uitleggen hoe een onderzoek op basis van uitingen van personen en waarbij bepaalde personen vanwege hun (vermeende) actieve rol bij een dergelijke trend of fenomeen vaak in het vizier van de NCTV terecht zullen komen, volgens hen niet op personen gericht is?
Om de coördinatietaak te kunnen verrichten is het noodzakelijk om zicht te hebben op trends en fenomenen die van invloed zijn op de nationale veiligheid. Een trend of fenomeen wordt gevormd door bepaalde denkbeelden of uitingen van die denkbeelden die leven onder groepen in de samenleving. Op de vraag wat een trend of fenomeen inhoudt wordt nader ingegaan bij de beantwoording van de vragen van de leden van de Volt-fractie onder 73.
Neem «accelerationisme», het rechtsterroristische gedachtegoed waarbij het creëren of versnellen van chaos wordt nagestreefd, om zo een rassenoorlog en de vervanging van de democratie door een witte etnostaat te bespoedigen. Vanwege de dreiging voor de nationale veiligheid die van het accelerationisme uitgaat coördineert de NCTV de aanpak van dit fenomeen. Om dit goed te kunnen doen vormt de NCTV zich een beeld van dit fenomeen door het raadplegen van analyses van bijvoorbeeld AIVD en politie en met het wetsvoorstel ook door het verwerken van gegevens uit publiek toegankelijke (online)bronnen en de reacties van de samenleving op gebeurtenissen rondom dit fenomeen. De NCTV kijkt hiervoor naar het fenomeen accelerationisme. Dat neemt niet weg dat het fenomeen bestaat doordat er individuele aanhangers zijn van deze ideologie. Het draait voor de NCTV echter niet om de individuen, maar het fenomeen als geheel.
Om een trend of fenomeen in kaart te brengen is het niet nodig onderzoek te doen gericht op concrete personen maar op het collectief. Omdat je bij het signaleren, duiden en analyseren van trends en fenomenen wel altijd persoonsgegevens aantreft is het wel een vereiste dat de NCTV een grondslag heeft om persoonsgegevens te kunnen verwerken.
Bijvoorbeeld: in 2019 werd een aanslag gepleegd op twee moskeeën in Christchurch (Nieuw-Zeeland) waarbij 51 mensen om het leven kwamen. Hier werd in openbare bronnen waaronder sociale media veel over gezegd en geschreven. Om te kunnen zeggen of er in Nederland een voedingsbodem is voor een dergelijke aanslag moet de NCTV deze bronnen kunnen raadplegen om deze te kunnen toetsen aan reeds beschikbare informatie, dan wel om een extra uitvraag te doen bij een partner als de AIVD. Het is daarbij onvermijdelijk dat persoonsgegevens worden verwerkt: het debat over maatschappelijke kwesties op sociale media wordt immers gevoerd door personen. Hierbij verwijs ik naar de brief van 22 april 202210 over de weekberichten internetmonitoring waarin wordt ingegaan op wat internetmonitoring inhoudt «Bij internetmonitoring wordt uitsluitend gekeken naar open bronnen, waaronder social media, zodat onderzocht kon worden of er binnen de beschreven thema’s een bepaald fenomeen of een bepaalde trend ontstond met relevantie voor de nationale veiligheid. Om trends en fenomenen op het terrein van terrorismebestrijding en nationale veiligheid goed in te schatten is het bij internetmonitoring onvermijdelijk gebleken dat openbare uitingen van relevante spelers (personen en organisaties) in beeld komen. Dat komt ook naar voren in de Weekberichten zoals die nu bij het Wob-besluit zijn gepubliceerd.» Zo kan de NCTV zich nu geen eerste eigen beeld vormen van hoe er wordt gereageerd op bijvoorbeeld een nieuwe «kalief» (leider) van ISIS en in hoeverre ook in Nederlandse kringen nog de hoop gekoesterd wordt dat er met een nieuwe leider een doorstart van het kalifaat komt.
Als er daadwerkelijk een dreiging van een persoon uit zou gaan die, geïnspireerd door de aanslag, een soortgelijke aanslag in Nederland voorbereidt, dan is dat werk voor de AIVD, het openbaar ministerie en de politie. De NCTV heeft dan geen rol in het verijdelen van een aanslag of het opsporen van een verdachte, en doet hier geen onderzoek naar. De blik van de NCTV is gericht op de informatie en de beleidsmatige aanpak die hierop moet volgen, niet op de personen die deze informatie in de openbaarheid brengen.
Met het wetsvoorstel kunnen dan ook geen analyses worden verstrekt waardoor een persoon in verband wordt gebracht met een trend of fenomeen. Dit is een belangrijk verschil met het verleden en een waarborg tegen persoonsgericht onderzoek.
De leden van de D66-fractie hebben verschillende vragen over de totstandkoming van dit wetsvoorstel, de onderbouwing en begrenzing van de taken en bevoegdheden, de verhouding tot de taken en bevoegdheden van de politie en de inlichtingen-en veiligheidsdiensten en het toezicht hierop.
De leden van de VVD-fractie onderschrijven dat de NCTV een belangrijke samenwerkingspartner is voor het lokaal bestuur in de aanpak van radicalisering en terrorisme. Om die reden ondersteunen de voornoemde leden ook dat de taken van de NCTV worden gestoeld op duidelijke wetgeving. Gemeenten geven aan dat de coördinerende taak en ook de analysetaak van de NCTV van belang zijn om het lokaal bestuur tijdig te informeren en om fenomenen en gebeurtenissen te duiden.
14 – VVD
Kan de regering aangeven in hoeverre het lokaal bestuur gebaat is bij de analyses van de NCTV? Kan de regering tevens toelichten hoe, op lokaal niveau, opvolging wordt gegeven aan deze analyses?
Recent werden zorgen geuit door gouverneur Roemer van Limburg over extreemrechts en rechts-extremistische groeperingen in Limburg. Wat betekent deze ontwikkeling nu voor deze regio? Van de NCTV mag worden verwacht dat deze als coördinator uitgebreide kennis heeft over dit fenomeen en partners zoals politie en gemeenten kan informeren over de laatste ontwikkelingen. Daarnaast kan de NCTV handelingsperspectief bieden en/of hen koppelen aan gemeenten die al veel te maken hebben gehad met extreemrechtse dan wel rechts-extremistische groepen of individuen.
De NCTV kan nu echter geen onderzoek doen op basis van bronnen waar een naam in voorkomt en bijvoorbeeld ook niet hoe er online wordt gereageerd op een artikel hierover in de krant. Dit maakt dat er beperkte kennisopbouw is over dit fenomeen, er een deel van het maatschappelijk beeld ontbreekt en partners hierdoor minder goed geïnformeerd kunnen worden.
15 – VVD
Kan de regering aangeven wat de ontwikkeling is in de taakopvatting van de NCTV en welke elementen aan de basis hebben gelegen van deze ontwikkeling?
Er is sprake van continuïteit waar het gaat om de noodzaak van een coördinator die op basis van actuele kennis over dreigingen tegen de nationale veiligheid de aanpak van het contraterrorisme- en nationale veiligheidsbeleid vormgeeft. Ontwikkelingen die zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan hebber er echter toe geleid dat de overtuiging is ontstaan dat deze taak van de NCTV afgebakend moeten worden, transparant moet zijn en wettelijk moet zijn verankerd.
De voorloper van de NCTV werd in 2004 opgericht om op een informatiegestuurde, samenhangende en effectieve wijze het contraterrorismebeleid in Nederland vorm te geven. Bij de bestrijding van terrorisme en gewelddadig extremisme werken veel verschillende partijen met elkaar samen, zoals inlichtingen- en veiligheidsdiensten, politie, OM, (lokale) overheden en maatschappelijke organisaties. De NCTV kreeg de taak om de samenwerking op het gebied van terrorismebestrijding te verbeteren en het beleid en de uitvoering daarvan te coördineren. Versnippering van de aanpak moest worden voorkomen.11
Om de coördinerende taak goed te kunnen uitvoeren, is het noodzakelijk om continu een actueel beeld te hebben van de dreiging. Kennis van de actuele dreiging is immers noodzakelijk om risico’s voor de nationale veiligheid tijdig te onderkennen en deze tegen te kunnen gaan. Vandaar dat de NCTV en zijn voorloper van meet af aan hebben gefungeerd als centraal punt waar alle dreigingsinformatie die bij de verschillende partners bekend is op hoofdlijnen wordt geïntegreerd en wordt verrijkt met eigen expertise en informatie uit open bronnen.12
Door de jaren heen kreeg de NCTV er verschillende taken bij, zoals bijvoorbeeld de coördinerende rol bij de nationale crisisbeheersing (in 2012). Soms werden nieuwe taken ook weer elders georganiseerd, zoals het Nationaal Cyber Security Centre (NCSC) dat in de periode van 2012 tot 2019 deel uitmaakte van de NCTV. Maar de kern, namelijk het coördineren van de aanpak op basis van actuele geïntegreerde dreigingsinformatie, is steeds hetzelfde gebleven.
De NCTV vervulde zijn coördinerende taak in een context die zich door de jaren heen ontwikkelde en steeds veranderde. Dreigingen tegen de nationale veiligheid werden meer divers en mede als gevolg van het toenemende belang van de online wereld ook complexer. Ook de wettelijke context waarin de NCTV werkt is niet hetzelfde gebleven. Zo trad op 25 mei 2018 de AVG in werking waarmee de verwerking van persoonsgegevens meer aandacht kreeg. Ook werd geconstateerd dat er op het gebied van de verwerking van persoonsgegevens taken zijn verricht waarvoor geen wettelijke grondslag aanwezig was. Zoals bekend is de NCTV met deze taken gestopt. In 2022 leidde de motie-Van der Plas13 over onderzoek naar het loskoppelen van de analysefunctie van de NCTV ertoe dat besloten werd de rollen en taken van de NCTV en in het bijzonder die van de Afdeling Analyse helder te beschrijven en te publiceren op een voor iedereen toegankelijke plek.
Deze ontwikkelingen alsmede het maatschappelijk debat over de rol van de NCTV binnen het veiligheidsdomein hebben duidelijk gemaakt dat er behoefte is aan een duidelijke afbakening en inperking van de taken van de NCTV en effectief toezicht op de uitoefening van die taken. Dit wetsvoorstel biedt hiertoe de gelegenheid.
16 – D66
De leden van de D66-fractie merken op dat dit wetsvoorstel voor een verkorte periode van vijf werkdagen ter consultatie is gelegd. Terecht beklaagden veel betrokken instanties en experts zich over het feit dat dit extreem kort is voor een dusdanig veelomvattend wetsvoorstel. Waarom is ervoor gekozen om voor deze wet een extreem korte periode voor internetconsultatie in te stellen? Wat was de urgentie? Welk effect heeft dit gehad op de kwaliteit van het wetsvoorstel? Deelt de regering de mening dat, gegeven het feit dat inmiddels 288 dagen verstreken zijn sinds de einddatum van de consultatie, achteraf geconcludeerd moet worden dat er onvoldoende urgentie was om de consultatie slechts een week te laten duren?
De urgentie van het wetsvoorstel was en is gelegen in het feit dat met het project taken en grondslagen de realisatie kwam dat de grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens zoals daar destijds uitvoering aan werd gegeven, juridisch kwetsbaar was en verstevigd zou moeten worden door een grondslag in een formele wet. Hierdoor dienden werkzaamheden gestaakt te worden en werd het wetsvoorstel aangepakt als spoed/reparatiewetgeving. Daarbij paste een kort tijdspad.
Na indiening van het wetsvoorstel 9 november 2021 is het echter controversieel verklaard op 17 november 2021. Zoals eerder weergegeven heeft vervolgens op 2 juni 2022 het debat over de werkwijze van de NCTV plaatsgevonden. Zoals toegelicht bij de nota van wijziging die gelijktijdig met deze nota naar aanleiding van het verslag aan uw Kamer is aangeboden diende voor het wetgevingsproces verder kon worden voortgezet eerst uitvoering te worden gegeven aan de motie van het lid Van der Plas (BBB).14 In deze motie wordt het kabinet gevraagd te onderzoeken op welke wijze de functies die de NCTV binnen de nationale crisisstructuur vervult verder losgekoppeld kunnen worden van de analysefuncties waar de NCTV zich mee bezig houdt. Omdat deze motie gevolgen kon hebben voor de (wijze van) uitvoering van de taken van de NCTV moesten de resultaten uit het onderzoek eerst worden afgewacht. Daarnaast is gehoor gegeven aan de kritiek door op een zorgvuldige wijze te kijken naar een aanpassing van het wetsvoorstel. De nota van wijziging voorziet in deze aanpassing, waarbij helder is dat een aantal werkzaamheden niet meer terugkeert in het wetsvoorstel. Dat betekent niet dat er geen urgentie meer is. Er heeft een herbezinning plaatsgevonden, waar behoefte aan was, maar de kerntaak van de NCTV vereist het wettelijke kader van bijgaand wetsvoorstel. Zie in dit kader tevens de beantwoording van de vragen van de leden van de SP-fractie onder 2.
De leden van de D66-fractie constateren dat de taken van de NCTV door de jaren heen zijn uitgebreid. De voorganger van de NCTV, de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb), kreeg de taak tot «de samenvoeging en beleidsmatige doorvertaling van de aangeleverde informatie, al dan niet in relatie met eventueel te nemen maatregelen».
17 – D66
Wat ontbrak er in deze aangeleverde informatie vanuit de politie en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten waardoor er een noodzaak ontstond voor de NCTV om zelf informatie te vergaren? Waarom is er niet gekozen de taken van de politie en/of de inlichtingen-en veiligheidsdiensten uit te breiden op een manier dat in die informatiebehoefte werd voorzien?
Uit onderzoek na 11 september 2001 bleek dat terrorismebestrijding in Nederland versnipperd was. Kort na de aanslagen in Madrid werd in 2004 de oprichting van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) door het kabinet afgekondigd. De coördinator moest de samenwerking verbeteren tussen de meer dan twintig diensten die op de een of andere manier belast waren met terrorismebestrijding, hij moest preventief beleid ontwikkelen en de terreurdreiging analyseren. Maar bovenal moest de NCTb de regie nemen met betrekking tot de maatregelen bij de bestrijding van terrorisme. Zoals beschreven in de beantwoording van de vragen van de leden van de GroenLinks-fractie onder 6, de leden van de Volt-fractie onder 9 en de leden van de BIJ1-fractie onder 11 en vervult de NCTV hiermee binnen het veiligheidsdomein een essentiële coördinerende rol, die wezenlijk anders is dan die van de politie en inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Destijds werd al bepaald dat de NCTb, ter uitvoering van deze taken, vier keer paar jaar een dreigingsanalyse maakt op basis van de analyses van onder meer de inlichtingendiensten, de politie en openbare bronnen. De medewerkers die deze dreigingsanalyse maken moesten experts zijn op hun vakgebied om voor andere organisaties met een taak op het gebied van terrorismebestrijding een gezaghebbende en geloofwaardige gesprekspartner te kunnen zijn met wie keuzes over de inhoud van de analyseproducten kunnen worden bediscussieerd. Het gaat bijvoorbeeld om expertise over jihadisme, islamisme, salafisme, statelijke actoren en cybersecurity. Al vanaf de oprichting had de NCTb als taak «het combineren, veredelen en gebruiken van informatie zoals door derden verzameld».15 Hiervoor was nodig dat deze medewerkers toegang hebben tot openbare bronnen zodat zij op basis van wetenschappelijke publicaties, de media en het internet actief hun kennis over ontwikkelingen in de terroristische dreiging konden onderhouden. Het zou onwenselijk zijn als zij hiervoor volledig afhankelijk zouden zijn van het moment waarop andere veiligheidspartners informatie besluiten te delen.
Bij het oprichten van de NCTb was het oordeel dat «het concentreren van de personen die belast zijn met de informatieverzameling bij de AIVD, MIVD, KMar, politie en andere informatiediensten binnen één dienst, geen oplossing [is] want dan wordt het contact verloren met de moederorganisaties.»16 Er werd in het licht van de terroristische dreiging een noodzaak gezien één organisatie in te richten die terrorismebestrijding als primaire taak heeft. Hierbij speelde een rol dat voor andere organisaties, zoals politie en AIVD, de terrorismebestrijding een onderdeel is van een (veel) breder takenpakket.
18 – D66
De NCTV heeft verschillende activiteiten gestaakt in afwachting van dit wetsvoorstel. Kan de regering aangeven welke activiteiten weer opgepakt zouden worden na het aannemen van dit voorstel, en welke activiteiten definitief zijn beëindigd?
De NCTV heeft nu geen wettelijke grondslag om persoonsgegevens afkomstig uit open bronnen zoals Twitter te verwerken. Het eerdergenoemde manifest van de aanslagpleger in Buffalo heeft de NCTV bijvoorbeeld niet kunnen analyseren, evenals een manifest dat bij de rechtsterroristische aanslag in Bratislava (oktober 2022) circuleerde. Deze voorbeelden zijn exemplarisch voor informatie die vaak rond terroristische aanslagen op sociale media circuleert en waarmee een beter inzicht kan worden verkregen in het incident en de reactie van de samenleving daarop. Zonder die informatie kan de NCTV partners, bijvoorbeeld gemeenten niet goed alerteren op hoe deze gebeurtenissen leven in de samenleving. Dit leidt mogelijk tot een minder effectieve aanpak van gewelddadig extremisme en terrorisme. Want als een partner niet wordt geïnformeerd dat over een bepaald extremistisch of terroristisch gedachtegoed en of dit navolging krijgt, dan kan hier in de aanpak geen rekening mee worden gehouden. Het wetsvoorstel maakt het mogelijk dat dit onderdeel van de coördinerende taak wordt hervat.
Een voorbeeld: (buitenlandse) extremistische sprekers publiceren video’s van hun preken online. De NCTV bekeek en analyseerde deze publicaties. Mede op basis hiervan had de NCTV een beeld van hoe er gereageerd wordt in Nederland op de extremistische boodschap van deze sprekers en hoe deze weerklank vindt in de samenleving en hoe de boodschap past in het fenomeen. Als een burgemeester van een gemeente in het verleden vroeg om een duiding van het fenomeen van extremistische preken in relatie tot de nationale veiligheid, bijvoorbeeld omdat dit fenomeen zich in de betreffende gemeente voordoet, dan kon de NCTV hierover kennis delen. En de burgemeester kon mede op basis van deze algemene duiding de aanpak bepalen. Dit maakt het wetsvoorstel weer mogelijk. Wat de NCTV niet meer zal doen is op verzoek van een burgemeester duiden of de preken van specifieke prediker binnen het fenomeen passen, want dan zou sprake zijn van onderzoek gericht op een persoon. Zoals ook aan bod kwam bij de inleidende opmerkingen dient voor de volledigheid hier te worden vermeld dat het wetsvoorstel niet afdoet aan de werkzaamheden die de NCTV in voorkomend geval verricht ten behoeve en onder verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken waar het gaat om diens beoordeling van visumaanvragen (op grond van de Visumcode) van onderdanen van derde landen die mogelijk een extremistische boodschap willen verkondigen.17
Ook voor het bevorderen van de samenwerking tussen partners is het nodig dat de NCTV persoonsgegevens mag verwerken. Er zijn bijvoorbeeld goed functionerende afspraken over het proces dat wordt gevolgd als een uitreiziger terugkeert naar Nederland en zich met het oog hierop meldt bij een Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging. Incidenteel doen zich echter onvoorziene situaties voor die het noodzakelijk maken het beleid aan te passen. Een voorbeeld is de casus van een uitreiziger die niet langer beschikte over de Nederlandse nationaliteit en in juli 2021 tegen de wens van het kabinet door het land van verblijf naar Nederland werd uitgezet.18 De NCTV brengt partijen rond zo’n casus bij elkaar, signaleert tegenstellingen, voert op basis van informatie over de casus gesprekken met vertegenwoordigers van het derde land en brengt adviezen uit om ervoor te zorgen dat in het belang van de nationale veiligheid wordt gehandeld. Om dit te kunnen doen moet de NCTV kennis kunnen nemen van de relevante persoonsgegevens. Bij dergelijke casuïstiek is ook noodzakelijk om een afstemmingsoverleg te hebben, de NCTV kan hier als coördinator alleen een rol in spelen als zij kennis kan nemen van persoonsgegevens. Om de risico’s te mitigeren wordt er op korte termijn een landelijk afstemmingsoverleg ingericht
19 – D66
De NCTV verstrekte voorheen bijvoorbeeld duidingen over individuele personen ten behoeve van de Taskforce Problematisch Gedrag en Ongewenste Buitenlandse Financiering, alsmede voor lokale overheden. In de notitie ter voorbereiding op het rondetafelgesprek op 31 maart stelt de NCTV «De verwerking van persoonsgegevens die met bijgaand voorstel mogelijk is, mag juist niet gericht zijn op onderzoek naar personen en niet leiden tot bestraffing.» Kan daaruit worden opgemaakt dat bovengenoemde activiteit in het vervolg niet meer zal worden uitgevoerd, zo vragen de leden van de D66-fractie.
Het wetsvoorstel stelt duidelijke grenzen aan wat wel en niet mogelijk is ter uitvoering van de coördinerende taak en kan dus niet gezien worden als een één-op-één voortzetting van de werkwijze uit het verleden zoals ook aan bod kwam bij de beantwoording van de vragen van de leden van de CDA-fractie onder 1. Zo zal de NCTV alleen nog analyses maken die nodig zijn voor de uitvoering van de coördinatietaak. Het wetsvoorstel geeft regels over pseudonimisering van persoonsgegevens en andere waarborgen voor een AVG-proof werkwijze die bij algemene maatregel van bestuur nader uitgewerkt worden. Hierdoor heeft het wetsvoorstel zijn weerslag op reeds eerder opgeschorte werkzaamheden. Dit betreft onder meer het verstrekken van duidingen over individuele personen ten behoeve van de Taskforce Problematisch Gedrag en Ongewenste Buitenlandse Financiering, alsmede het verstrekken van duidingen over personen op verzoek van lokale overheden. Deze activiteit, waarbij werd geput uit gegevens die het monitoren van openbare internetbronnen hadden opgeleverd is, zoals vermeldt in de Kamerbrief van 12 april 2021, door de NCTV per 31 maart 2021 opgeschort wordt onder het huidige wetsvoorstel niet meer uitgevoerd omdat daar met het wetvoorstel geen grondslag voor komt. De NCTV zal nog wel bijdragen aan de Taskforce in de vorm van kennisbevordering op fenomeenniveau als deze fenomenen gerelateerd zijn aan de nationale veiligheid.
Het bovenstaande geldt ook ten aanzien van de Weekberichten Internetmonitoring die tot doel hadden om tijdig inzicht te bieden in ontwikkelingen met betrekking tot thema’s als (gewelddadig) extremisme, radicalisering en polarisatie. Deze weekberichten waarin persoonsgegevens zijn vermeld zijn na februari 2021 niet meer opgesteld. Een ander voorbeeld waar de NCTV tegen beperkingen aanliep vanwege het ontbreken van een grondslag voor het bekijken van reacties vanuit de samenleving op de projectie racistische leuzen op de Erasmusbrug in december 2022 dit geldt ook voor de reacties op de uitzending van Ongehoord Nederland waar werd gesproken over de omvolkingstheorie. Over beide incidenten zijn Kamervragen gesteld.19 20
20 – CDA
De leden van de CDA-fractie vragen of het klopt dat deze wet mede ervoor zorgt dat de bureaucratie voor de verschillende partners die zich bezighouden met de nationale veiligheid, denk bijvoorbeeld aan het dubbel doen van hetzelfde werk, wordt voorkomen?
De NCTV (destijds NCTb) werd zoals ook is beschreven in de beantwoording van de vragen van de leden van de D66-fractie onder 17 in het leven geroepen om de samenwerking tussen diensten die een rol hebben in de terrorismebestrijding te verbeteren en om regie te nemen met betrekking tot de maatregelen die in het kader van de bestrijding van terrorisme worden genomen. Dit bevordert de effectiviteit van de terrorismebestrijding en voorkomt dat partners elkaar bij het ontwikkelen van een aanpak elkaar onbedoeld kunnen tegenwerken.
Het wetsvoorstel legt de coördinatietaak wettelijk vast en creëert de voorwaarden waaronder de NCTV zijn taak binnen het veiligheidsdomein op een goede manier kan blijven vervullen. Daarmee wordt inderdaad ook voorkomen dat er dubbel werk wordt verricht, er langs elkaar heen wordt gewerkt of juist dingen gemist worden door gebrekkige samenwerking. Zoals eender al aan bod kwam geldt dat er meerdere spelers zijn met een eigen rol binnen de nationale veiligheid. Het is van belang dat deze raderen optimaal op elkaar ingesteld zijn. Dit vergt coördinatie.
21 – CDA
Deze leden vragen de regering, welke consequenties het opschorten van de werkzaamheden in juli 2021 tot de invoering van deze wet heeft gehad voor het analyseren van het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland? Welke gevolgen heeft het verder aangaande de analyse en coördinatietaken gehad? Welke gevolgen heeft dit gehad voor het werk van diensten als de AIVD en Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD)?
Het opschorten van werkzaamheden heeft ertoe geleid dat de NCTV minder effectief is geweest. Omdat de NCTV geen persoonsgegevens afkomstig van sociale media kan verwerken, is de organisatie deels blind en afhankelijk van reguliere media en loopt zij dus enigszins achter de feiten aan. Dat maakt het heel moeilijk om incidenten en nieuwe ontwikkelingen tijdig te agenderen en met partners te bespreken. Ten aanzien van de diensten: een verminderde rol van de NCTV heeft waarschijnlijk geen invloed op het werk van de diensten zelf maar wel op de doorvertaling van het werk van de diensten bij (lokale) partners en in de samenleving. Dat neemt niet weg dat het moeilijk is om te duiden wat het op langere termijn betekent als bepaalde werkzaamheden niet worden verricht.
Omdat de NCTV geen persoonsgegevens afkomstig uit openbare bronnen mag verwerken en als gevolg daarvan veel openbare bronnen niet raadpleegt, hebben de analyses van de NCTV in de breedte aan kracht ingeboet en kan de NCTV niet adequaat actuele ontwikkelingen duiden. Ter illustratie een voorbeeld:
Begin 2023 was er internationaal ophef toen de Deense rechts-extremist Rasmus Paludan korans verbrandde en het Nederlandse Pegida tegelijkertijd korans schond. In juli 2023 leidden koranschendingen in Zweden nationaal en internationaal tot veel onrust. Zowel Denemarken als Zweden maakte zich naar aanleiding hiervan zorgen over de nationale veiligheid. In Zweden werd het dreigingsniveau verhoogd.
De NCTV kan nu ook niet goed zien of deze koranverbrandingen een inspiratiebron zijn voor personen in Nederland. Dat maakt het heel moeilijk om incidenten en nieuwe ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld de koranschending die in augustus 2023 in Nederland plaatsvond, tijdig te agenderen en met partners te bespreken.
22 – Volt
De leden van de Volt-fractie vragen hoe de regering oordeelt over de noodzakelijkheid van het toekennen van bevoegdheden aan de NCTV teneinde informatie over burgers te verzamelen, mede gelet op ervaringen uit het verleden en gelet op het advies van de AP over het wetsvoorstel Wet coördinatie en analyse terrorismebestrijding en nationale veiligheid, waarin zij aangeeft dat het niet duidelijk is waarom het noodzakelijk zou zijn dat een gewone afdeling van een ministerie bepaalde persoonsgegevens verwerkt op een terrein waarop de inlichtingendiensten (AIVD en MIVD) actief zijn?
De kritiek dat het niet past bij de taak van de NCTV om een analyse te verstrekken waarin antwoord wordt gegeven op de vraag of bepaalde uitingen van een persoon passen binnen een fenomeen, is ter harte genomen. Met de nota van wijziging wordt deze mogelijkheid expliciet uitgesloten (artikel 7, derde lid).
Om tijdig dreigingen en risico’s voor de nationale veiligheid te kunnen signaleren en zijn werk als coördinator goed te kunnen doen moet de NCTV weten wat er speelt in de samenleving. Het wetsvoorstel maakt het mogelijk dat de NCTV persoonsgegevens afkomstig uit openbare bronnen kan verwerken. Deze informatie gebruikt de NCTV náást analyses van bijvoorbeeld de AIVD en de politie, om een geïntegreerd dreigingsbeeld zoals het DTN of een fenomeenanalyse over bijvoorbeeld het rechts-extremisme te maken. Benadrukt wordt dat de NCTV hiervoor geen onderzoek doet dat gericht is op personen.
Omdat onder de AVG al snel sprake is van een «verwerking van persoonsgegevens» heeft de NCTV een grondslag nodig om open (internet)bronnen te kunnen raadplegen en indien nodig daaruit afkomstige persoonsgegevens op te slaan. Als de NCTV ten behoeve van de coördinatietaak sociale media leest en bijvoorbeeld een manifest zoals dat van Anders Breivik opslaat, dan worden er al persoonsgegevens verwerkt, alleen al omdat het hier bijna altijd gaat om uitingen van personen.
De uitingen op sociale media geven inzicht in vragen zoals: Waar maken mensen zich boos over? Hoe reageren mensen op een geweldsincident? Hoe reageren extremisten op een ontwikkeling? De NCTV vormt zich hierover ten behoeve van de coördinatietaak een beeld en kan hierover gericht uitvraag doen bij partners. Dit is van belang omdat het versterken van de weerbaarheid van de nationale veiligheid betekent dat je ook weet waar kwetsbaarheden zijn die versterking behoeven. Dat is iets heel anders dan wat de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, politie en openbaar ministerie binnen de grenzen van voor deze organisaties geldende wettelijke kaders mogen doen: namelijk mensen volgen of verdachten opsporen en vervolgen. De NCTV mag en doet dat met dit wetsvoorstel uitdrukkelijk niet. Er wordt geen dossier opgebouwd over een persoon en de NCTV vraagt zich bij het raadplegen van openbare internetbronnen ook niet af of een persoon mogelijk een dreiging vormt voor de nationale veiligheid. Waar dit laatste is voorbehouden aan de AIVD, onderstreept ook de AIVD het belang dat de NCTV beschikt over eigen expertise, die naast de analyses die bijvoorbeeld van de AIVD worden ontvangen, onder meer gestoeld is op informatie uit open bronnen, om geïntegreerde analyses te kunnen maken en aanvullen. Zoals ook is toegelicht bij de beantwoording van de vragen van de leden van de Volt-fractie onder 9, geldt dat er verschillende spelers met een eigen rol en invalshoek zijn die elkaar aanvullen en versterken.
De AIVD en de politie delen het belang van deze bredere maatschappelijke analyses die de NCTV maakt, wat overigens onverlet laat dat de AIVD en politie ook zelf analyses kunnen maken van maatschappelijke fenomenen in relatie tot de nationale veiligheid wanneer dit hun taakstelling raakt. De analyses van de AIVD zijn veelal gebaseerd op onderzoeken waarin ook bijzondere bevoegdheden kunnen zijn ingezet en om die reden tot stand komen onder een ander wettelijk regime en dus ook een langere doorlooptijd hebben. Deze vaak diepgaander analyses van de AIVD en de politie kunnen door de NCTV vervolgens weer worden benut in het DTN.
De NCTV signaleert en alerteert op basis van openbare bronnen op het moment dat de ontwikkeling zich voordoet (en doet geen onderzoek gericht op personen of organisaties). De AIVD kan net zo dicht op de actualiteit zitten maar kan – als het over maatschappelijke fenomenen gaat – hierover minder snel een product met de buitenwereld delen en heeft bovendien niet als taak om in een coördinerende rol aanjager te zijn van de aanpak. Daarmee is de rol van de AIVD ook echt anders dan die van de NCTV en geldt dan ook dat er geen redenen zijn om de coördinatietaak op afstand van het ministerie te plaatsen. In het wetsvoorstel zijn specifieke op de taak van de NCTV toegesneden waarborgen opgenomen. Dit komt verder onder meer aan bod bij de beantwoording van de vragen van de leden van de SP-fractie onder 54.
23 – Volt
Heeft de regering onderzocht welke alternatieven er mogelijk zijn voor de NCTV om haar coördinatie- en analysetaken uit te voeren, bijvoorbeeld door delen van deze taken bij de inlichtingendiensten te laten of bepaalde gegevens – met waarborgen omkleed – van de inlichtingendiensten te ontvangen? Zo ja, waarom is niet voor deze alternatieven gekozen?
Is één van deze redenen dat er onder de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) alleen analyses gemaakt mogen worden wanneer hier aantoonbaar aanleiding toe is? Is de ruimte voor de NCTV met dit voorstel niet ruimer dan die van de AIVD?
Het was – en is -van belang dat er één organisatie is die als opdracht heeft versnippering van de taakuitoefening te voorkomen, initiatief kan nemen om dreigingen te gaan en de samenwerking kan bevorderen. Dit is nodig om onze nationale veiligheidsbelangen te beschermen. Om bijvoorbeeld het lokale bestuur te kunnen adviseren over de lokale aanpak moet de NCTV een actueel beeld hebben van maatschappelijke ontwikkelingen waar een dreiging tegen de nationale veiligheid van uit kan gaan. Juist dat actuele beeld spreekt vaak uit openbare internetbronnen. En als bijvoorbeeld blijkt dat de gezamenlijke aanpak van terugkeerders in specifieke gevallen (zie in dit kader tevens de beantwoording van de vragen van de leden van de VVD-fractie onder 29) niet adequaat is moet er een organisatie zijn die de partijen bijeenbrengt om de gaten te dichten.
Dat de coördinatie- en de analyseteaken destijds bij een aparte organisatie, toen nog de NCTb, zijn neergelegd is juist het gevolg geweest van de destijds versnipperde aanpak van terrorismebestrijding in Nederland. Dat bleek uit onderzoek na 11 september 2001. Dientengevolge werd kort na de aanslagen in Madrid in 2004 de oprichting van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) door het kabinet afgekondigd. De NCTb kreeg taken die nog niet door een andere organisatie werd uitgevoerd en die ook niet goed bij een van de organisaties konden worden neergelegd. De NCTb moest de samenwerking verbeteren tussen de meer dan twintig diensten die op de een of andere manier belast zijn met terrorismebestrijding, hij moest preventief beleid ontwikkelen en de terreurdreiging analyseren. Maar bovenal moest de NCTb de regie nemen met betrekking tot de beveiligingsmaatregelen bij de bestrijding van terrorisme. De NCTb kreeg tot taak de samenwerking op het gebied van terrorismebestrijding te verbeteren. Voor deze oplossing werd gekozen omdat het samenvoegen van diensten of bevoegdheden maar in beperkte mate een oplossing zou kunnen bieden voor het bovengenoemde vraagstuk van versnippering: «De meeste instanties die betrokken zijn bij het voorkomen en bestrijden van terrorisme, zijn dat in het kader van een veel bredere functie en taak. Het gaat daarbij om de politie, het OM, de IND, andere opsporings- of uitvoerende diensten (MOT, FIOD, enz.). Bij geen van die instanties zal terrorismebestrijding ooit het leeuwendeel van hun werkzaamheden omvatten en zelfs bij diensten waar dit op dit moment wel het geval is, zoals bij de AIVD, beperkt hun functioneren en hoofdtaak zich daartoe niet. De meeste van de betrokken diensten ontlenen hun waarde bij de terrorismebestrijding aan het feit dat de werkzaamheden in dat verband onderdeel vormen van een bredere taak; zonder die taak zouden zij geen functie hebben op dit terrein. Zo vormt het concentreren van de personen die belast zijn met de informatieverzameling bij de AIVD, MIVD, Kmar, politie en andere informatiediensten binnen één dienst, geen oplossing want dan wordt het contact verloren met de moederorganisaties. Voor de bevoegdheden die moeten worden ingezet bij de bestrijding van terrorisme geldt in beginsel hetzelfde.» Voor een doeltreffende aanpak van terrorismebestrijding werd een gemeenschappelijk beleidskader en een centrale organisatie dan ook wezenlijk bevonden.
De NCTV kan de analyseproducten die als onderdeel van de coördinatietaak worden opgesteld niet maken zonder de informatie van anderen. Het DTN kan niet goed worden samengesteld zonder de analyses die bijvoorbeeld de AIVD en de politie, maar ook het Ministerie van Buitenlandse Zaken vanuit de ambassades met de NCTV deelt. Met name de analyses van de AIVD vormen het fundament voor een beeldbepalend analyseproduct van de NCTV zoals het DTN. Aan de analyses van partners voegt de NCTV eigen expertise en eventueel informatie uit openbare bronnen toe. De NCTV is verantwoordelijk voor de inhoud van deze analyse maar is hierover voortdurend in contact met partners. Dit soort analyseproducten worden niet in «splendid isolation» geschreven.
De bevoegdheid die de NCTV met dit wetsvoorstel krijgt om persoonsgegevens te verwerken is beperkt in aard en omvang en wordt bovendien ingeperkt door onder meer de bepaling dat er geen onderzoek mag worden gedaan gericht op personen. Dit is niet te vergelijken met de aard en omvang van gegevensvergaring die – ingebed middels zorgvuldige procedures- door de AIVD kan worden ingezet indien lichtere bevoegdheden in bepaalde gevallen niet volstaan. Denk hierbij aan het observeren van mensen of het opnemen en afluisteren van gesprekken. Dit soort bevoegdheden krijgt de NCTV niet.
24 – Volt
De leden van de Volt-fractie merken op dat in meerdere stukken van de regering terugkomt dat de NCTV officieel geen inlichtingendienst is, maar dat het ambt wel handelt in het kader van nationale veiligheid, vooral wanneer het gaat om haar analyserende taak. De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), waar dit wetsvoorstel op leunt, wordt door menig deskundige in het rondetafelgesprek van 31 maart 2022, waaronder de heer Wolfsen (AP) en Van Eijk (CTIVD), als niet geschikt beschouwd. Kan de NCTV niet ondergebracht worden in de Wiv, zodat er goed toezicht kan worden gehouden door de gespecialiseerde CTIVD en ook de rol van de Minister van Justitie & Veiligheid goed wordt afgebakend? Zo niet, wat zijn de redenen hiervoor?
De AVG biedt belangrijke waarborgen en bescherming van de rechten van burgers waar het gaat om de verwerking van persoonsgegevens. De regering vindt het ook van belang dat de bescherming van de AVG wordt geboden. Gelet op het feit dat het hier gaat om een Europese verordening, is de AVG rechtstreeks toepasselijk waarbij er nadere uitvoeringsregels zijn opgenomen in de Uitvoeringwet Algemene Verordening Gegevensbescherming (UAVG).
De AVG kent slechts zeer beperkte uitzonderingen in het materiele toepassingsgebied, die zijn opgenomen in artikel 2, tweede lid, van de AVG. Dit is bijvoorbeeld het geval indien het gaat om activiteiten die buiten de sfeer van het Unierecht vallen. In het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) is in artikel 4 bepaald dat met name de nationale veiligheid uitsluitend de verantwoordelijkheid van elke lidstaat blijft. Deze uitzondering dient echter ten algemene zeer beperkt te worden opgevat. Onder deze uitzondering op de toepasselijkheid van de AVG vanwege redenen van nationale veiligheid valt dan ook alleen de verwerking van persoonsgegevens waarop de Wiv 2017 van toepassing is (artikel 3, derde lid, onderdeel b van de UAVG). Dit zijn de verwerkingen door of ten behoeve van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Dit was overigens ook onder de Wet bescherming persoonsgegevens het geval. Dit betekent dat de verordening wél van toepassing is op verwerkingen van persoonsgegevens door andere bestuursorganen in het belang van (of mede in het belang van) de nationale veiligheid, zoals ook expliciet weergegeven in de memorie van toelichting bij de UAVG en eveneens expliciet wordt onderschreven door de Raad van State in zijn advies op het wetsvoorstel en op de nota van wijziging. Nationale wetgeving die de NCTV uitsluit van de werkingssfeer van de AVG en het toezicht van de AP, is strijdig met het Europese recht en derhalve nietig. Vanwege de bijzondere aard van het beleidsterrein waar de werkzaamheden van de NCTV plaatsvinden, is wel voorzien in aanvullende waarborgen.
De AVG bevat belangrijke waarborgen voor de rechten van burgers, waarbij het beeld dat met een beroep op de nationale veiligheid de toepassing van de AVG buiten werking wordt gesteld onjuist is. Sterker nog, dat is niet mogelijk. Het beschermen van het belang van de nationale veiligheid kan wel, net als een aantal andere in de AVG genoemde belangen, op meerdere manieren een rol spelen en een grondslag vormen om bij nationale wet bepaalde rechten te beperken. Zo bevat de AVG in artikel 23, eerste lid, de mogelijkheid om in bepaalde gevallen beperkingen aan te brengen in een aantal bepalingen van de AVG onder de aldaar genoemde voorwaarden. Dit geldt niet alleen voor redenen voor nationale veiligheid, maar voor alle redenen die in het eerste lid van artikel 23 staan opgesomd, zoals bijvoorbeeld het in onderdeel e opgenomen «andere belangrijke doelstellingen van algemeen belang van de Unie of van een lidstaat, met name een belangrijk economisch of financieel belang van de Unie of van een lidstaat, met inbegrip van monetaire, budgettaire en fiscale aangelegenheden, volksgezondheid en sociale zekerheid». Zoals artikel 23 van de AVG vereist dient dit dan wel in een Unierechtelijke of lidstatelijke wetgevingsmaatregel te worden vastgelegd waarbij die beperking de wezenlijke inhoud van de grondrechten en fundamentele vrijheden onverlet laat. Het is dus onjuist dat er met een beroep op de nationale veiligheid categorisch rechten onder de AVG worden uitgesloten. Het gaat uitsluitend om de mogelijkheid om in concrete gevallen een beroep op deze bepaling te kunnen doen, net als bij terreinen waar bijvoorbeeld de volksgezondheid of de sociale zekerheid een rol speelt. De toepassing zal in die gevallen evenredig dienen te zijn en zorgvuldig gemotiveerd en is daarmee ook op transparante wijze controleerbaar. Daarnaast kan een nationaalrechtelijke bepaling die zo’n beperking bevat, door de nationale rechter en in hoogste instantie door het Hof van Justitie van de Europese Unie worden getoetst aan de AVG en bij strijdigheid daarmee onverbindend worden verklaard. In de praktijk is het dan ook zo dat de personen die gebruik hebben gemaakt van hun rechten zoals het recht van inzage, dit overeenkomstig de AVG ook hebben gekregen.
25 – Volt
In het Verenigd Koninkrijk is de partner van de NCTV ondergebracht bij de inlichtingendiensten. Kunnen we hier geen voorbeeld aan nemen? Of kunnen we voorbeeld nemen aan het Belgische model?
Uit onderzoek na 11 september 2001 bleek dat terrorismebestrijding in Nederland versnipperd was. Hierop werden in de meeste westerse landen «fusion centers» opgezet: analysecentra waar alle mogelijke bronnen bijeen werden gebracht, ook van de inlichtingendiensten. Kort na de aanslagen in Madrid werd in 2004 de oprichting van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) door het kabinet afgekondigd. De NCTb werd net als de Belgische OCAD en het Amerikaanse NCTC buiten de inlichtingendiensten geplaatst, maar ontvangt wel inlichtingenproducten van die diensten. Onder meer het Britse JTAC werd juist binnen de bestaande inlichtingendiensten geplaatst. Het Belgische model van OCAD heeft gelijkenissen met het model van de NCTV, maar heeft sinds 2016 een wettelijke grondslag waarin bevoegdheden aan OCAD zijn toebedeeld die verder reiken dan in het onderhavige wetsvoorstel. De Europese evenknieën van de NCTV staan in goed contact met elkaar en wisselen kennis en kunde uit. Het verschil in ophanging (wel of niet onder een dienst) is in de samenwerking meestal geen issue. Het voordeel van de huidige situatie is dat de NCTV heel makkelijk kennis en expertise kan delen met partners, zoals gemeenten. Voor een inlichtingendienst is dit moeilijker omdat kennisproducten doorgaans zijn gebaseerd op inlichtingenonderzoek naar personen of organisaties en niet zomaar gedeeld mogen worden.
De leden van de VVD-fractie lezen over het bijeenbrengen van informatie en kennis als onderdeel van de analysetaak van de NCTV. Daarbij wordt door de regering opgemerkt dat wanneer decentrale overheidsorganisaties worden geconfronteerd met informatie- of duidingsbehoefte bij bepaalde trends, zij daarmee bij de NCTV en in sommige gevallen ook bij de AIVD terecht kunnen.
26 – VVD
Kan de regering aangeven hoe de taak van de NCTV, te weten decentrale overheden te voorzien van een trend- of fenomeenanalyse (als product), verschilt van de taak van de AIVD? Wie of wat zijn de afnemers van een analyse van de AIVD, vergeleken met die van de NCTV?
De taak van de NCTV is om versnippering in de aanpak van dreigingen tegen de nationale veiligheid tegen te gaan en samenwerking te bevorderen. Om dit goed te kunnen doen heeft de NCTV kennis nodig over ontwikkeling die de nationale veiligheid kunnen raken. Alleen dan kan de NCTV partners tijdig alerteren zodat hun aanpak zo goed mogelijk aansluit bij actuele ontwikkelingen in het dreigingsbeeld. Een voorbeeld is de opkomst van het accelerationisme/ rechtsterrorisme. Door het maatschappelijk debat en ontwikkelingen in binnen- en buitenland te volgen heeft de NCTV in een vroeg stadium partners (ook lokaal) kunnen alerteren. Dit helpt bijvoorbeeld het lokale casusoverleg radicalisering te onderkennen dat dit lokaal een probleem kan zijn en hier een gerichte aanpak op te maken. Zo kan hopelijk worden voorkomen dat iemand (verder) radicaliseert en ingrijpendere (strafrechtelijke) maatregelen nodig zijn. De AIVD heeft een hele andere taak.
De AIVD kijkt naar dreigingen tegen de nationale veiligheid en kan zo bijdragen aan het voorkomen van terroristische aanslagen. De Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) stelt de AIVD in staat onderzoek te doen naar dreigingen tegen de nationale veiligheid, waarbij gebruik mag worden gemaakt van verregaande bevoegdheden, die zeer ingrijpend zijn in het kader van de privacy zoals internettaps. Om die reden zijn er in dezelfde wet zeer strenge inhoudelijke en procedurele waarborgen opgenomen, die ervoor moeten zorgen dat er proportioneel en zorgvuldig wordt omgegaan met die bijzondere bevoegdheden en informatie die verkregen wordt uit deze bevoegdheden.
Dit betekent dat er extra strenge regels zijn gesteld aan hoe en wanneer de diensten informatie met derden mogen delen. Over een aanslagplot waarover op deze manier inlichtingen worden vergaard kan de AIVD een ambtsbericht verstrekken aan het openbaar ministerie dat vervolgens opdracht verleent aan de politie om verder onderzoek te doen. Het geheel aan feiten kan leiden tot het aanhouden van de personen ten aanzien van wie de verdenking bestaat dat zij een aanslag wilden plegen.
27 – VVD
De leden van de VVD-fractie lezen eveneens over de informatieverzameling van de NCTV, die wordt gevormd door informatie van betrokken overheidsinstanties en door informatie uit publiek toegankelijke bronnen, zoals literatuur en openbare internetbronnen. Hoe weegt de NCTV deze verschillende bronnen? Kan de regering aangeven waarom de NCTV hiernaast dan nog eigen bronnen heeft? Hoe komen die eigen bronnen tot stand?
Als coördinator maakt de NCTV analyses niet geïsoleerd van zijn partners maar juist in nauw contact. Bij het maken van een geïntegreerde analyse zoals het DTN nodigt de NCTV partners uit om het analyseproduct te bespreken, legt concepten hiervan aan partners voor en weegt en verwerkt commentaar dat wordt ontvangen. De expertise die hiervoor nodig is, ontleent de NCTV niet alleen aan de analyses die van partners worden verkregen maar, zoals ook uiteen is gezet in het antwoord op vraag 9 van de leden van de Volt-fractie juist ook aan de informatie die wordt ontleend aan openbare (internet) bronnen en wetenschappelijke literatuur. De eindredactie van het DTN ligt bij de NCTV, die als expert op het gebied van nationale veiligheid en terrorismebestrijding de bevoegdheid heeft dit analyseproduct vast te stellen.
De NCTV kan vervolgens op basis van de analyse kennis overdragen aan partners om hen in staat te stellen tot een aanpak te komen waarmee de dreiging beheersbaar wordt gemaakt of kan worden weggenomen.
Ter illustratie: medio april 2022 waren er hevige rellen in verschillende steden in Zweden toen de Deense rechts-extremist Rasmus Paludan korans verbrandde. De NCTV zou voorheen via online monitoring van open bronnen reacties lezen in de samenleving om te kunnen beoordelen of de acties van Paludan ook in ons land heftige, mogelijk extremistische reacties oproepen. Dat is nu niet gebeurd zodat dit onbekend blijft, ook voor partners in het veiligheidsdomein. Dat geldt ook voor de koranschendingen die in juli en augustus 2023 in Zweden en Nederland plaatsvonden. Daarom zijn lokale overheden geïnteresseerd in en gebaat bij de analyses van de NCTV.
28 – VVD
Kan de regering ook toelichten of en hoe een individu weet of hij een bron was in het eigen onderzoek van de NCTV?
Voorop staat dat het nu voorliggende wetsvoorstel het doen van onderzoek gericht op personen expliciet uitsluit. De NCTV schrijft over incidenten (bijvoorbeeld aanslagen) of ontwikkelingen (zoals de opkomst van anti-overheidsextremisme na de coronapandemie). Daarbij annoteert de NCTV analyseproducten doorgaans: als er in een analyse een krantenbericht of proefschrift wordt gebruikt, dan wordt een voetnoot toegevoegd. Aangezien de NCTV krantenberichten als bron gebruikt, kan het gebeuren dat een persoon die genoemd is in de krant, voorkomt in de bronnen van een analyse. Dat betekent echter niet dat er een onderzoek is gedaan naar deze persoon. Als een persoon wil weten of hij of zij voorkomt in een analyse van de NCTV of bijvoorbeeld in een krantenbericht dat door de NCTV is gebruikt voor de totstandkoming van een analyse, dan kan een verzoek tot inzage worden ingediend (op grond van artikel 15 van de AVG). Bij een zoekslag naar aanleiding van een inzageverzoek, wordt gezocht op de voor-en/of achternaam van de verzoeker, waarbij ook bepaalde varia door mogelijke afkortingen, spel- en typfouten zekerheidshalve worden meegenomen. Het is van belang te benadrukken dat met het wetsvoorstel er een nieuwe werkwijze zal worden gehanteerd ten aanzien van bronnen die dienen, of kunnen dienen, als basis voor de beschrijving van een fenomeen, zoals krantenartikelen, literatuur, maar ook Twitterberichten, waar persoonsgegevens in voorkomen.
Dit zal hierna nader worden toegelicht en komt tevens nog meer uitgebreid aan bod bij de beantwoording van de vragen van de leden van de D66-fractie onder 31. Daarbij geldt dat er scheidslijn geldt waar het om «gewone burgers» geldt, of personen zoals Osama Bin Laden of een Anders Breivik die niet door een analyse van de NCTV in verband zijn gebracht met een ontwikkeling op het terrein van de nationale veiligheid, waar logischerwijze de NCTV nog wel over moet kunnen schrijven.
In het kader van een inzageverzoek in de zin van artikel 15 AVG wordt binnen de NCTV gezocht naar welke persoonsgegevens er binnen de gehele organisatie aanwezig zijn. Alle afdelingen worden verzocht om te bekijken of er informatie aanwezig is van verzoeker. Hierbij wordt gezocht in bestanden op netwerkschijven (persoonlijke en afdeling of organisatiebrede), in documentatiesystemen en andere systemen en e-mailboxen (functionele en persoonlijke) die binnen de organisatie aanwezig zijn. Het besluit op een dergelijk verzoek geeft vervolgens een feitelijke weergave van de informatie met persoonsgegevens die binnen de NCTV van de verzoeker aanwezig is. De gegevens worden voor dit specifieke besluit bij elkaar gebracht. Omdat er geen persoonsdossiers worden bijgehouden gaat het om het bij elkaar brengen van informatie voor het besluit op het inzageverzoek.
In het besluit wordt tevens aangegeven in welk kader de verwerking van de persoonsgegevens plaatsvindt. Daarbij is het van belang te benadrukken dat de aanwezigheid van persoonsgegevens niet betekent dat er een duiding van die persoon heeft plaatsgevonden en dat die persoon wordt beschouwd als een gevaar voor de nationale veiligheid. Het is eerder een indicatie dat de desbetreffende persoon onderdeel is van of deelneemt aan het maatschappelijke debat over trends en fenomenen op het beleidsterrein van de NCTV en dat hij of zij daarom voorkomt in de gegevens die zijn gebruikt voor de analyse van een trend of fenomeen. Het besluit is voorzien van context en in de meeste gevallen citaten zodat meer transparantie wordt gegeven naar verzoeker over welke persoonsgegevens er zijn verwerkt binnen de NCTV. Met het wetsvoorstel wordt de mogelijkheid tot opslaan van deze gegevens overigens aangescherpt doordat binnen een jaar persoonsgegevens zoveel mogelijk verwijderd of gepseudonimiseerd dienen te zijn. Uiterlijk binnen vijf jaar dienen de resterende persoonsgegevens te worden vernietigd, tenzij het gaat om een bericht dat ook op langere termijn van belang is voor een trend of fenomeen en door het openbare karakter van het bericht de gevolgen voor de persoonlijke levenssfeer beperkt zijn. Daarnaast kunnen gegevens voor de afhandeling van lopende inzageverzoeken of rechtszaken voor dat dat doel worden bewaard. Deze gegevens zijn dan echter niet meer beschikbaar voor de analysefunctie.
29 – VVD
De leden van de VVD-fractie hebben begrepen dat de NCTV naast een analyse taak ook een coördinatie taak heeft. Kan de regering kleuring geven aan deze coördinatie taak? Bijvoorbeeld aan de hand van praktijkvoorbeelden zoals de tramaanslag in Utrecht, de oorlog in Oekraïne of de terugkerende IS-terroristen? Is het denkbaar dat de NCTV een coördinatie taak heeft maar geen analyse taak?
Zoals hiervoor toegelicht komt de analysefunctie niet terug als zelfstandige taak. De analysefunctie blijft in begrensde vorm wel behouden, omdat coördineren van de aanpak van gewelddadig extremisme en terrorisme en andere dreigingen zonder kennis te hebben van wat er speelt niet goed mogelijk is. Met name wanneer het gaat om bepaalde gebeurtenissen en incidenten is vaak coördinatie vereist en zal de NCTV onder andere analyseren wat de maatschappelijke impact is en welke beleidsopvolging vereist is. Zonder die analyse kan niet worden gecoördineerd. Daarnaast is eigen kennis vereist om de coördinatietaak op een goede manier te kunnen vervullen omdat iedere ketenpartner vanuit een eigen taak en rol een bepaalde focus heeft. Om de integraliteit te kunnen bewaken is eigen actuele kennis noodzakelijk.
Enkele voorbeelden:
Op 18 maart 2019 kwamen om 11.00 uur de eerste berichten over de tramaanslag in Utrecht binnen bij de frontoffice van het Nationaal Crisiscentrum (NCC) dat is ondergebracht bij de NCTV. Om ongeveer 11.30 uur is vanuit de NCC-basisbezetting van het Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie (NKC) begonnen met een belronde langs de communicatiecollega’s van de Nationale Politie, KMar, AIVD, en JenV om een NKC bijeen te roepen. Dit team was om 12.10 fysiek bijeen op het NCC. De Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing (ICCb) waarvan de NCTV voorzitter is, is opgeroepen voor een overleg om 12.30. Vervolgens heeft om 13.30 een vergadering van de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing plaatsgevonden.21 De vergaderingen van de ICCb en de MCCb beginnen altijd met de bespreking van een situatieschets en duiding (SenD) die door de analyseafdeling van de NCTV wordt gemaakt. De NCTV maakt de SenD mede op basis van informatie uit openbare internetbronnen. Gezien de snelle besluitvorming die in geval van een crisis als deze noodzakelijk is, is er in eerste instantie geen tijd om de SenD met partners af te stemmen. Het komt op dat moment aan op de eigen expertise van de analisten van de NCTV en de kennis van de coördinator NCTV die binnen zeer korte tijd de juiste partners kan bevragen en bij elkaar kan brengen.
Als het systeem waarbinnen partners ter bescherming van de nationale veiligheid met elkaar samenwerken en informatie uitwisselen niet goed functioneert blijkt dit namelijk vaak aan de hand van een concrete casus. Voorbeeld: een Nederlandse uitreiziger weet «onder de radar» Nederland te bereiken en het duurt enige tijd voordat de aanwezigheid van de persoon in Nederland wordt opgemerkt. De NCTV constateert dat het systeem dat is ingericht om onopgemerkte terugkeer te voorkomen mogelijk niet heeft gefunctioneerd, haalt partijen bij elkaar en verzamelt informatie over de in de casus gevolgde procedures, brengt de samenhang tussen de organisaties in kaart en identificeert kwetsbaarheden in het systeem. De betrokken organisaties worden zo in staat gesteld om vanuit een organisatie overstijgend perspectief maatregelen te nemen om onopgemerkte terugkeer te voorkomen.
30 – D66
De leden van de D66-fractie lezen dat er met dit wetsvoorstel bevoegdheden worden gecreëerd voor de uitvoering van twee taken: het coördineren van het beleid en de door overheidsorganisaties te nemen maatregelen op het terrein van terrorismebestrijding en nationale veiligheid, en het signaleren, analyseren en duiden van trends en fenomenen en het delen van die informatie. Beide taken staan volgens het voorstel en de toelichting in het teken van het verhogen van de weerbaarheid van (de vitale belangen van) de samenleving. Waarom is er met dit wetsvoorstel gekozen grondslagen te creëren voor beide taken, in plaats van deze bevoegdheden in separate wetsvoorstellen te regelen? Welke bezwaren zouden er zijn om de grondslagen voor deze twee taken met twee verschillende wetsvoorstellen te regelen?
Na het debat over de werkwijze van de NCTV heeft er een herbezinning plaatsgevonden op de taken van de NCTV. Met de nota van wijziging die tegelijk met deze nota naar aanleiding van het verslag is aangeboden, wordt de coördinatietaak vooropgesteld en de verdwijnt de analysetaak als zelfstandige taak. Dat neemt niet weg dat om goed te kunnen coördineren er wel kennis is vereist van trends en fenomenen, maar deze analyse vindt uitsluitend plaats met het oog op de coördinatietaak en daarnaast zijn «persoonsgerichte analyses» expliciet uitgesloten.
31 – D66
De leden van de D66-fractie constateren dat de begrenzing van deze taken in de wet onvoldoende geregeld is. Ook de Afdeling wijst erop dat «dat de reikwijdte van het voorstel niet op een voldoende consistente en heldere wijze wordt begrensd.» Het gebrek aan begrenzing geldt voor zowel de bevoegdheid voor openbare bronnenonderzoek als de bevoegdheid tot het verwerken van persoonsgegevens. Ziet de regering aanleiding deze begrenzing verder in de wettekst uit te werken? Zo niet, kan de regering dan separaat voor beide bevoegdheden toelichten op welke manier deze begrensd zijn en hoe dit binnen de wet gewaarborgd wordt?
Naar aanleiding van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State op het wetsvoorstel is een slag gemaakt door het begrippenkader dat wordt gehanteerd voor de reikwijdte op uniforme en consistente wijze door te voeren. Met de nota van wijziging is vervolgens een verdere begrenzing op meerdere manieren aangebracht. De Afdeling gaf in haar advies over de nota van wijziging aan een aantal opmerkingen te hebben en adviseerde daarmee rekening te houden voordat de nota van wijziging werd ingediend bij de Tweede Kamer. Dat is dan ook gedaan op de wijze die het nader rapport aangeeft.
De belangrijkste begrenzingen zijn als volgt. De coördinatietaak komt voorop te staan en de analysetaak is als zelfstandige taak met de nota van wijziging uit het voorstel verdwenen. Het analyseren van trends en fenomenen die van belang zijn voor terrorismebestrijding en de bescherming van de nationale veiligheid vindt uitsluitend plaats in het licht van de coördinatietaak. Dit vergt tevens dat in de werkprocessen steeds wordt vastgelegd wanneer en waarom tot analysewerkzaamheden wordt overgegaan. In de toelichting op de nota van wijziging is nader ingegaan op de verschillende situaties waarin sprake is van analysewerkzaamheden waarbij persoonsgegevens afkomstig uit publiek toegankelijke online bronnen worden verwerkt ten behoeve van de coördinatietaak. Er kan in dit kader dan ook geen onderzoek worden gedaan gericht op personen. Deze lijn is verder doorgetrokken door tevens vast te leggen dat er geen analyses kunnen worden verstrekt over personen die daardoor in verband worden gebracht met een trend of fenomeen. Er is dus geen enkele mogelijkheid om personen gericht te volgen of analyses over deze personen te verstrekken.
Het voorgaande neemt niet weg dat er al snel sprake van verwerking van persoonsgegevens waarbij er verschillende categorieën kunnen worden onderscheiden. Een leider van ISIS is een persoon. Indien deze persoon wordt genoemd in een analyse is er dus sprake van een verwerking van persoonsgegevens. Een krantenartikel dat relevant is voor een bepaalde trend of fenomeen, bevat meestal ook al persoonsgegevens. Om die reden wordt het volgende onderscheid gehanteerd waar het gaat om de bescherming van persoonsgegevens, zowel voor wat betreft de kant van het verwerken van gegevens door deze te op te slaan, als voor de kant waar deze gegevens de basis voor vormen, namelijk analyses.
Ten aanzien van publieke personen die al in verband zijn gebracht met een trend of fenomeen doordat zij bijvoorbeeld leider zijn van een terroristische organisatie (Osama Bin Laden), of door een terroristische aanval (Anders Breivik) geldt dat de NCTV deze publiek bekende personen in analyses kan benoemen. In die gevallen geldt namelijk niet dat deze personen dóór een analyse van de NCTV in verband worden gebracht met bijvoorbeeld jihadisme. Dit heeft namelijk al op andere wijze plaatsgevonden, waarbij tevens sprake is van een openbaar gegeven.
Voor krantenartikelen, wetenschappelijke literatuur en dergelijke, geldt dat deze weliswaar persoonsgegevens kunnen bevatten, maar deze gegevens reeds zijn geopenbaard en ook in juridisch opzicht onder een andere categorie vallen (zie in dit kader artikel 85 AVG en artikel 43 UAVG met betrekking journalistieke doeleinden of academische, artistieke of literaire uitdrukkingsvormen). Ook voor deze categorie geldt, dat er geen persoonsdossiers worden aangelegd, want dan zou er sprake zijn van onderzoek gericht op personen, maar de mogelijkheid om dergelijke gegevens te bewaren blijft in stand. Daarbij geldt dat deze categorie van gegevens wordt uitgesloten van de verplichting om persoonsgegevens te vernietigen, omdat het vernietigen van krantenartikelen of wetenschappelijke publicaties zijn doel voorbij zou schieten.
Voor de meest privacygevoelige categorie gegevens geldt echter dat deze onder een strikt regime vallen waar verschillende controlemechanismen voor gelden. Voor publieke online bronnen zoals Twitter geldt dat de daarop geplaatste berichten gelezen moeten kunnen worden. Berichten die mogelijk relevant kunnen zijn voor de beschrijving van een trend of fenomeen die relevant is voor de coördinatietaak worden opgeslagen in een beveiligde omgeving die alleen toegankelijk is voor geautoriseerde personen. Binnen een jaar dienen de aanwezige persoonsgegevens zoveel mogelijk te zijn vernietigd of gepseudonimiseerd. Pseudonimisering is in dit geval een aanvullende beveiligingsmaatregel zodat zonder aanvullende inspanningen niet direct herleidbaar is om welke personen het gaat. Uiterlijk binnen vijf jaar dienen alle resterende persoonsgegevens vernietigd te zijn. Een uitzondering op deze regel is alleen mogelijk indien dit een geringe inbreuk vormt op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene vanwege het openbare karakter van deze gegevens en deze gegevens van noodzakelijk is vanwege het grote belang voor bepaalde trends en fenomenen.
Als aanvullende waarborg geldt dat de functionaris voor gegevensbescherming hierover dient te adviseren. Een voorbeeld hiervan betreft het manifest van Anders Breivik. De betrokkene zal zeer geringe tot geen gevolgen ondervinden van feit dat dit gegeven langer bewaard wordt, terwijl het gegeven wel van belang is voor het fenomeen rechtsterrorisme. Daarnaast geldt dat als er over bepaalde gegevens een rechtszaak aanhangig is, of een inzageverzoek in behandeling is, deze gegeven voor het doel van de afhandeling van die procedures bewaard mogen blijven.
32 – D66
Kan de regering tevens specifiek voor de bevoegdheid tot het doen van openbare bronnenonderzoek toelichten wie er toezicht houdt op die begrenzing?
De Inspectie JenV gaat controleren of de werkwijze van de NCTV in overeenstemming is met de regels die het wetsvoorstel bevat, voor zover het niet gaat om de verwerking van persoonsgegevens in de zin van de AVG. Op de verwerking van persoonsgegevens houdt namelijk de AP toezicht op grond van de AVG. Ter versterking van het toezicht door de AP wordt voorzien in de benoeming van een functionaris voor gegevensbescherming (f-g), specifiek voor de taakuitvoering onder dit wetsvoorstel. Dit in aanvulling op de verplichting tot het verrichten van gegevensbeschermingsaudit. Voor het raadplegen van publiek toegankelijke bronnen betekent dit dat de Inspectie bijvoorbeeld gaat controleren op de regel dat er geen analyses kunnen worden verstrekt waardoor een persoon in verband wordt gebracht met een trend of fenomeen. Zoals de Afdeling advisering van de Raad van State aangaf in haar advies op de nota van wijziging is het wenselijk dat er afstemming plaatsvindt tussen beide toezichthouders. Overigens geldt ook voor het controleren van de naleving van andere wet- en regelgeving op het terrein van het Ministerie dat er een wisselwerking kan zijn met het toezicht op de verwerking van persoonsgegevens, door het horizontale karakter van de AVG. De wijze waarop beide toezichthouders hun werkzaamheden op elkaar afstemmen is echter aan beide toezichthouders zelf. Voor zowel de Inspectie als de AP geldt overigens dat zij hun bevindingen openbaar maken.
33 – D66
De bevoegdheden in het NCTV-wetsvoorstel worden niet gegeven aan de NCTV als organisatie, maar aan de Minister van Justitie en Veiligheid. Kan de Minister deze bevoegdheden ook inzetten buiten de context van de NCTV? Aan welke afdelingen van het ministerie beoogt de Minister deze bevoegdheden ook te delegeren en voor welke doeleinden? In hoeverre kunnen de bevoegdheden bijvoorbeeld ook worden ingezet in de context van politiewerk?
De reden dat de taak aan de Minister van Justitie en Veiligheid wordt opgedragen en niet rechtstreeks aan de organisatie die de taak gaat uitvoeren is staatsrechtelijk van aard. Op grond van artikel 44, eerste lid, van de Grondwet worden ministeries ingesteld bij koninklijk besluit. Zij staan onder leiding van een Minister. Dienstonderdelen worden ingesteld via een organisatiebesluit, waarbij besluitvorming namens een Minister kan plaatsvinden op grond van een mandaatbesluit. Vanwege dit systeem en de daarmee samenhangende ministeriële verantwoordelijkheid geldt dat taken en bevoegdheden in de wet opgedragen worden aan een Minister. Dit is alleen anders voor verzelfstandigde organisaties zoals zbo’s. Omdat de NCTV een dienstonderdeel is van het Ministerie van Justitie en Veiligheid worden taken om die reden toegekend aan de Minister. Dat neemt overigens niet weg dat op grond van het Organisatiebesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid deze taken worden belegd bij de NCTV. Ter vergelijking kan bijvoorbeeld worden gewezen op de Vreemdelingenwet 2000. Ook daarin worden bevoegdheden toegekend aan de Minister, terwijl de uitvoering van de wet onder meer is belegd bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Ten aanzien van de uitvoering van de taken die met het wetsvoorstel worden geregeld en de verwerking van persoonsgegevens die daarmee mogelijk wordt gemaakt geldt doelbinding. Dat betekent dat deze niet voor andere doeleinden dan in de wet vastgelegd kunnen worden gebruikt. Dat zou zowel in strijd met de wet als met de AVG zijn.
34 – D66
Het College voor de Rechten van de Mens noemde de bevoegdheden uit dit wetsvoorstel tijdens het rondetafelgesprek van 31 maart te breed en typeerde het als taken waar de Wiv op toeziet. Is de regering dit met het met het College eens en waarom (niet)?
Het wetsvoorstel zoals dat thans voorligt voorziet in een grondslag voor de coördinatietaak van de NCTV waarbij is voorzien in een ingeperkte analysefunctie ten behoeve van deze coördinatietaak. Zoals ook aan bod kwam bij onder meer de beantwoording van de vragen van de leden Volt-fractie onder 9 wordt de nationale veiligheid op meerdere manieren door meerdere spelers gediend. Dat de werkzaamheden die worden verricht deze nationale veiligheid dienen maakt nog niet dat deze behoren tot het domein van de Wiv 2017 en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Hierop is ook ingegaan bij de beantwoording van de vragen van de leden van de Volt-fractie onder 22. De Wiv 2017 ziet op de werkzaamheden die door de AIVD en de MIVD worden verricht, waarin met inachtneming van proportionaliteit en subsidiariteit vergaande bevoegdheden zijn opgenomen vanwege de taak die ziet op dreigingen die uit kunnen gaan van personen of organisaties. De voorkeur gaat daarbij overigens altijd uit naar lichtere middelen zoals onderzoek in open bronnen. Zoals echter ook aan bod kwam bij de beantwoording van de vragen van de leden van de Volt-fractie onder 24, geldt dat bij onderhavig wetsvoorstel de verwerking van persoonsgegevens onder de AVG valt en daarmee onder het toezicht door de AP. Dit is door de Afdeling advisering van de Raad van State in zowel het advies op het wetsvoorstel als op de nota van wijziging bevestigd.22
35 – D66
Ook de AP uit kritiek en stelt in haar advies dat door de beperkte begrenzing, onafhankelijke toetsing door rechters of toezichthouders wordt bemoeilijkt. Welke aanpassingen heeft de regering gedaan aan de hand van dit advies?
Het wetsvoorstel is meerdere keren gewijzigd gedurende de verschillende fases van het wetgevingsproces. De meest ingrijpende wijziging wordt aangebracht met de nota van wijziging die tegelijk met bijgaande nota naar aanleiding van het verslag aan uw Kamer wordt aangeboden. Maar ook na het advies van de AP zijn wijzigingen aangebracht en vervolgens nogmaals aan de hand van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State.
Het onderdeel van het wetsvoorstel waar de AP in haar advies op dit punt naar verwijst, betrof de begrenzing van het gebruik van publiek toegankelijke bronnen door de NCTV die niet langer in het wetsvoorstel is opgenomen. De norm waar de AP naar verwijst («verkrijgen van een min of meer volledig beeld van het persoonlijk leven van een betrokkene») is namelijk naar aanleiding van het advies van de Afdeling advisering geschrapt en de systematiek is aangepast zodat deze beter aansluit bij de AVG. In het nader rapport is hierover dan ook onder meer opgenomen:
«De opmerkingen van de Afdeling ten aanzien van publiek toegankelijke bronnen hebben geleid tot een herbezinning op het trekken van een parallel in het voorstel met het opsporingsdomein en de begrenzing van het gebruik van publiek toegankelijke online bronnen in het «verkrijgen van een min of meer volledig beeld van het persoonlijk leven van een betrokkene». De Afdeling merkt terecht op dat in het opsporingsdomein het onderzoek wél op personen is gericht, terwijl de analysetaak opgenomen in thans artikel 3, eerste lid, onderdeel b, waar de publiek toegankelijke online bronnen voor worden geraadpleegd, niet is gericht op het doen van onderzoek naar personen, maar op het signaleren, analyseren en duiden van trends en fenomenen. Bij nadere beschouwing ligt het dan ook meer voor de hand om nauw aan te sluiten bij het toetsingskader dat de AVG biedt en te voorzien in aanvullende waarborgen die daarbij aansluiten.»
36 – D66
De leden van de D66-fractie constateren dat dit wetsvoorstel bevoegdheden creëert voor het uitvoeren van analyse en coördinatietaken die met als doelstelling het beschermen van de nationale veiligheid hebben. Het verwerken van persoonsgegevens is slechts een onderdeel van die bevoegdheden en op dat onderdeel zou de AP toezicht moeten houden. Op welke manier denkt de regering in toezicht te voorzien op het deel van de bevoegdheden die niet onder het toezicht van de AP vallen?
De Inspectie JenV gaat de onderdelen van het wetsvoorstel toetsen die niet zien op de verwerking van persoonsgegevens in de zin van de AVG. De Inspectie heeft in haar protocol voor de werkwijze overigens onder meer vastgelegd dat haar rapporten openbaar worden gemaakt. Op deze wijze kan ook in de toekomst verantwoording worden afgelegd aan de Kamer over de werkwijze van de NCTV.
37 – D66
Klopt het dat de regering met dit wetsvoorstel een grondslag beoogt te creëren voor het verzamelen van informatie in situaties die buiten het werkgebied van de AIVD vallen? Deelt de regering tevens de stellingname, geuit door de AIVD in het rondetafelgesprek, dat voor de AIVD de grens voor het volgen van gedragingen ligt tussen activisme en extremisme? Zo ja, betekent dat dat de regering met dit wetsvoorstel een grondslag beoogt te creëren voor het kunnen vergaren van informatie over activisme?
Zoals onder meer beschreven in het antwoord op de vragen van de leden van de Volt-fractie onder 9 heeft de NCTV binnen het veiligheidsdomein een geheel andere rol dan de AIVD. Met de nota van wijziging regelt het wetsvoorstel de coördinatietaak van de NCTV, waarbij analyses kunnen worden opgesteld om de coördinatietaak te kunnen uitvoeren.
De aanpak van activisme valt niet onder de verantwoordelijkheid van de NCTV. Activisme wordt door de NCTV gedefinieerd als pogingen van individuen of groepen om op buitenparlementaire wijze, maar binnen de grenzen van de wet, politieke besluitvorming te beïnvloeden. Bij activisme zijn (gewelddadige) illegale acties niet aan de orde. Lichtere vergrijpen als burgerlijke ongehoorzaamheid, zoals het bewust laten arresteren voor lichte overtredingen, worden gerekend tot activisme. Wanneer activisme gepaard gaat met wetsovertredingen over openbare orde verstoringen dan kan de lokale driehoek besluiten handhavend op te treden, de NCTV heeft geen rol bij de (coördinatie van) de aanpak hiervan. Het wetsvoorstel regelt hiervoor ook geen grondslag.
De NCTV kan in openbare bronnen wel over groeperingen die op een bepaald moment in de samenleving actief zijn lezen en zich de vraag stellen: is dit activisme of extremisme? Door dit te benoemen kan duidelijk worden gemaakt dat het gaat om gedragingen waarmee bijvoorbeeld ontevredenheid over het overheidsbeleid kenbaar worden gemaakt op een manier die nog altijd past binnen een democratische samenleving. Dit helpt andere onderdelen van de overheid om te bepalen hoe zij moeten reageren. Om die reden schreef de NCTV bijvoorbeeld in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland nr. 57 over klimaatactivisme.
38 – D66
Kan de regering reageren op het verwijt van onder andere de CTIVD dat er geen wettelijke vereisten zijn waaraan de Minister moet voldoen om een fenomeen te onderzoeken, in het kader van de beoogde fenomeenanalyse?
Het voorliggende wetsvoorstel bevat een wettelijk kader waaraan de NCTV moet voldoen voor het maken van fenomeenanalyses. In de basis werkt de NCTV bij het opstellen van geïntegreerde analyses op onversneden en ongefilterde dreigingsanalyses van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en politie.
De NCTV kan alleen onderzoek doen naar trends of fenomenen die de nationale veiligheid kunnen raken, voor zover dat in verband staat met de coördinerende taak zoals beschreven in artikel 2, eerste en tweede lid. Uit de werkprocessen zal dan ook kenbaar moeten volgen wat de aanleiding is voor een analyse en voor welk doel gelet op de coördinatietaak opgenomen in het wetsvoorstel. De NCTV stelt de relevante partners van deze fenomenen op de hoogte voor zover deze partners vanuit hun taken en bevoegdheden kunnen bijdragen aan de bescherming van de nationale veiligheid. De NCTV draagt er op deze manier aan bij dat deze partners snel en adequaat kunnen reageren. Voor het duiden van een fenomeen is de NCTV echter beperkt in het raadplegen van bronnen. Op grond van artikel 3, eerste lid, mag de NCTV slechts kennisnemen van openbare bronnen en van informatie die is aangeleverd door de organisaties als bedoeld in artikel 6. De NCTV kijkt in tegenstelling tot de diensten alleen naar open bronnen die toegankelijk zijn voor iedereen met een computer of een smartphone. Door het maatschappelijk debat te volgen en te kijken naar ontwikkelingen in binnen- en buitenland kan de NCTV in een vroeg stadium partners (ook lokaal) alerteren over nieuwe of nog relatief onbekende fenomenen, zoals accelerationisme en anti-institutioneel extremisme. Bovenstaande betekent ook dat de NCTV geen personen en organisaties gericht mag volgen. Dat is bovendien expliciet vastgelegd in het derde lid van artikel 2.
Ten overvloede wijst de regering erop dat de AIVD, die niet onder reikwijdte van de AVG valt en waar de CTIVD toezicht op houdt, wel gericht kijkt naar dreiging vanuit individuen en specifieke organisaties. De Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) stelt de organisaties die eronder vallen in staat om onderzoek te doen naar dreigingen tegen de nationale veiligheid, waarbij zij gebruik mogen maken van verregaande bevoegdheden, die zeer ingrijpend kunnen zijn in het kader van de privacy zoals internettaps. Om die reden zijn er in dezelfde wet terecht zeer strenge waarborgen opgenomen, die ervoor moeten zorgen dat er proportioneel en zorgvuldig wordt omgegaan met die bijzondere bevoegdheden en dat informatie die verkregen wordt uit deze bevoegdheden. Dit betekent dat er extra strenge regels zijn gesteld aan hoe en wanneer de diensten informatie met derden mogen delen.
39 – D66
Kan de regering tevens uitleggen hoe dit onderzoek naar fenomenen, op basis van uitingen van personen en waarbij bepaalde personen die betrokken zouden zijn bij een dergelijk fenomeen vaak in het vizier van de NCTV terecht zullen komen, niet op personen gericht is?
Zoals tevens toegelicht in reactie op de vragen van de leden van de fractie van BIJ1 onder 13, geldt dat uitingen van meerdere personen zicht kunnen bieden op een fenomeen, zonder dat het in kaart brengen van dat fenomeen draait om de individuele personen die binnen dat fenomeen acteren. Dit is anders dan een onderzoek gericht op een persoon dat als doel heeft vast te stellen dat deze persoon een gevaar vormt voor de nationale veiligheid. Met het wetsvoorstel draait de analysefunctie dan ook niet om concrete personen en er wordt geen persoonsdossiers aangelegd. De optelsom van vele uitingen van vele personen kan echter een trend of fenomeen vormen. Het fenomeen jihadisme bestaat doordat er een veelheid aan personen is die dit gedachtegoed aanhangt.
40 – D66
Naast de begrenzing van taken en bevoegdheden maken de leden van de D66-fractie zich ook zorgen over de verhouding tot andere instanties die betrokken zijn bij de nationale veiligheid. Kan de regering toelichten wat er ontbreekt in de informatiestroom van andere instanties richting de NCTV, waardoor de noodzaak ontstaat voor de NCTV om zelf openbare bronnenonderzoek te doen (en dus om daar een grondslag voor te creëren)? Hoe wordt er voorkomen dat er door het beleggen van een analysetaak bij zowel de NCTV als de bij de inlichtingen-en veiligheidsdiensten, bronnen meermaals worden opgevoerd en er daardoor een mogelijk afbreukrisico voor het inlichtingenwerk ontstaat?
Zoals onder meer weergegeven in de beantwoording van de leden van de Volt-fractie onder 9 zijn er meerdere spelers die een bijdrage leveren aan de nationale veiligheid, ieder met een eigen rol en aangrijpingspunt. Juist het samenbrengen van die verschillende perspectieven biedt een meerwaarde in het vergroten van de weerbaarheid tegen dreigingen. Daarin versterken de verschillende spelers elkaar.
Het is moeilijk tijdig de aanpak van dreigingen vorm te geven als door de NCTV ten behoeve van de coördinatietaak geen gegevens afkomstig uit openbare bronnen mogen worden verwerkt die persoonsgegevens bevatten. De NCTV heeft de taak de aanpak van dreigingen tegen de nationale veiligheid vorm te geven. Als de NCTV geen persoonsgegevens zoals hiervoor bedoeld mag verwerken heeft de NCTV beperkter – en minder snel – zicht op de reactie van de samenleving op ingrijpende gebeurtenissen en de mate waarin trends of fenomenen navolging krijgen. Andere organisaties vervullen daarin eveneens een onmisbare rol, maar zij hebben een andere focus. Daarbij kan het voorkomen diverse overheidsonderdelen naar dezelfde informatie kijken. Dit leidt doorgaans evenwel niet tot problemen omdat er in een keten van partners wordt gewerkt die met elkaar overleggen en bovendien elk een eigen rol vervullen. Voor bijvoorbeeld de AIVD staan deze taken in het teken van de Wiv 2017, en voor de politie in het teken van de politietaak.
Het is uiteraard niet zo dat de verschillende organisaties die een rol hebben in de aanpak van extremisme en terrorisme los van elkaar opereren. Zij zijn actief binnen hetzelfde domein en hebben dan ook, op alle niveaus, heel geregeld contact en overleg met elkaar. Deze contacten en overleggen worden gebruikt om over (onderzoeks)activiteiten af te stemmen, zorgen te delen en te spreken over de aanpak van dreigingen tegen de nationale veiligheid. Én om te voorkomen dat organisaties elkaar onbedoeld tegenwerken. De meeste van deze overleggen vinden met een vaste frequentie, bijvoorbeeld eens in de twee weken of iedere maand. Voorbeelden hiervan zijn het overleg tussen beleidsmedewerkers en analisten van de NCTV en AIVD waarin op fenomeenniveau analyses worden gedeeld over dreigingen tegen de nationale veiligheid, het op uitvoering van het terrorismebeleid gerichte directeurenoverleg en voorbereidende werkgroep terrorisme en extremisme waaraan wordt deelgenomen door onder meer het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de AIVD, het openbaar ministerie, de nationale politie en de IND en het Gezamenlijk Comité Terrorismebestrijding (GCT) eveneens onder voorzitterschap van de NCTV, waarin beleids- en strategische vraagstukken worden besproken. In dit gremium vindt ook de inhoudelijke bespreking plaats over het twee keer per jaar verschijnende Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland. Daarnaast zijn er tussen AIVD en NCTV op ad hoc basis of gestructureerd overleggen tussen de directeuren van deze beide diensten en/of de hoofden van dienst.
Daarnaast is er een veelheid aan overleggen en contacten over specifieke beleidsonderwerpen waarin NCTV en AIVD maar ook andere partners elkaar spreken over de aanpak van dreigingen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de aanpak van terroristische content online, de aanpak van terrorismefinanciering, veilige re-integratie van terrorismeveroordeelden na detentie of de aanpak van potentieel gewelddadige extremistische eenlingen. Bij al deze onderwerpen gaat het vaak in de eerste plaats om de analyse van de dreiging (wat is er aan de hand) en vervolgens om de vraag: en wat betekent dit dan voor de aanpak en de samenwerking.
41 – D66
Kan de regering reageren op het risico dat onder andere dhr. Prins aankaartte in het rondetafelgesprek op 31 maart, waarbij het onderzoek dat de regering beoogt uit te kunnen voeren op basis van dit wetsvoorstel, in de praktijk het onderzoek van de AIVD zou kunnen verstoren? Kan de regering daarbij ingaan op zowel de directe risico’s daarvan voor het onderzoek van de AIVD, als op het mogelijke indirecte gevolg dat de AIVD terughoudender zal worden in het delen van inlichtingen (om zo de eigen onderzoeken te beschermen)? Onderschrijft de regering de stellingname van de AIVD, geuit tijdens het rondetafelgesprek op 31 maart, dat haar adviezen direct en ongefilterd het kabinet moeten bereiken? Ziet de regering een mogelijk spanningsveld tussen die stellingname en de duidingen die de NCTV met dit wetsvoorstel beoogt te kunnen doen in het kader van fenomeenanalyse? Hoe zou de regering omgaan met een situatie waarin een duiding binnen, of een advies op basis van de fenomeenanalyse van de NCTV, inconsistent of zelfs tegenstrijdig is met een advies van de AIVD?
Verstoring van onderzoek van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten of politie is niet aan de orde omdat de NCTV ander werk doet dan deze diensten. Op de verschillen tussen het werk van de NCTV, AIVD en politie en het frequente contact en overleg tussen deze diensten is ingegaan in het bij de beantwoording van de vragen van de leden van de Volt-fractie onder 9 en de vragen van de leden van de D66-fractie onder 40. Deze werkwijze draagt eraan bij dat het zelden voorkomt dat de duidingen van de NCTV en de AIVD tegenstrijdigheden bevatten. Dat wil niet zeggen dat er geen discussie is over de duiding van een ontwikkeling. Die discussie is er wel degelijk en draagt bij aan de kwaliteit van de duidingen en adviezen die worden uitgebracht.
De NCTV maakt geïntegreerde analyses waarin de analyses en inzichten van andere organisaties, waaronder de AIVD en politie, zijn meegewogen. Aan de hand van deze geïntegreerde analyses kan de NCTV, veelal in afstemming met de partners die aan het analyseproduct hebben bijgedragen, het kabinet informeren. Over het algemeen zal de NCTV aan een analyseproduct een beleidsadvies verbinden. Het hoort bij uitstek bij de taak van de NCTV om niet alleen de dreiging te schetsen maar ook om te adviseren over wat nodig is om de dreiging zoveel mogelijk weg te nemen en/of de weerbaarheid van de samenleving tegen de dreiging te vergroten. Een goed voorbeeld hiervan is het actieprogramma integrale aanpak jihadisme uit 2014. Tegen de achtergrond van de in die tijd sterk toegenomen jihadistische dreiging waarover de AIVD veel informatie kon delen, werden 38 maatregelen afgekondigd met als doel het beschermen van de democratie en de rechtsstaat, het bestrijden en verzwakken van de jihadistische beweging in Nederland en het wegnemen van de voedingsbodem voor radicalisering. Dit actieprogramma illustreert bij uitstek hoe, vanuit de fenomeenanalyse onder coördinatie van de NCTV de aanpak voor het bestrijden van terrorisme vorm kreeg. Op dit moment is de jihadistische dreiging in Nederland nog altijd de voornaamste dreiging tegen de nationale veiligheid en er is sindsdien geen in omvang vergelijkbaar programma geweest, maar de werkwijze waarin vanuit actuele analytische kennis over een fenomeen de aanpak vorm krijgt is niet wezenlijk veranderd. Actuelere voorbeelden op kleinere schaal zijn de aanpak van terroristische online content online of de inzet op veilige re-integratie van veroordeelde terroristen.
De NCTV maakt geïntegreerde analyses en adviseert aan de hand hiervan het kabinet over de maatregelen die kunnen bijdragen aan het versterken van de weerbaarheid van de nationale veiligheid. Informatie van de AIVD neemt in deze analyses een belangrijke plaats in. Dat neemt niet weg dat de AIVD en voorkomende gevallen het kabinet zelf rechtstreeks kan informeren en dat in de praktijk ook doet. Het is geen voorwaarde dat dit via de NCTV gaat. Het hoofd van de AIVD neemt bijvoorbeeld, net als overigens de NCTV (de persoon), deel aan de vergaderingen van Raad voor de Veiligheid en Inlichtingen (RVI)23 en kan eigener beweging in deze raad of in andere onderraden rechtstreeks (en ongefilterd) inlichtingen delen en hierover adviseren. Of het algemeen gaat dit over «pure» inlichtingeninformatie in relatie tot personen, organisaties, normbeelden en/of fenomenen. Dat wil zeggen in verband met een mogelijke dreiging en waarvoor gebruik gemaakt kan worden van zowel open bronnen, contacten met buitenlandse diensten als aanvullende bijzondere inlichtingenmiddelen. Dit is informatie waarover de NCTV niet beschikt.
42 – D66
Kunt u de verschillen toelichten in de juridische criteria voor fenomeenonderzoek en het toezicht daarop, tussen de politie, de inlichtingen-en veiligheidsdiensten en de NCTV (zoals beoogd met dit wetsvoorstel)?
Voor zowel de politie als de inlichtingen- en veiligheidsdiensten geldt dat de taak die de wet hen opdraagt bepalend is voor het onderzoek dat kan worden verricht. Met dit wetsvoorstel is het voor de NCTV de coördinatietaak zoals omschreven in artikel 2 die bepalend is.
De politie heeft tot taak te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven (artikel 3 Politiewet 2012). Om uitvoering te kunnen geven aan deze politietaak zijn er bevoegdheden nodig, bijvoorbeeld om een feiten -of opsporingsonderzoek te doen.
Eén van de bevoegdheden is het (geautomatiseerd) verwerken van politiegegevens – waaronder mede wordt begrepen het «met elkaar in verband brengen» daarvan (analyseren en duiden). Ter strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde zijn in een gesloten wettelijk kader bevoegdheden vastgelegd op grond waarvan de politiegegevens verwerkt mogen worden.24
Voor de verwerking van politiegegevens geldt niet de AVG, maar de Wet politiegegevens (Wpg). De AP houdt daarop toezicht op grond van artikel 35 van de Wpg. Daarnaast houdt de Inspectie toezicht op de politie (artikel 65 Politiewet 2012).
De Wiv 2017 stelt de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (AIVD en MIVD) in staat om onderzoek te doen naar dreigingen door personen of organisaties tegen de nationale veiligheid, waarbij zij gebruik mogen maken van verregaande bevoegdheden, die zeer ingrijpend kunnen zijn in het kader van de privacy en daarom met strenge waarborgen zijn omringd. De taken en de bevoegdheden van de AIVD/MIVD verschillen wezenlijk van die van de NCTV. De AIVD heeft zes taken (a t/m f). De AIVD: a) doet onderzoek naar organisaties en personen die een dreiging vormen; b) voert veiligheidsonderzoeken uit; c) bevordert veiligheidsmaatregelen; d) wint inlichtingen over het buitenland in; e) stelt dreigings- en risicoanalyses op, en f) doet naslag naar bepaalde personen of organisaties. De taken van de AIVD staan in het teken van (vroegtijdige) onderkenning van concrete dreigingen tegen de nationale veiligheid of democratische rechtsorde.
De AIVD heeft algemene en bijzondere bevoegdheden. Het eerste soort betreft bijvoorbeeld openbronnenonderzoek en samenwerkingsrelaties met buitenlandse diensten. Het tweede soort betreft bijvoorbeeld de inzet van agenten en het aftappen van telecommunicatie. De AIVD mag bijzondere bevoegdheden alleen inzetten ten behoeve van de a- en van de d-taak. Om te voorzien in de e-taak is de AIVD aangewezen op gegevens verkregen uit de andere taken. Verder is er een speciale regeling om op verzoek van anderen een naslag te doen naar personen en organisaties.
Sommige bevoegdheden zijn ingrijpend. Om die reden zijn er in de Wiv 2017 sterke waarborgen opgenomen die ervoor moeten zorgen dat er zorgvuldig wordt omgegaan met bevoegdheden en de informatie die verkregen wordt uit deze bevoegdheden.
Voor de AIVD en de MIVD geldt het toezichtsregime zoals opgenomen in de Wiv 2017, waarbij de CTIVD de rechtmatigheid van het handelen toetst. Zij vallen, anders dan de NCTV, niet onder de werkingssfeer van de AVG en het toezichtsbereik van de AP.
De NCTV kan alleen trends en fenomenen signaleren, analyseren en duiden indien dat noodzakelijk is voor de coördinatietaak. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien naar aanleiding van een incident of gebeurtenis bezien moet of en zo ja in welke mate coördinatie vereist is, maar ook indien er sprake lijkt te zijn van ontwikkelingen op het terrein van de nationale veiligheid die van belang kunnen zijn voor ketenpartners en coördinatie op vereist is. De AP houdt toezicht op de verwerking van persoonsgegevens door de NCTV. De Inspectie toetst de naleving van de andere normen van het wetsvoorstel.
43 – D66
Waarom is er een separaat juridisch kader nodig voor de NCTV? Wie dient er binnen dit wetsvoorstel te toetsen of de activiteiten die worden uitgevoerd voor «het verhogen van de weerbaarheid van (de vitale belangen van) de samenleving» ook daadwerkelijk geoorloofd zijn op basis van die doelstelling?
Het separate wettelijke kader is noodzakelijk omdat er een wettelijke basis nodig is voor de coördinatietaak van de NCTV die niet is onder te brengen bij andere regelgeving. Dit vanwege het fundamenteel andere karakter van de taak die wordt geregeld en de werkzaamheden die worden verricht ten opzichte van andere regelgeving die raakt aan de nationale veiligheid.
Ten aanzien van de vraag of bij de uitvoering van de werkzaamheden die zijn geregeld in het wetsvoorstel geoorloofd zijn, geldt dat de Inspectie JenV dit gaat controleren.
De AP is en blijft bevoegd ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens, versterkt door het interne toezicht door de functionaris voor gegevensbescherming.
44 – D66
Kan de regering onderbouwen dat ons land aantoonbaar veiliger wordt van de fenomenenanalyse door de NCTV, waar deze wet voor bedoeld is?
De NCTV heeft als doel Nederland veiliger te maken door tijdig dreigingen en risico’s te onderkennen en dit in geïntegreerde analyses te communiceren aan het kabinet, de Kamer en in het algemeen de samenleving. De NCTV doet dit onder meer door het vaststellen van het dreigingsniveau terrorisme, dat is gebaseerd op een analyse van de NCTV die gemaakt is met de andere veiligheidspartners. Door het verzamelen van kennis en expertise over een fenomeen, deze kennis delen met partners die een rol hebben in de aanpak en hen zo te helpen om effectieve interventies te ontwikkelen draagt de NCTV bij aan de nationale veiligheid. Maar de kerntaak van de NCTV is coördineren.
Bijvoorbeeld: Dreigingsbeelden worden gebruikt om landelijke en lokale partners te informeren over ontwikkelingen in de dreiging zodat deze in staat zijn de inzet daarop aan te passen. Op basis van recente dreigingsbeelden zijn door het Rijksopleidingsinstituut tegengaan Radicalisering trainingen ontwikkeld die nu landelijk ingezet worden om professionals te trainen om nieuwe vormen van extremisme, waaronder het accelerationisme te herkennen en daar mee om te gaan. Hiermee zijn al enkele honderden professionals in Nederland getraind. Daarnaast heeft de NCTV in samenwerking met de Nationale Politie een digitale symbolenbank ontwikkeld die (lokale) professionals kunnen gebruiken om rechts-extremistische verschijningsvormen te herkennen. Het accelerationistische gedachtegoed wordt voornamelijk online gedeeld; om de online aanpak hierop te versterken is door de NCTV een verkenning gestart naar mogelijke maatregelen en bijbehorend dreigingsbeeld online. Samen met operationele partners wordt verkend welke technische en juridische (on)mogelijkheden er zijn en wat behoeften zijn van ketenpartners voor mogelijke interventies. Op deze manier zijn de fenomeenanalyses een belangrijk hulpmiddel dat eraan bijdraagt dat Nederland weerbaarder is tegen dit soort extremistische dreigingen tegen de nationale veiligheid.
45 – D66
De leden van de D66-fractie merken tot slot op dit punt op dat Inge Bryan (directeur van Fox IT, voorheen werkzaam bij Politie en bij AIVD) op 22 januari 2022 in de Volkskrant zei «De NCTV meet zich terrorismebevoegdheden aan die volstrekt illegaal zijn. Dat hoort daar niet. Terwijl er een politie-eenheid is die wel de bevoegdheden heeft, maar niet de mensen.» Hoe is onderzocht wat er nodig zou zijn geweest om de analysetaken die de NCTV uitvoerde onder te brengen bij ofwel politie ofwel de inlichtingendiensten? Is daarbij de mogelijkheid betrokken capaciteit of bevoegdheden binnen politie of inlichtingendiensten uit te breiden? Zo niet, wat was daarvan de argumentatie?
De NCTV heeft de rol van coördinator die ervoor zorgt dat de organisaties met een taak binnen het veiligheidsdomein met elkaar samenwerken. Dit is nodig om Nederland veilig te houden tegen terroristische dreigingen en andere dreigingen tegen de nationale veiligheid. In de beantwoording van de vragen van de leden van de Volt-fractie onder 23 is ingegaan op de overwegingen die ertoe hebben geleid dat in 2004 de NCTb werd ingesteld en er destijds voor is gekozen die taken die de NCTb ging vervullen niet onder te brengen bij een bestaande organisatie. Deze overwegingen zijn anno 2023 niet veranderd. De AIVD en de politie hebben eigen, afgebakende wettelijke taken die wezenlijk verschillen van de coördinerende rol die de NCTV heeft. (Zie in dit kader tevens de beantwoording van de vragen van de leden van de Volt-fractie onder 42). Het zou daarnaast ten koste gaan van de effectiviteit van de NCTV en daarmee de organisaties de NCTV bedient als coördinator, als de analysefunctie buiten de NCTV zou worden georganiseerd. De NCTV heeft dan geen eigen expertise over fenomenen meer in huis waarvan hij wel geacht wordt de aanpak erop vorm te geven.
De leden van de CDA-fractie merken op dat onderhavig wetsvoorstel twee taken bevat, waarvan wordt voorgesteld deze wettelijk vast te leggen, met name omdat het voor de uitvoering van deze taken noodzakelijk is om (bijzondere) persoonsgegevens te verwerken. Ten eerste codificeert onderhavig voorstel de rol die de Minister van Justitie en Veiligheid tot op heden heeft vervuld ten aanzien van het coördineren van het beleid en de te nemen maatregelen op het terrein van terrorismebestrijding en nationale veiligheid, teneinde de samenhang en effectiviteit hiervan te bevorderen, zoals ook aan bod kwam in paragraaf 2.1. en bakent deze taak af. Gebleken is uit het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) dat naast de aanhoudende dreiging van jihadisme ook vanuit rechts-extremistische hoek een terroristische aanslag voorstelbaar is en dat deze dreiging vooral gebaseerd is op de betrokkenheid van jonge Nederlanders bij internationale, online accelerationistische netwerken, waarvan de uitingsvormen sterk verschillen van het jihadisme.
46 – CDA
Op welke manier kunnen gemeenten nu bewust worden van dreiging van bijvoorbeeld jihadistisme of accelerationsme? Kan de voorgestelde wetgeving hieraan bijdragen? Wat is de reactie van burgemeesters en decentrale overheidsorganisaties op de voorliggende wetgeving? In hoeverre is er behoefte bij decentrale overheden om duiding te krijgen van trends en fenomenen die ook in hun domein plaatsvinden?
Accelerationisme is het rechts-terroristisch gedachtegoed waarbij het creëren of versnellen van chaos wordt nagestreefd, om zo een rassenoorlog en de vervanging van de democratie door een witte etnostaat te bespoedigen. Door het fenomeen te beschrijven en als NCTV actief hierover in gesprek te gaan met gemeenten en hen zo te helpen dit fenomeen te herkennen de aanpak hierop vorm kunnen geven.
Zoals u heeft kunnen lezen in de bijdrage aan het Rondetafelgesprek van 31 maart 2022 van burgemeester Van Zaanen van Den Haag is de NCTV een belangrijke samenwerkingspartner in de aanpak van radicalisering en terrorisme. De G4 heeft aangegeven dat het uitwisselen van informatie door verschillende organisaties binnen de aanpak van radicalisering en terrorisme van groot belang is. Alleen door de diverse informatiestromen te bundelen kan er een compleet beeld ontstaan van de mogelijke dreiging die door een extremistische groep of individu wordt gevormd.
Gemeenten hebben ook aangegeven dat er een helder onderscheid dient te worden gemaakt tussen de werkzaamheden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de coördinerende en daaraan ondersteunende analyserende taken van de NCTV. De voorwaarde dat de NCTV geen gericht onderzoek doet naar personen, maar juist naar fenomenen en trends, die nu duidelijk in dit wetsvoorstel is opgenomen, zien ze als een welkome toevoeging.
Gemeenten hebben aangegeven dat zij voor de komende tijd belang hechten aan duidelijke afspraken over het toezicht op de uitvoering van de werkzaamheden van de NCTV binnen de nieuwe kaders. Onder andere wordt gepleit voor het onderbrengen van het toezicht hierop bij de Inspectie JenV. Hieraan komt het wetsvoorstel tegemoet. Ook wordt een oproep gedaan aan de commissieleden om toe te zien met een transparant kader van toezicht en een terugkoppeling te geven naar de Tweede Kamer vanuit haar controlerende rol en dat het van belang is dat de Tweede Kamer. Ik onderschrijf de oproep van de gemeenten.
47 – CDA
De leden van de CDA-fractie vragen aan welke casuïstiek zij moeten denken op basis waarvan er systeemvragen worden gesteld om te bezien of overheidsbeleid effectief is?
Het kan voorkomen dat naar aanleiding van specifieke casuïstiek systeemvragen worden gesteld over de aanpak. Bij de aanpak van individuele casuïstiek rond terugkerende uitreizigers is coördinatie vereist, waarbij partijen rond de casus bij elkaar worden gebracht, tegenstellingen gesignaleerd worden, op basis van casusinformatie gesprekken met vertegenwoordigers van het derde land gevoerd worden en adviezen worden uitgebracht, rekening houdend met de verantwoordelijkheden van de betrokken organisaties over de aanpak. Betrokken partijen opereren ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheden, maar de NCTV brengt alle partners bij elkaar en helpt hen bij het zoeken naar een oplossing. In het antwoord op de vragen van de leden van de VVD-fractie onder 29 werd al het voorbeeld gegeven van een uitreiziger die «onder de radar» terugkeerde naar Nederland waarbij de NCTV met de partners uit de vreemdelingenketen het hele proces heeft geëvalueerd en aanbevelingen heeft gedaan om het tijdig onderkennen van uitreizigers te verbeteren. Een ander voorbeeld is de evaluatie van de tramaanslag in Utrecht. Sinds de tramaanslag zijn meerdere stappen gezet bij verschillende ketenpartijen om de informatiedeling te optimaliseren, zowel binnen detentie als tussen justitiële inrichtingen en ketenpartners, zoals gemeenten. Zo is in januari 2019 gestart met het vormgeven van het Meldpunt Radicalisering en het Multidisciplinair Afstemmingoverleg Resocialisatie (MAR), dit traject is als gevolg van de aanslag versneld uitgerold.
48 – CDA
Deze leden vragen de regering te schetsen hoe het nu werkt zonder deze wet als er sprake is van de terugkeer van een Nederlandse uitreiziger.
Zonder deze wet is de aanpak van dreigingen tegen de nationale veiligheid minder effectief. Nationale veiligheidsvraagstukken zijn vaak ketenvraagstukken waarin verschillende organisaties verantwoordelijk zijn voor een deel van de aanpak. Dat kunnen heel verschillende verantwoordelijkheden zijn en dan moet er een organisatie zijn die het hele speelveld overziet. Het kan gaan om de vervolging van strafbare feiten (openbaar ministerie), inlichtingenonderzoek (AIVD), opsporingsonderzoek (politie), het nemen van vreemdelingrechtelijke maatregelen (IND), de lokale aanpak van radicalisering (gemeenten) etc. Deze organisaties kunnen soms tegengestelde belangen hebben. Zo kan het in het kader van de vreemdelingrechtelijke verantwoordelijkheid van belang zijn een vreemdeling die een gevaar is voor de nationale veiligheid uit Nederland te weren, terwijl het strafrechtelijke belang juist gericht kan zijn op berechting in Nederland. Hierover moeten dan goede afspraken worden gemaakt. Of het kan gebeuren dat een gemeente om advies vraagt over een veilige terugkeer van een persoon die veroordeeld is voor een terroristisch misdrijf en die binnenkort terugkeert naar zijn woonplaats. Als organisaties elkaar rond zo’n casus niet goed weten te vinden kan dit kan leiden tot wrijving en gebrekkige samenwerking. Ook in geval van terugkerende uitreizigers verloopt het proces niet altijd zoals het zou moeten. Dat was bijvoorbeeld het geval toen een terugkeerder die niet langer de Nederlandse nationaliteit heeft zich meldde bij een Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in een derde land om met oog op terugkeer naar Nederland en die strafrechtelijk wordt gezocht. Wie een gevaar is voor de nationale veiligheid komt Nederland niet zomaar in. Maar er is ook een belang om de uitreiziger in Nederland te berechten voor de misdrijven waarvan hij wordt verdacht. Naar aanleiding van deze casus heeft de NCTV relevante partners binnen het veiligheidsdomein bij elkaar gebracht, zijn oplossingsrichtingen besproken en zijn afspraken gemaakt over de aanpak. Ook het in het antwoord op de vragen van de leden van de VVD-fractie onder 29 beschreven voorbeeld is zo’n situatie.
Zonder het wetsvoorstel zou de NCTV deze taak niet goed kunnen vervullen omdat de geschetste situaties beginnen bij een casus (een persoon). Om het vraagstuk te kunnen overzien moet de NCTV kennis kunnen nemen van de casus en dus persoonsgegevens kunnen verwerken. Zonder deze wet kan de NCTV deze belangrijke taak niet langer vervullen en zal een van de andere partijen dit moeten oppakken. Gezien de soms tegengestelde belangen die verschillende organisaties hebben, is dit geen wenselijke situatie.
49 – CDA
Zij zouden graag van de regering het verschil uitgelegd krijgen tussen de mogelijkheden die een particulier persoon heeft om openbare bronnen te volgen en monitoren en welke bevoegdheden de NCTV op dit moment heeft om trends uit openbare bronnen op te maken.
Voor een natuurlijk persoon geldt de AVG niet indien er sprake is van de uitoefening van een zuiver persoonlijke of huishoudelijke activiteit. Daarmee kunnen particulieren feitelijk zonder beperkingen openbare bronnen volgen en monitoren. Voor de overheid geldt dat overheidshandelen gebaseerd dient te zijn op een wettelijke grondslag. De NCTV heeft alleen de mogelijkheden ten aanzien van publiek toegankelijke online bronnen die met dit wetsvoorstel worden ingekaderd, waarbij geen onderzoek kan worden verricht gericht op personen of besloten bronnen kunnen worden geraadpleegd. Een particulier heeft feitelijk in dat opzicht dan ook aanzienlijk meer mogelijkheden dan de NCTV.
50 – SP
De leden van de SP-fractie vragen de regering toe te lichten hoe zij de rol van de NCTV precies ziet en waarin deze rol fundamenteel verschilt van die van de huidige inlichtingen- en veiligheidsdiensten?
De NCTV is ervoor om te zorgen dat organisaties binnen het nationale veiligheidsdomein complementair zijn aan elkaar en elkaar niet onbedoeld tegenwerken. Er is geen andere organisatie met die specifieke coördinerende taak.
Ten algemene is op de verschillende spelers en rollen in het domein van de nationale veiligheid ook ingegaan bij de beantwoording van de vragen van de leden van de Volt-fractie onder 9. Zoals daar ook toegelicht geldt dat iedere speler een eigen rol en verantwoordelijkheid heeft waardoor de nationale veiligheid op meerdere manieren wordt beschermd en versterkt. De NCTV heeft daarin de coördinerende zodat optimaal wordt samengewerkt. Daarnaast geldt dat de NCTV zich richt op preventief beleid en tijdige signalering van nieuwe ontwikkelingen.
De rol van de NCTV verschilt fundamenteel van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten omdat er geen sprake is van het verrichten van onderzoek naar personen omdat zij (of organisaties) door de doelen die zij nastreven, dan wel door hun activiteiten aanleiding geven tot het ernstige vermoeden dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde, dan wel voor de veiligheid of voor andere gewichtige belangen van de staat.
Analyses die de NCTV maakt om zijn werk als coördinator goed te kunnen doen zijn niet gericht op het doen van onderzoek naar personen of organisaties om eventueel gevaar dat van deze personen of organisaties uitgaat weg te nemen maar zijn eerder signalerend van aard. De analyses informeren bijvoorbeeld door het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland de samenleving en bieden ook burgers en bedrijven duidelijkheid over ontwikkelingen waar alertheid vereist is. Daarnaast geldt dat bijvoorbeeld andere overheden geconfronteerd worden met ontwikkelingen waar een bepaalde expertise voor nodig is om deze te kunnen duiden. Op deze wijze worden die organisaties in staat gesteld de eigen verantwoordelijkheden en taken goed te vervullen. De bescherming van de nationale veiligheid wordt niet alleen gediend door directe dreigingen van personen weg te nemen, maar ook door het versterken van de weerbaarheid van de samenleving, onder meer door deze signalerende en alerterende rol.
51 – SP
Kan de regering daarbij meenemen dat onder andere de AIVD vanzelfsprekend niet alleen onderzoek doet naar personen, maar ook naar trends en fenomenen? Is de regering het met de genoemde leden eens dat indien de AIVD dit immers niet zou doen, de binnenlandse veiligheid door de AIVD niet op adequate wijze geborgd kan worden? Kan de regering ook ingaan op de vraag waarom het wenselijk is dat de NCTV deze rol vervult en dat deze rol niet belegd wordt bij één van de andere diensten, zoals de AIVD? Of dat de problematiek, zoals de versnipperde bevoegdheden en verantwoordelijkheden in de terrorismebestrijding, niet op andere manieren kan worden opgelost? In hoeverre speelt hier volgens de regering mee dat de NCTV en de AIVD onder verschillende ministeries vallen? Waarom is er bij de vormgeving van deze wet niet meer ingezet op het bevorderen van samenwerken in plaats van het creëren van overlap aan taken, zoals nu gebeurt? Waarom gaat de NCTV nu echt zelf inlichtingenwerk doen zoals wordt voorgesteld?
NCTV, AIVD, politie en andere organisaties met een rol in het veiligheidsdomein zijn complementair aan elkaar. Al deze organisaties hebben een eigen taak om Nederland veilig te houden. De taak van de NCTV is om de aanpak van dreigingen en het vergroten van de weerbaarheid te coördineren. Zoals eerder toegelicht is kennis van trends en fenomenen van belang om de coördinerende taak goed te kunnen uitvoeren. Dit is echter niet vergelijkbaar met het inlichtingenwerk van de AIVD.
Bij de beantwoording van de vragen van de leden van de Volt-fractie onder 9 is uiteengezet dat het nationale veiligheidsbelang op meerdere manieren wordt gediend en dat meerdere spelers hierin een eigen rol vervullen. Een groot verschil tussen de rol van de NCTV en de AIVD is dat alleen de NCTV de taak heeft het contraterrorismebeleid vorm te geven en in dat kader, kort gezegd, de samenwerking te bevorderen. In tegenstelling tot de NCTV is de AIVD wél een inlichtingendienst met geheel eigen taken en bevoegdheden die in de Wiv 2017 zijn geregeld (zie in dit kader onder meer de beantwoording van de vragen van de leden van de D66-fractie onder 42). De opvatting dat met dit wetsvoorstel een overlap van taken wordt gecreëerd wordt dan ook niet gedeeld. Er is met dit wetsvoorstel ten opzichte van het verleden juist sprake van een heldere afbakening van taken tussen AIVD, politie en NCTV. Benadrukt wordt dat de NCTV met dit wetsvoorstel geen taken krijgt die thuishoren bij een inlichtingendienst.
De eerste deelvragen kunnen overigens bevestigend worden beantwoord. De taak van de NCTV laat onverlet dat de AIVD ook zelf analyses maakt van maatschappelijke fenomenen in relatie tot de nationale veiligheid. De analyses van de AIVD zijn veelal gebaseerd op onderzoeken waarin ook bijzondere bevoegdheden kunnen zijn ingezet en om die reden tot stand komen onder een ander wettelijk regime en dus ook een langere doorlooptijd hebben. Deze vaak diepgaander analyses van de AIVD kunnen door de NCTV vervolgens weer worden benut in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland.
De coördinatietaak is bij de NCTV belegd omdat, zoals in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel is aangegeven, het juist van belang is dat deze taak niet wordt belegd bij een van de organisaties die betrokken zijn bij het bestrijden van terrorisme en het beschermen van de nationale veiligheid. Ook werd opgemerkt dat het concentreren van de personen die belast zijn met de informatieverzameling bij de AIVD, MIVD, KMar, politie en andere informatiediensten binnen één dienst, geen oplossing biedt want dan wordt het contact verloren met de moederorganisaties. Zij gaan zich na verloop van tijd identificeren met die dienst waar zij zijn geplaatst en/of worden door hun moederorganisatie gezien als onderdeel van die dienst. Het beoogde voordeel gaat dan verloren. Zoals ook verwoord in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel en in de beantwoording van de leden van de Volt-fractie onder 23, kreeg de NCTb bij zijn oprichting tot taak de samenwerking op het gebied van terrorismebestrijding te verbeteren. Voor een doeltreffende aanpak van terrorismebestrijding werd een gemeenschappelijk beleidskader en een centrale organisatie dan ook wezenlijk bevonden. Deze organisatie kan het hele speelveld overzien en kijkt niet met de blik van de moederorganisatie.
52 – SP
De leden van de SP-fractie wijzen erop dat ook de politie uiterst kritisch is en het onduidelijk noemt hoe er onderscheid wordt gemaakt tussen taken van de NCTV en andere organisaties, zoals de politie. Ook de politie noemt het niet duidelijk waarom het nodig is voor het coördineren (bijzondere) persoonsgegevens te verwerken. De politie waarschuwt voor overlap met de activiteiten en taken van de politie, die ook gebruik maakt van openbare bronnen. Waarom is er niets gedaan met dit soort kritiek?
De regering heeft zich de kritiek op het wetsvoorstel aangetrokken. Daarom is met de nota van wijziging het wetsvoorstel aangepast; de bevoegdheden van de NCTV op het gebied van het verwerken van persoonsgegevens zijn ten opzichte van het wetsvoorstel dat in november 2021 bij uw Kamer werd ingediend verder ingeperkt. Daarnaast zijn er verschillende waarborgen in het wetsvoorstel opgenomen ter bescherming van persoonsgegevens.
Het wetsvoorstel maakt het mogelijk dat de NCTV ten behoeve van zijn coördinerende taak persoonsgegevens afkomstig uit openbare bronnen kan verwerken. De NCTV mag dit doen in het kader van het maken van trend- en fenomeenanalyses die nodig zijn om adequaat invulling te kunnen geven aan de coördinatietaak op het gebied van terrorismebestrijding en nationale veiligheid. Zoals hiervoor uiteengezet kunnen deze openbare bronnen persoonsgegevens bevatten omdat veel van deze bronnen nu eenmaal opvattingen en inzichten van (groepen) personen bevatten. Het doen van onderzoek gericht op personen of organisaties is niet toegestaan, dit is voorbehouden aan de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de politie.
Het kunnen verwerken van persoonsgegevens is niet alleen nodig om een goed beeld te hebben van wat er met betrekking tot dreigingen voor de nationale veiligheid leeft in de samenleving, het is soms ook nodig dat de NCTV aan de hand van individuele casuïstiek de aanpak evalueert als beleid of werkafspraken niet goed werken. Voorbeeld hiervan werden gegeven in het antwoord op vraag 29 van de leden van de VVD-fractie.
53 – SP
De leden van de SP-fractie begrijpen dat het nuttig kan zijn om analyses te maken over de staat van het land, de samenleving en de bedreigingen voor de veiligheid. De vraag is niet óf dit soort taken nuttig zijn en moeten gebeuren, maar door wie, aangezien onder andere de AIVD en de politie dit ook zullen doen. Anders zijn zij immers niet in staat om hun werk te doen en zouden lukraak zoeken naar bedreigingen. Maar als ook bijvoorbeeld wetenschappers dit zullen doen, is wel de vraag wat hierbij de toegevoegde waarde is van de NCTV, behalve in het samenbrengen van de verschillende analyses. Omdat de voorgenoemde instanties ook onderzoek doen in publiek toegankelijke bronnen, vragen de genoemde leden naar de meerwaarde voor de NCTV om eigenstandig aanvullend onderzoek te doen, zeker omdat dit met minder waarborgen omkleed is?
Net zoals de politie en de AIVD als onderdeel van hun werk trends en fenomenen moeten kunnen analyseren en duiden moet ook de NCTV dat kunnen doen zijn werk als coördinator goed te kunnen vervullen. Zien we online een nieuw fenomeen dat aansluit bij de belevingswereld van jongeren, maar niet zo onschuldig is als het lijkt? Zijn er nieuwe dreigingen uit andere landen die op steun kunnen rekenen? Wat is de maatschappelijke impact van extremistische of antisemitische uitingen in het publieke domein of in de online wereld? De NCTV moet dit niet alleen kunnen signaleren, maar ook kunnen begrijpen. Belangrijk onderscheid met genoemde diensten is dat de NCTV uitsluitend mag kijken naar openbare bronnen die voor iedereen toegankelijk zijn. Als voorbeeld de opkomst van het accelerationisme. Door het maatschappelijk debat en ontwikkelingen in binnen- en buitenland te volgen heeft de NCTV in een vroeg stadium partners (ook lokaal) kunnen alerteren.
Een ander voorbeeld betreft de vraag die bij de NCTV gesteld werd naar aanleiding van de aanslag in Buffalo (VS) waar een terrorist op 14 mei 2022 tien mensen doodschoot. In deze casus heeft de NCTV als gevolg van het ontbreken van een grondslag om persoonsgegevens te verwerken niet goed kunnen adviseren.
Na de aanslag werd bekend dat de schutter een manifest had geschreven en zelf had verspreid, voorafgaand aan de aanslag. De vraag die bij de NCTV werd gesteld was: kunnen we het manifest van de schutter in Buffalo, dat vrij toegankelijk is online, lezen en verwerken om een duiding te geven of dit navolging zou kunnen krijgen in Nederland? Het antwoord hierop was dat dit niet duidelijk was omdat in het manifest ook persoonsgegevens opgenomen zijn. Er is op dat moment voor gekozen om dat manifest niet nader te onderzoeken. Dit is een zorgwekkend voorbeeld van een gebeurtenis op het gebied van veiligheid waarvan je in Nederland zou willen weten hoe dit resoneert in de samenleving en of dat aanhang krijgt. Deze inzichten zouden gedeeld worden met partners en uiteindelijk in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) belanden. Het lokaal bestuur gebruikt de analyses zoals dreigingsbeelden en thematische analyses op het gebied van nationale veiligheid van de NCTV voor het versterken van hun eigen kennis over fenomenen. Daarnaast kan lokaal op basis van het landelijk beeld hun eigen aanpak tegen het licht houden en waar nodig de aanpak verstevigen.
Deze voorbeelden illustreren niet alleen waarom de NCTV op basis van openbare bronnen en analyses van partners geïntegreerde analyses moet kunnen maken, maar ook dat de NCTV binnen het veiligheidsdomein een hele andere rol vervult dan de politie en de AIVD. Anders dan deze diensten heeft de NCTV de rol om, op basis van eigen kennis en expertise over dreigingen tegen de nationale veiligheid, actief de samenwerking tussen partners te bevorderen en waar nodig te helpen de aanpak vorm te geven.
54 – SP
Waarom is er niet gekozen om het toezicht op deze bevoegdheden te versterken en met waarborgen te omkleden, zoals de waarborgen die wel voortvloeien uit de bevoegdheden van de opsporing- en inlichtingendiensten?
In het wetsvoorstel zijn diverse waarborgen en controlemechanismen opgenomen. Ten aanzien van personen geldt dat er in tegenstelling tot de inlichtingen-en veiligheidsdiensten geen onderzoek kan worden verricht gericht op personen en er geen analyses kunnen worden verstrekt over personen die door die analyse in verband worden gebracht met een trend of fenomeen. Dat neemt niet weg dat om de coördinatietaak goed te kunnen verrichten het noodzakelijk is dat er kennis is van trends en fenomenen en dat de NCTV een eigen specifieke rol vervult die niet elders belegd kan worden.
Daarnaast geldt dat er op verschillende waarborgen zijn opgenomen, zoals dat er geen grootschalige gegevensverwerking kan plaatsvinden door de inzet van tools die profileren, de verplichting tot het verrichtten van een gegevensbeschermingsaudit, aangescherpte bewaartermijnen, pseudonimisering en anonimisering, personele, technische en organisatorische maatregelen ende benoeming van een functionaris voor gegevensbescherming specifiek voor dit wetsvoorstel. Tot slot vindt er naast het toezicht door de AP op de verwerking van persoonsgegevens toezicht plaats op de andere normen door de Inspectie JenV.
55 – SP
De leden van de SP-fractie constateren dat er veel kritiek is geuit, onder andere in het rondetafelgesprek, over het gebrek aan de juiste waarborgen en het ontbreken van goed toezicht. Steeds is gezegd dat de taken bepalen welke mate van toezicht vereist is. Als er taken zijn in het kader van nationale veiligheid, en daar lijkt de regering toch nadrukkelijk voor te kiezen, dan zou voor het toezicht door de CTIVD in het kader van de Wiv moeten worden gekozen. Kan de regering reageren op deze kritiek? Is ook overwogen om deze gehele taak en daarmee dit wetsvoorstel onder de Wiv te brengen? Zo niet, waarom niet?
Zoals toegelicht in de beantwoording van de vragen van de leden van de Volt-fractie onder 24, geldt dat ten aanzien van de bescherming van de nationale veiligheid alleen de verwerking van persoonsgegevens door de AIVD en MIVD onder de Wiv 2017 van de werking van de AVG zijn uitgezonderd en alle andere verwerkingen van persoonsgegevens ter bescherming van de nationale veiligheid niet.
De Wiv 2017 en het toezicht door de CTIVD zijn specifiek ingericht op de werkzaamheden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten waarbij sprake is van vergaande bevoegdheden. Ten aanzien van de AIVD geldt dat dit onder meer is vanwege het onderzoek dat de dienst doet ten aanzien van organisaties en personen die door de doelen die zij nastreven, dan wel door hun activiteiten aanleiding geven tot het ernstige vermoeden dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde, dan wel voor de veiligheid of voor andere gewichtige belangen van de staat. De inlichtingen- en veiligheidsdiensten hebben een specifieke taak die raakt aan directe dreigingen voor de nationale veiligheid en, anders dan de werkzaamheden van de NCTV, buiten de werkingssfeer van het Unierecht valt.
De werkzaamheden die onder bijgaand voorstel door de NCTV worden verricht zijn anders van aard dan de werkzaamheden van de AIVD en MIVD en brengen geen vergaande bevoegdheden zoals onder de Wiv 2017 wel mogelijk is met zich mee. Zoals ook toegelicht bij de beantwoording van de vragen van de leden van de Volt-fractie onder 9 en van de leden van de SP-fractie onder 51 is er sprake van verschillende taken en bevoegdheden en versterken de verschillende spelers elkaar en vullen elkaar aan.
Zoals ook de Afdeling advisering van de Raad van State aangaf in haar advies op het wetsvoorstel is het juist met het oog op het noodzakelijke onderscheid tussen de NCTV en andere overheidsdiensten (in het bijzonder de AIVD), dat het toezicht volgens de reguliere regeling van de AVG in handen is gelegd van de AP en niet bij een andere bestaande of nieuw op te richten toezichthouder. De AVG bevat duidelijke waarborgen ten aanzien van de rechten van betrokkenen. Om die reden is er dan ook niet gekozen om de taken uit het wetsvoorstel te beleggen bij de AIVD, dan wel de NCTV om te vormen tot een inlichtingen- en veiligheidsdienst en onder te brengen onder de Wiv 2017. In het advies van de Afdeling advisering op de nota van wijziging wordt dit feitelijk nogmaals bekrachtigd.
56 – ChristenUnie
De leden van de ChristenUnie-fractie merken dat er veel vragen bestaan over monitoring van uitingen van burgers, activisten, journalisten en partijen uit het maatschappelijk middenveld. Zij vragen de regering helder toe te lichten wat er precies gebeurt, waar de NCTV precies toestemming voor heeft, wat hiervoor de noodzaak is, welke rechten burgers in deze hebben waar het gaat om inzicht in van hun verwerkte gegevens en wat er met deze gegevens gebeurt.
Met de opkomst van social media is de wereld veranderd en vindt de ontwikkeling van trends en fenomenen voor een groot deel plaats in de online wereld. Dit vergt ook dat de overheid meebeweegt en om de weerbaarheid van de nationale veiligheid te versterken er kennis van trends en fenomenen die hierop van invloed zijn. Niet alleen door het wegnemen van dreigingen die uitgaan van personen zoals de AIVD doet, maar ook door tijdig nieuwe ontwikkelingen te signaleren zodat er tijdig beleid ontwikkeld kan worden en overheden en organisaties in staat worden gesteld hiermee om te gaan. Een voorbeeld betreft de publicatie over rechts-extremistisch geweld in West-Europa en de VS uit 2018, waaruit blijkt dat veel rechts-extremistisch geweld tegenwoordig niet meer los kan worden gezien van de online context waarin dit gebeurt. Discussies en meningen over maatschappelijke ontwikkelingen en gebeurtenissen op het internet en de sociale media vormen vaak een voedingsbodem voor fysiek geweld.
Het wetsvoorstel sluit het doen van onderzoek gericht op personen en organisaties expliciet uit. Op grond van het wetsvoorstel mag de NCTV wel het open internet, waaronder open social media, raadplegen over trends en fenomenen zoals het hierboven genoemde, die van belang zijn voor de nationale veiligheid.
Met name wanneer het gaat om bepaalde gebeurtenissen en incidenten is vaak coördinatie vereist en zal de NCTV onder andere analyseren wat de maatschappelijke impact is en welke beleidsopvolging vereist is. Die coördinatie kan bestaan uit het bijeenbrengen van relevante partnerorganisaties of het verwerken van verschillende (bestaande) informatieproducten. Om deze vraag te kunnen beantwoorden kan het noodzakelijk zijn publieke bronnen te raadplegen en analysewerkzaamheden te verrichten.
Een aanleiding kan gevormd worden door berichtgeving in de media of vragen vanuit de politiek. Daarnaast kan de vraag opkomen of er noodzaak bestaat voor het inzetten van de analysetaak van de NCTV in het kader van die coördinatietaak. Op de langere termijn wordt ook gekeken hoe bepaalde trends en fenomenen zich ontwikkelen om te kunnen beoordelen of het gevoerde beleid nog voldoet of dat coördinatie vereist is vanwege nieuwe ontwikkelingen.
Hoe dit precies werkt: De NCTV volgt het nieuws over terrorisme en andere onderwerpen die de nationale veiligheid mogelijk raken en stelt zich een aantal vragen, zoals: wat betekent dit? Is er iets nieuw of veranderd? Is dit een trend? Kan dit in Nederland ook gebeuren? Vaak gaat de aandacht uit naar ideologisch gemotiveerde geweldsincidenten, vaak in het buitenland (omdat deze in Nederland gelukkig weinig voorkomen). Waar de NCTV tegelijk benieuwd naar is, is of en hoe een incident wordt beleefd door de samenleving. Voorheen kon dit door naar sociale media te kijken, hetgeen sinds april 2021 niet meer gebeurt. Hierdoor weten de analisten van de NCTV momenteel veel niet. Bijvoorbeeld of en hoe er in Nederland werd gereageerd op een koranverbranding in het buitenland of de aanslag op Salman Rushdie.
Indien er ontwikkelingen zijn die raken aan de nationale veiligheidsbelangen, worden de bevindingen van de analisten opgeschreven of besproken met analisten van andere overheidsorganisaties. Bijvoorbeeld: de moord op de Franse leraar Samuel Paty in oktober 2020 leidde tot een interne notitie en intensieve gesprekken met partners over de mogelijke effecten van door sommige mensen ervaren godslastering. Een ander proces leidde in 2021 tot een publieke analyse over de coronaprotesten.25 Veel bevindingen van analisten krijgen uiteindelijk in een of andere vorm een plaats in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland.
Analyses en duidingen van de NCTV worden gedeeld met partners die een rol hebben in de aanpak van het fenomeen. Dat kan blijven bij het delen van de betreffende publicatie, maar het is ook mogelijk dat medewerkers van de NCTV in persoon een toelichting geven. Partners gebruiken de informatie van de NCTV om als dat nodig is hun aanpak op het betreffende fenomeen te versterken. En de NCTV kan op basis van de kennis over ontwikkelingen die de nationale veiligheid kunnen raken partners bij elkaar brengen om de samenwerking te bevorderen. Het is bij uitstek de rol van de coördinator om als spin in het web – op basis van kennis over mogelijke dreigingen tegen de nationale veiligheid – ervoor te zorgen dat nieuwe en veranderende dreigingen niet onopgemerkt blijven en dat het nodige wordt gedaan om de dreigingen tegen de nationale veiligheid worden tegengegaan.
Elke burger kan, indien hij of zij daartoe aanleiding ziet, een AVG-verzoek indienen bij de NCTV om te vernemen welke persoonsgegevens door de NCTV zijn verwerkt. De inzageprocedure verloopt conform de vereisten van de AVG. Zie in dit kader tevens de beantwoording van de vragen van de leden van de VVD-fractie onder 28.
Daarnaast zijn in het wetsvoorstel regels opgenomen over de omgang met persoonsgegevens. Als het gaat om berichtgeving afkomstig van sociale media worden binnen een jaar persoonsgegevens zoveel mogelijk verwijderd, dan wel gepseudonimiseerd. Binnen vijf jaar worden de nog resterende persoonsgegevens definitief verwijderd uit de systemen die voor analyses worden gebruikt. Alleen berichten met persoonsgegevens die van groot belang zijn voor een trend of fenomeen, maar een beperkte inbreuk vormen voor betrokkene, kunnen na advies van de functionaris voor gegevensbescherming langer bewaard blijven. Welke berichten dit betreft zal inzichtelijk worden bijgehouden zodat daar controle op kan plaatsvinden. Daarnaast kan het zo zijn dat berichten nog bewaard blijven voor een ander doel, namelijk om inzageverzoeken en rechterlijke procedures te kunnen afronden.
57 – ChristenUnie
Voorts vragen zij of het juist is dat ook monitoring van demonstraties plaatsvindt.
Een demonstratie kan een uiting zijn van een trend of fenomeen. Het zegt iets over onrust die er in de samenleving leeft over een bepaald onderwerp. Daarom wordt er in producten soms aandacht besteed aan dergelijke manifestaties. Zo werd bijvoorbeeld in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 57 geschreven over demonstraties van extreem linkse groepen, die door de NCTV werden geduid als links activisme (en expliciet niet als gewelddadig extremisme). De NCTV vervult hiermee een rol in het publieke debat en helpt bestuurders en politici om dit soort demonstraties te duiden. Maar het is niet de taak van de NCTV een overzicht van demonstraties en protesten bij te houden. Er worden dan ook geen gegevens van individuele demonstranten bijgehouden of onderzoek gedaan gericht op individuele demonstranten.
58 – ChristenUnie
De leden van de ChristenUnie-fractie maken zich, met de AP, zorgen of de bevoegdheden voldoende afgebakend zijn. Zij vragen welke gevolgen dit heeft voor de toetsing van rechters en toezichthouders. Welke begrenzing en waarborgen heeft de regering toegevoegd op basis van deze zorgen van de AP?
Met de nota van wijziging die tegelijk met bijgaande nota naar aanleiding van het verslag aan uw Kamer is uitgebracht zijn enkele belangrijke wijzigingen aangebracht. Een belangrijke begrenzing is dat de NCTV een persoon niet in verband kan brengen met een trend of fenomeen, als dat niet al is vastgesteld door bijvoorbeeld de AIVD, de plaatsing op een sanctielijst,26 de definitieve veroordeling door een rechter, of algemene bekendheid in de media door een incident of gebeurtenis die veel teweeg heeft gebracht. De NCTV kan wel ten algemene uitingen duiden in analyses, zolang er maar geen duiding plaatsvindt van een persoon. Daarnaast is de controle verder versterkt door zowel de benoeming van een functionaris voor gegevensbescherming specifiek voor dit wetvoorstel om de accountability onder de AVG verder te versterken als te voorzien in toezicht door de Inspectie JenV. Dit naast de waarborgen die al waren opgenomen in het wetsvoorstel zoals de periodieke gegevensbeschermingsaudit, pseudonimisering en passende waarborgen voor de bescherming van persoonsgegevens.
59 – Volt
De leden van de Volt-fractie merken dat het onduidelijk is welke tools en methoden er worden gebruikt bij het verzamelen en analyseren van gegevens vanuit open bronnenonderzoek door de NCTV. Kan de regering meer duidelijkheid geven hierover? Klopt het dat de NCTV dezelfde toolbox gebruikt bij deze bevoegdheid als de AIVD? Kunt u de Privacy Impact Assessment (PIA)/ Data Protection Impact Assessment (DPIA)/ Human Rights Impact Assessment (HRIA) en verwerkersovereenkomsten van het gebruik van die tools met de Kamer delen?
Voor publiek toegankelijke online bronnen geldt met het wetsvoorstel dat daar verschillende bronnen onder kunnen vallen. Dit kunnen online kranten, boeken en wetenschappelijke artikelen zijn, maar ook social media voor zover dit geen besloten groepen of berichtgeving betreft. Daarbij is vastgelegd dat er geen gebruik kan worden gemaakt van technische hulpmiddelen die op basis van profilering persoonsgegevens verzamelen, analyseren en combineren. Feitelijk vindt de raadpleging van deze online bronnen handmatig plaats, met dien verstande dat een zoekmachine als Google wel kan worden ingezet.
Zoals in de PIA bij het wetsvoorstel is uiteengezet zal de NCTV ten behoeve van internetmonitoring gebruik maken van een apart ICT-systeem dat de mogelijkheid biedt aan monitorspecialisten om kennis te kunnen nemen van – openbaar toegankelijke – sites en openbare discussies op bijvoorbeeld Twitter, Facebook en Instagram. Binnen dit systeem is een gebruiker niet te herleiden naar het Ministerie van Justitie en Veiligheid zodat iedere vorm van beïnvloeding wordt voorkomen en is deze gevrijwaard van virussen, malware of andere kwaadaardige virussen. Voor sociale media platformen zoals bijvoorbeeld Facebook en Instagram zijn een login noodzakelijk om berichtgeving op het platform te kunnen lezen. Interactie met anderen op social media is niet toegestaan, zoals het aangaan van een online connectie met personen alsmede de interactie met personen door bijvoorbeeld het reageren op een discussie. Dit moet onderscheiden worden van het aannemen van een identiteit of valse hoedanigheid, waarbij er bijvoorbeeld onder die valse persoonsidentiteit activiteiten, waaronder contacten met anderen, op publieke bronnen worden verricht. Er wordt niet automatisch informatie van sociale media gebruikers door het ICT-systeem opgeslagen. Indien specifieke informatie noodzakelijk wordt geacht ten behoeve van de taken in dit wetsvoorstel, vergt dit een actieve handeling van de monitorspecialist om deze informatie (d.m.v. een screenshot) op te slaan voor (tijdelijk) gebruik. Voor de duidelijkheid wordt benadrukt dat niet alle NCTV-ambtenaren beschikken over een account om gebruik te kunnen maken van dit ICT-systeem, er bestaat slechts een beperkt aantal accounts die specifiek bedoeld zijn voor de monitorspecialisten. Middels amvb worden er regels gesteld met betrekking tot te nemen technische, personele en organisatorische maatregelen, waaronder regels over functiescheiding, autorisatie voor het gebruik van bepaalde systemen, opslag en beveiliging. Dit betekent dat een de toegang tot dergelijke systemen beperkt wordt en dat de personen die deze toegang verkrijgen niet tevens werkzaam kunnen zijn voor een van de andere onderdelen van de NCTV.
Er wordt hierbij geen gebruik gemaakt van een toolbox zoals de AIVD kan inzetten ten behoeve van het verzamelen en analyseren van informatie. Er is ook geen sprake van de mogelijkheid tot inzetten van webcrawlers of tools die in staat zijn tot grootschalige gegevensverwerking.
De NCTV kijkt in tegenstelling tot de AIVD en MIVD alleen naar open bronnen die toegankelijk zijn voor iedereen met een computer of een smartphone. Enkel voor die voor iedereen toegankelijke openbare social media bron, waarvoor het aanmaken van een account een laagdrempelig proces is, zal gebruik worden gemaakt van een ICT-systeem dat ervoor zorgt dat de daartoe aangewezen monitorspecialisten toegang krijgen tot die social media met het aan de monitorspecialist gekoppelde (pseudonieme) account.
60 – Volt
Hoewel de AP gespecialiseerd is in het houden van toezicht op de verwerking van persoonsgegevens, mist de AP deze specialisatie en mandaat wanneer het gaat om het bredere nationale veiligheidsdomein. Waarom is hier gekozen voor de AP? Acht de regering het toezicht dat de AP kan bieden als voldoende?
Er dient te worden benadrukt dat er niet gekozen is voor de AP als toezichthouder, maar dat op grond van de AVG en de UAVG geldt dat de AP de bevoegde toezichthouder is. Ook de Afdeling advisering van de Raad van State heeft dit in beide adviezen (op het wetsvoorstel en de nota van wijziging) bevestigd. Zoals is weergegeven bij de beantwoording van de vragen van de leden van uw fractie onder 24, is de AP juist geëquipeerd om toe te zien op de naleving van de AVG, ook al vindt de verwerking plaats in het kader van de nationale veiligheid. Om de AP te versterken in dit toezicht wordt voorzien in de benoeming van een functionaris voor gegevensbescherming specifiek voor dit wetsvoorstel. Daarnaast zullen er periodiek gegevensbeschermingsaudits worden uitgevoerd. Tot slot geldt dat de Inspectie JenV de naleving van de regels van het wetsvoorstel die niet zien op de verwerking van persoonsgegevens gaat controleren, bijvoorbeeld dus ook of de gegevensbeschermingsaudit is uitgevoerd.
61 – Volt
De bevoegdheden in het NCTV-wetsvoorstel worden niet gegeven aan de NCTV maar aan de Minister van Justitie en Veiligheid. In hoeverre kan de Minister deze bevoegdheden inzetten binnen andere instanties buiten de context van het NCTV? Worden deze ook ingezet in de context van politiewerk? Doet de Minister dat op dit moment onrechtmatig?
Zoals tevens toegelicht in de beantwoording van de leden van de D66-fractie onder 33 geldt staatsrechtelijk dat taken en bevoegdheden worden toegekend aan de Minister. Een wettelijk kader kan nooit voor andere doeleinden worden ingezet. De NCTV verricht kan dan ook geen werkzaamheden die in de Politiewet 2012 zijn geregeld of omgekeerd kan de politie niet bijgaand wetsvoorstel inzetten voor de politietaak.
62 – BIJ1
Het lid van BIJ1 merkt op dat de bevoegdheden in het NCTV-wetsvoorstel niet worden gegeven aan de NCTV als organisatie, maar aan de Minister van Justitie en Veiligheid. Het lid van BIJ1 vraagt aan de regering of de Minister deze bevoegdheden ook in zou kunnen zetten buiten de context van de NCTV. In hoeverre kunnen de bevoegdheden bijvoorbeeld ook worden ingezet in de context van politiewerk? Doet de Minister dat nu ook al onrechtmatig net als met de NCTV?
Zoals ook toegelicht bij de beantwoording van de vragen van de leden van de D66-fractie onder 33 en de leden van de Volt-fractie onder 61 kan er niet «geshopt» kan worden uit wettelijke bevoegdheden. Dit zou indruisen tegen de kernwaarden van de rechtsstaat. De wet bepaalt welke bevoegdheden voor welke doelen ingezet kunnen worden. Deze kunnen niet ingezet worden voor andere doeleinden en andere taken, dus ook niet voor de politie.
63 – D66
De leden van de D66-fractie merken op dat met dit wetsvoorstel een bevoegdheid wordt gecreëerd voor de Minister van Justitie en Veiligheid om persoonsgegevens te delen. De Minister verstrekt persoonsgegevens in beginsel gepseudonimiseerd aan andere overheidsinstanties, tenzij dit vanwege de doeleinden van de verwerking niet mogelijk is. In welke situaties zou dit niet mogelijk zijn?
Deze uitzondering kan van toepassing zijn indien een persoon onmiskenbaar verbonden is met het fenomeen en de naam noemen nodig is voor een goede uitleg van het fenomeen. Ter illustratie een voorbeeld: Anders Breivik (terroristische daad, Noorwegen 2011) was en is als persoon wezenlijk voor het fenomeen rechts-terrorisme en de ontwikkeling hiervan. Als de NCTV de ontwikkeling van het fenomeen rechts-terrorisme wil beschrijven over de afgelopen 25 jaar en mogelijke toekomstige ontwikkelingen wil kunnen duiden, is het verwijzen naar de aanslag op Utoya voor de beschrijving van die ontwikkeling van het fenomeen rechts-terrorisme essentieel. Een dergelijke verwijzing leidt er, ook als de naam van de dader daarin niet genoemd wordt, al snel toe dat de persoonsgegevens van de dader bekend wordt, omdat iedereen al weet, of zeer eenvoudig kan achterhalen over wie het gaat. Daarnaast kan het in het geval van het coördineren bij concrete casuïstiek onmogelijk zijn om geen persoonsgegevens te delen, omdat een overheidsorganisatie een taak heeft ten aanzien van een persoon en om die reden vereist is mede te delen wie het gaat. Indien er bijvoorbeeld sprake is van het terughalen van uitreizigster om straffeloosheid te voorkomen dienen de organisaties die een taak hebben ten aanzien van die personen over identificerende gegevens te beschikken. Dit geldt zowel voor landelijke als lokale overheidsorganisaties.
64 – CDA
De leden van de CDA-fractie constateren dat het wetsvoorstel voorziet in een grondslag om persoonsgegevens te verwerken als dit noodzakelijk is voor de uitoefening van de taken van dit wetsvoorstel. In iedere casus moet een rechtvaardiging worden gegeven door een zorgvuldige afweging van de inbreuk op bescherming van persoonsgegeven tegen het belang van de noodzaak van verwerking van gegevens. Op welke manier gebeurt deze verantwoording?
De wijze waarop de afweging heeft plaatsgevonden moet herleidbaar zijn uit de werkprocessen. Indien het bijvoorbeeld gaat het om verstrekken van een analyse dient afgewogen te worden of het noodzakelijk is om persoonsgegevens op te nemen. Indien het gaat om het benoemen van een publiek persoon die onlosmakelijk is verbonden met een trend of fenomeen, dan kan het onvermijdelijk zijn dat deze persoon wordt genoemd en is pseudonimiseren niet mogelijk omdat eenvoudig herleidbaar is om wie het gaat door het publieke karakter van de betreffende persoonsgegevens. In die situatie zullen de gevolgen voor betrokkene echter gering zijn. Indien er sprake is van coördinatie naar aanleiding van concrete casuïstiek dient te worden afgewogen of het verstrekken van persoonsgegevens aan een ander organisatie wel echt noodzakelijk is voor het doel van die verstrekking.
Ten aanzien van het opslaan van persoonsgegevens geldt dat voor de meest privacygevoelige categorie, namelijk de gegevens die afkomstig zijn van social media, binnen een jaar zoveel mogelijk moeten zijn vernietigd of gepseudonimiseerd. Waar dat niet mogelijk is dient uitlegbaar te zijn waarom dat niet mogelijk is. Dit zal uit de werkprocessen moeten blijken. De verantwoording vindt op diverse manieren plaats. De gegevensbeschermingsaudit is bijvoorbeeld om hulpmiddel om te controleren of aan de verschillende eisen die zijn gesteld wordt voldaan. Daarnaast vindt er controle plaats door de Inspectie JenV waar het gaat om de normen die niet zien op de verwerking van persoonsgegevens en toezicht door de AP waar het wel gaat om de verwerking van persoonsgegevens.
65 – SP
De leden van de fractie SP-fractie hebben nog enkele inhoudelijke vragen en opmerkingen over het voorliggende voorstel. Kan de regering nader toelichting hoe er op basis van dit wetsvoorstel wordt gewaarborgd dat de inbreuk voor personen beperkt blijft tot het strikt noodzakelijke en dat de taken van de NCTV niet wederom breder zullen worden ingevuld in de praktijk? Welke aanvullende waarborgen kunnen daarvoor getroffen worden?
De inperking is zowel gewaarborgd door het feit dat in het wetsvoorstel is vastgelegd dat er geen onderzoek kan worden verricht gericht op personen en geen analyses kunnen worden verstrekt waardoor een persoon in verband wordt gebracht met een trend of fenomeen op het terrein van terrorisme en de nationale veiligheid. Daarmee is de taak zelf reeds ingeperkt. Om er vervolgens voor te zorgen dat deze taak in de praktijk niet breder wordt ingevuld zijn er meerdere waarborgen opgenomen. Deze waarborgen hebben zowel tot doel om de interne werkprocessen scherp te houden doordat bijvoorbeeld wordt vastgelegd hoe er met persoonsgegevens wordt omgegaan, de verplichting tot het uitvoering van een gegevensbeschermingsaudit en technische, personele en organisatorische maatregelen, als waarborgen die zorgen voor transparantie en controle zoals de controle door de Inspectie JenV en het interne toezicht op de naleving van de AVG door de benoeming van een functionaris voor gegevensbescherming specifiek voor dit wetsvoorstel naast het toezicht waartoe de AP bevoegd is. Daarmee is zowel sprake van een inperking als het scherp houden van de eigen organisatie en controle van buitenaf. Tot slot is nog relevant dat zowel rapporten van de Inspectie JenV als de AP openbaar worden.
66 – SP
Genoemde leden lezen dat aanvullende eisen, zoals rondom het verwerken van bijzondere en strafrechtelijke persoonsgegevens, worden verwerkt per AMvB, waarbij er zwaardere eisen zullen worden neergelegd. Waarom kiest de regering ervoor dit niet per wet te regelen?
In het wetsvoorstel zelf zijn meerdere waarborgen opgenomen ten aanzien van de bescherming van alle persoonsgegevens zoals de gegevensbeschermingsaudit, pseudonimisering en bewaartermijnen. Daarnaast is geregeld dat bij amvb regels worden gesteld ten aanzien van te nemen technische, personele en organisatorische maatregelen, waaronder regels over functiescheiding, autorisatie voor het gebruik van bepaalde systemen, opslag en beveiliging. Het is gebruikelijk om onderwerpen van meer technische aard die zien op de uitwerking van regels te delegeren naar het niveau van een amvb. Op deze wijze kunnen de betreffende regels indien nodig met de stand van de techniek of bij nieuwe ontwikkelingen ten aanzien van privacybescherming ook sneller geactualiseerd worden.
Het element «zwaarder» ziet overigens op het beschermingsregime voor «bijzondere persoonsgegevens en gegevens van strafrechtelijke aard». Het ligt voor de hand dat vanwege de keuze van de Europese wetgever om deze zwaarder te beschermen dit ook door te voeren in de nationale invulling van de bescherming van deze gegevens. De lat ligt als het ware hoger ten aanzien van het aantonen van de noodzaak tot verwerking van deze gegevens als de bescherming van deze gegevens tegen ongeautoriseerde toegang. Voor de maatregelen die worden uitgewerkt bij amvb geldt dan ook dat tevens bezien zal worden op welke wijze er strengere eisen gesteld kunnen worden aan de bescherming van dit type gegevens.
67 – SP
Daarnaast lezen de genoemde leden dat het onmogelijk bleek te zijn om de bewaartermijn van gegevens te verkorten naar minder dan 5 jaar. Genoemde leden vragen naar een nadere duiding hiervan. Zij vragen daar in het bijzonder naar, omdat de NCTV toch vooral bedoeld is om in crisistijd te opereren en de 5-jaartermijn dan juist extra lang lijkt omdat de meeste crises immers kortdurend zijn.
De bewaartermijnen zijn van toepassing op alle persoonsgegevens. Dit betreft zowel gegevens die bijvoorbeeld zien op terugkerende Syriëgangers als gegevens die worden verwerkt voor de analysefunctie. Om maatwerk te kunnen aanbrengen is hierin een verdere verfijning aangebracht die recht doet aan het type gegeven waar het om gaat. Ten algemene geldt overigens dat persoonsgegevens worden vernietigd zodra de noodzaak tot bewaren niet meer bestaat.
Ten aanzien van de coördinerende werkzaamheden geldt dat een casus soms langer kan lopen waardoor een bewaartermijn van vijf jaar vereist is. Voor gegevens die gebruikt worden ten behoeve van de analysefunctie wordt een «trechtermodel» voorgesteld, zodat de meest gevoelige persoonsgegevens ook zo veel mogelijk als eerste worden vernietigd, dan wel gepseudonimiseerd. Voor persoonsgegevens in krantenartikelen en wetenschappelijke literatuur geldt dat deze niet onder dit trechtermodel vallen. Onder de AVG en de UAVG geldt een uitzondering voor de verwerking van persoonsgegevens voor journalistieke en wetenschappelijke doeleinden. In het verlengde daarvan wordt geregeld dat het resultaat van die verwerking, namelijk krantenberichten en wetenschappelijke artikelen en dergelijke, niet vernietigd wordt of geschoond wordt van persoonsgegevens. Wellicht ten overvloede: dit bekent niet dat er persoonsdossiers mogen worden aangelegd.
Voor gegevens afkomstig van publiek toegankelijke online bronnen die niet zien op de uitzondering van journalistieke en wetenschappelijke gegevens, geldt dat binnen een jaar na vergaring de daarin voorkomende persoonsgegevens vernietigd worden, gepseudonimiseerd, of in sommige gevallen behouden. Die laatste categorie is bedoeld voor berichten van groot belang waarbij pseudonimiseren onmogelijk is omdat het om een persoon gaat die onlosmakelijk verbonden is met een trend of fenomeen. Het heeft bijvoorbeeld weinig zin om de naam van een algemeen bekende terrorist te verwijderen uit berichtgeving.
Daarnaast kan het door die bekendheid in technische zin onmogelijk zijn om te pseudonimiseren omdat altijd met redelijke inspanning achterhaald kan worden om wie het gaat. De pseudonimisering is in dit geval in technische zin met name een beveiligingsmaatregel. Voor het resterende deel geldt dat dat de termijn ondertussen doorloopt en deze binnen maximaal vijf jaar alsnog vernietigd dienen te worden voor gebruik voor analyses. Daarbij is slechts één uitzondering voor een categorie gegevens die van grote betekenis zijn voor een trend of fenomeen, bijvoorbeeld zoals het geval is bij een manifest dat vooraf is gegaan aan een aanslag en dergelijke. De functionaris voor gegevensbescherming zal adviseren over de vraag of er in die situatie ook inderdaad sprake is van een geringe inbreuk op de privacy van betrokkene. Ook zal worden geregistreerd om welke berichten het gaat zodat controleerbaar is of deze categorie bijvoorbeeld niet te ruim wordt opgevat.
Tot slot dient voor de volledigheid te worden vermeld dat persoonsgegevens voor andere doeleinden dan analyse, separaat langer kunnen worden bewaard Deze persoonsgegevens zijn dan echter niet meer toegankelijk voor analisten. Dit kan noodzakelijk zijn om lopende rechtszaken en inzageverzoeken ten aanzien van de betreffende persoonsgegevens te kunnen afhandelen.
68 – SP
Ook vragen de leden van de SP-fractie waarom in de gehele wet de NCTV niet genoemd wordt, maar het steeds gaat over de Minister. Kan dat nader worden toegelicht? Waarom zouden we al deze bevoegdheden aan de Minister moeten willen geven? Erkent de regering dat in de historie van het ontstaan en de ontwikkeling van de NCTV en de bevoegdheden van de Minister steeds meer taken bij het ministerie zijn komen te liggen?
Zoals ook aan bod kwam bij de beantwoording van de vragen van de leden van D66-fractie onder 33, de leden van de Volt-fractie onder 61 en de leden van de BIJ1-fractie onder 62 zijn de redenen hiervoor staatsrechtelijk van aard. Taken en bevoegdheden worden toegekend aan een Minister, die de uitvoering mandateert aan dienstonderdelen. Dit is uitsluitend anders bij verzelfstandigde onderdelen zoals zbo’s. Vanwege die verzelfstandiging geldt overigens dat in die gevallen er wettelijke kaders zijn ontwikkeld om deze verzelfstandiging vorm te geven, mede vanwege de ministeriële verantwoordelijkheid. Er zal namelijk altijd verantwoording afgelegd moeten kunnen worden. In het geval van bijgaand wetsvoorstel is de Minister van Justitie en Veiligheid verantwoordelijk en worden de taken middels organisatie- en mandaatbesluiten belegd bij de NCTV. Het klopt dat in de historie van ontstaan en ontwikkeling van de NCTV een duidelijk wettelijk kader met daarin een duidelijke begrenzing van de taak en de bevoegdheid ontbrak. Daarin wordt nu alsnog voorzien.
69 – SP
Erkent de regering voorts dat dit een zogenoemd «chilling effect» kan hebben op de samenleving en de vrijheid van meningsuiting, dat mensen zich minder vrij en onbespied wanen als ze door het ministerie worden gevolgd en in de gaten worden gehouden zoals bijvoorbeeld in het verleden met verschillende journalisten en activisten is gebeurd die zich uitspreken over woningnood? Is dat niet zeer onwenselijk?
In het kader van de vrijheid van meningsuiting is het van belang om een chilling effect te voorkomen. Een reden ook dat door EHRM bijvoorbeeld bij het opleggen van sancties en het beoordelen van de zwaarte van een sanctie waarbij ook de vrijheid van meningsuiting een rol speelt rekening houdt met het risico op het ontstaan van een chilling effect. Kort gezegd dient er vrijelijk bericht kunnen worden over maatschappelijke of politieke ontwikkelingen, waardoor een aantasting van de vrijheid van meningsuiting al snel disproportioneel kan worden bevonden. Deze vrijelijke berichtgeving wordt met het wetsvoorstel op geen enkele wijze aangetast, waarbij ook is vastgelegd dat een persoon niet door een analyse van de NCTV in verband kan worden gebracht met een trend een fenomeen en geen gevolgen ondervinden van het gebruikmaken van de vrijheid van meningsuiting.
70 – SP
De leden van de SP-fractie vragen wat precies de publiek toegankelijke bronnen zijn uit artikel 4 van het wetsvoorstel. Dit gaat natuurlijk verder dan de krant lezen of Facebook of Twitter bekijken, maar hoe is dat precies afgebakend? Valt hieronder bijvoorbeeld ook het lid worden van bepaalde groepen op social media als men daarvoor een vrij eenvoudige handeling moet verrichten? Van wat voor soort publiek toegankelijke bronnen is in het verleden reeds gebruik gemaakt door de NCTV en wat heeft men in het kader van dit wetsvoorstel op het oog? In hoeverre zal hier ook gebruik worden gemaakt van geautomatiseerde gegevensanalyse, wat zijn daar de grenzen aan?
Op de vraag wat onder het toepassingsbereik van publiek toegankelijke bronnen valt is in de memorie van toelichting nader ingegaan, waarbij is aangesloten bij de definiëring die daaraan is gegeven door de Commissie Koops.27 Kort samengevat gaat het om de feitelijke toegankelijkheid van de gegevens. De vraag of in enige mate een beveiliging moet worden doorbroken speelt een prominente rol bij de beoordeling of een bepaalde online bron voor eenieder toegankelijk (open of publiek toegankelijk) is of juist gesloten. Voor een publieke bron geldt dat daartoe toegang wordt verkregen zonder een beveiliging te doorbreken of omzeilen, en zonder het aanwenden van technische ingrepen, valse signalen of valse sleutels, of het aannemen van een valse hoedanigheid. Publiek toegankelijke (online) bronnen zijn kranten, wetenschappelijke artikelen en dergelijke, maar ook bronnen op het internet zoals Twitter of andere social media kanalen. Om de bepaling toekomstbestendig te formuleren is dan ook bewust gekozen voor de term «publiek toegankelijk» en niet te specificeren naar de benamingen van bijvoorbeeld een sociaal medium als Twitter. Daarbij wordt geen toegang verkregen tot besloten groepen. Dit zijn namelijk geen publiek toegankelijke bronnen. Er wordt daarbij geen gebruik gemaakt van geautomatiseerde gegevensanalyse. Dit is ook uitgesloten door te regelen dat er geen gebruik kan worden gemaakt van technische hulpmiddelen die profileren. Ook hiervoor geldt dat de omschrijving zo techniekneutraal en toekomstbestendig mogelijk is omschreven.
Bij de beantwoording van de vragen van de leden van de Volt-fractie onder 59 is nader toegelicht onder welke voorwaarden de NCTV openbare bronnen mag raadplegen en dat de NCTV hierbij geen gebruik maakt van een toolbox of geautomatiseerde gegevensanalyse.
71 – SP
De leden van de SP-fractie hebben begrip voor de coördineerde rol die de NCTV heeft op het gebied van terrorismebestrijding. Vraag is daarbij voor deze leden echter wel hoe ver deze taak moet reiken en of deze niet op andere manieren is in te vullen. Is de aanpak van terrorismebestrijding op dit moment niet te versnipperd bijvoorbeeld? Kunnen, in het geval van een uitreiziger die zijn straf heeft uitgezeten, de reclassering en de AIVD geen taak vervullen in het geval er voldoende grond is om aan te nemen dat deze persoon nog altijd een risico vormt voor zichzelf en de samenleving? Daarnaast moet een coördineerde rol geen toezichthoudende rol worden, volgens de genoemde leden. Hoe wordt voorkomen dat de NCTV een sturende positie inneemt ten opzichte van de andere betrokken overheidsorganisaties? Daarnaast zijn er verschillende samenwerkingsverbanden in de praktijk waarbij informatie over terrorismebestrijding wordt gedeeld. Wat is de noodzaak om dit als wettelijke taak vast te leggen?
De NCTV is er om versnippering op het gebied van het versterken van de weerbaarheid ten aanzien van terrorismebestrijding en nationale veiligheid te voorkomen. Om dat goed te kunnen doen kan het nodig zijn dat de NCTV kennisneemt van casuïstiek en dan persoonsgegevens verwerkt. Het gaat er dan vaak om dat de NCTV ervoor zorgt dat de taken van verschillende organisaties, als stukken van een legpuzzel, goed op elkaar aansluiten. Onderstaand voorbeeld ter illustratie van de coördinatie door de NCTV in de casus van een terugkeerder:
Op Schiphol blijkt bij de grenspassage een terugkeerder uit Syrisch strijdgebied met de nationaliteit van een derde land gesignaleerd te staan in het Schengeninformatiesysteem (SIS).
Hij vraagt ter plaatse in Nederland asiel aan en verblijft vanaf dat moment in Nederland in grensdetentie. Vervolgens trekt hij echter zijn asielaanvraag weer in. Het Openbaar Ministerie besluit betrokkene aan te houden op verdenking van strafbare feiten. Er bestaan wezenlijke zorgen over de mogelijke dreiging die van deze persoon uitgaat indien deze vrijkomt. In deze casus zijn er verschillende instanties met een taak ten aanzien van deze persoon:
a. Het Openbaar Ministerie in verband met mogelijke vervolging;
b. De IND en Dienst Terugkeer en Vertrek in verband met de asielprocedure en uitzetting;
c. Een gemeente in verband met verblijf in Nederland, mocht hij uit detentie komen en vreemdelingenbewaring niet mogelijk is; en
d. De politie vanuit de veiligheidstaak en vanuit de vreemdelingentaak.
De coördinerende taak van de NCTV in deze casus laat zich als volgt omschrijven:
• De NCTV vormt met de betrokken organisaties een totaalbeeld van het proces en adviseert op basis van de casusinformatie over de vervolgaanpak en heeft hierover contact met andere betrokken landen;
• Daarnaast reist de NCTV af naar het land van vertrek om op diplomatiek niveau te spreken over de casus;
• De NCTV brengt landelijke en lokale partijen bij elkaar in een casusoverleg mocht deze persoon uit detentie komen;
• Tot slot doet de NCTV in de evaluatie van de casus aanbevelingen tot verbeteringen in het landelijk beleid en informatie-uitwisseling.
Dankzij de coördinerende taak van de NCTV valt een dergelijke casus niet tussen wal en schip en hebben landelijke en lokale partijen elkaar beter weten te vinden. Bij deze werkzaamheden is het noodzakelijk om persoonsgegevens van de betrokkene te verwerken. Als daar geen wettelijke basis voor is kan de NCTV, die hiervoor juist in het leven is geroepen, deze taken niet meer uitvoeren. Er is geen andere organisatie met de wettelijke taak om de samenhang en de effectiviteit van het beleid te waarborgen.
Toezicht houden of sturen op wat een andere organisaties precies doet is geen taak van de NCTV. De meerwaarde van de betrokkenheid van de NCTV is dat de coördinator kan overzien wat iedere afzonderlijke organisatie vanuit de eigen wettelijke taak doet en nodig heeft en zorgt dat steeds (ook) naar het nationale veiligheidsbelang wordt gekeken naast de afzonderlijke belangen en tot slot dat lering kan worden getrokken voor toekomstige vergelijkbare gevallen.
72 – ChristenUnie
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de keuze om voor de verwerking van bijzondere persoonsgegevens een brede grondslag te gebruiken. De Raad van State adviseert dit tot enkele specifieke gegevenscategorieën te beperken. De regering geeft in haar reactie aan ook een grondslag te willen creëren voor bijzondere persoonsgegevens die in de toekomst mogelijk relevant kunnen zijn. Deze leden zijn niet per definitie overtuigd van de wenselijkheid van een dergelijke grondslag. Zij vragen de regering nader toe te lichten aan welk type persoonsgegevens de regering denkt als het gaat om gegevens met mogelijke relevantie in de toekomst. Voorts vragen zij de regering of, indien hier toch noodzaak voor zou blijken, niet middels een separaat traject alsnog een grondslag voor verwerking van deze gegevens kan worden gecreëerd.
De grondslag voor verwerking van bijzondere persoonsgegevens is ingeperkt tot een aantal bijzondere persoonsgegevens die kunnen voorkomen in informatie die wordt verkregen. Het doel is dan niet de registratie van die gegevens, maar voorkomen moet worden dat deze vernietigd moeten worden wegens het ontbreken van een verwerkingsgrondslag.
De verwerkingsgrondslag voor bijzondere persoonsgegevens en persoonsgegevens ten aanzien van strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten is in artikel 8 van onderhavig voorstel opgenomen. Ten aanzien van bijzondere persoonsgegevens gaat het om gegevens waaruit ras of etnische afkomst, politieke, religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen blijken en verwerking van gegevens over gezondheid.
Een voorbeeld waarin bijzondere persoonsgegevens een rol kunnen spelen ziet bijvoorbeeld op uitingen die in verband staan met het jihadistisch gedachtegoed en daarmee relevant kunnen zijn in het kader van een analyse over de ontwikkelingen binnen het jihadisme. Een ander voorbeeld betreft gegevens over gezondheid van een persoon die terugkeert uit IS-gebied, die relevant kunnen zijn in het kader van coördinerende taken, gelet op te betrekken overheidsorganisaties bij terugkeer. In dit kader kan gedacht worden aan bijvoorbeeld medische hulp die ingezet moet worden omdat iemand een aandoening heeft. Alle andere in artikel 9, eerste lid, van de AVG opgenomen bijzondere persoonsgegevens zijn bij voorbaat uitgesloten. Gegevens ten aanzien van strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten kunnen bijvoorbeeld aan de orde zijn indien er kennis wordt genomen van een uiting waaruit blijkt dat de betrokkene veroordeeld is voor een strafbaar feit. Dit moet onderscheiden worden van de verstrekking van gegevens die vallen onder het verstrekkingenregime van de Wet politiegegevens of de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. Door de aangebrachte inperking is dus reeds een groot aantal bijzondere persoonsgegevens uitgesloten. Dit betekent inderdaad wel dat indien in de toekomst blijkt dat de grondslag te beperkt is geworden deze aangepast zal moeten worden.
73 – Volt
De leden van de Volt-fractie lezen dat het wetsvoorstel expliciet zegt dat de analyses gaan over «trends en fenomenen» en niet over personen en organisaties. Toch worden er persoonsgegevens meegenomen. Het is lastig om een harde lijn te trekken tussen fenomenen en personen, aangezien maatschappelijke fenomenen gaan over het menselijke gedrag. Kun je fenomenen beschrijven zonder personen te volgen (zoals activisme)? Waarom is een analyse van open bronnen waarbij geen persoonsgegevens verwerkt worden (zoals krantenartikelen, nieuwsberichten, enzovoort) niet genoeg?
Zoals ook aan bod kwam bij het beantwoorden van de vragen van de leden van de BIJ1-fractie onder 12 en 13 is er een verschil tussen het kijken naar trends en fenomenen en het kijken naar personen. Met een trend of fenomeen wordt in het kader van dit wetsvoorstel een maatschappelijke ontwikkeling bedoeld die relevant is voor de nationale veiligheid. Dat kan nooit gaan over één, twee of enkele individuen die zich op een bepaalde manier uiten. Als de uiting navolging krijgt, door anderen wordt overgenomen en als gevolg daarvan een zekere omvang krijgt dan kan worden gesproken over een trend of fenomeen. Alleen als dat het geval is kunnen de analisten van de NCTV, als het voor de nationale veiligheid belangrijk genoeg is, besluiten er een analyse van te maken indien dit noodzaklelijk is met het oog op de coördinatietaak. Als het gaat om een concrete dreiging vanuit specifieke personen dan is het niet aan de NCTV maar aan politie of AIVD om hier onderzoek naar te doen.
Als bijvoorbeeld één of twee personen een gedachtegoed ontwikkelen zoals de Reichsbürger in Duitsland28, dan is dat te zien als de persoonlijke opvatting van dat individu of van die individuen. Je kunt dan niet spreken van een trend of een fenomeen. Mochten een dergelijke situatie zich in Nederland voordoen waarbij sprake is van dreiging van deze individuen met (terroristisch) geweld dan kunnen AIVD en/of politie hierop handelen. Worden de opvattingen van deze enkele personen breder verspreid en gedeeld dan is sprake van een trend of fenomeen. De NCTV kan daar dan over schrijven of spreken, met als doel relevante partners te alerteren. Het is vervolgens aan die partners – voor zover dat opportuun is en past binnen hun wettelijke taak – om te beoordelen of de uitingen van een specifieke persoon passen binnen het fenomeen of de trend.
De NCTV zal in dit kader zelf nooit onderzoek doen gericht op individuele personen maar kan wel kennis over een fenomeen overdragen waardoor anderen (beter) in staat zijn om te handelen.
Ten aanzien van krantenartikelen, nieuwsberichten en dergelijke geldt dat ook daarin persoonsgegevens voorkomen waardoor er sprake is van de verwerking van persoonsgegevens, ook al is dat niet het doel. Feitelijk gaat het om de verwerking van gegevens, waarin persoonsgegevens voorkomen. Die gegevens worden verwerkt, zonder dat er sprake is van het aanleggen van persoonsdossiers of het volgen van personen. Persoonsgegevens komen onvermijdelijk in vele bronnen voor.
74 – Volt
Deze leden vragen zich ook af wat er gebeurt in het geval door de NCTV wel een dreiging wordt gesignaleerd tijdens deze fenomeenanalyse. Hoe gaat de NCTV ermee om wanneer een gevaarlijk individu wordt gesignaleerd? Wordt dit dan doorgegeven aan de AIVD en andere instanties?
In het zeldzame geval dat de NCTV tijdens internetmonitoring op openbare informatie stuit die mogelijk relevant is voor de AIVD, MIVD of de politie, zal de NCTV de AIVD, MIVD of politie direct wijzen op deze informatie en zelf niets met deze informatie doen.
75 – Volt
Hoe zorgt de regering ervoor dat gepseudonimiseerde persoonsgegevens, al dan niet verpakt in rapporten of verstrekt aan externen, door koppeling van datasets niet alsnog herleidbaar zullen zijn naar individuele personen? Is de regering van oordeel dat het pseudonimiseren van persoonsgegevens als voldoende waarborg geldt om de inbreuk op het recht op bescherming van persoonsgegevens te mitigeren? Welke andere mitigerende maatregelen treft de regering?
In het wetsvoorstel zijn meerdere inperkingen en waarborgen opgenomen ten aanzien van personen en persoonsgegevens. Met de nota van wijziging wordt vastgelegd dat er geen analyses kunnen worden verstrekt waardoor een persoon in verband wordt gebracht met een trend of fenomeen. Daarmee worden personen beschermd. Ook kan er geen onderzoek worden verricht, gericht op personen. Binnen een jaar na vergaring zijn zoveel mogelijk persoonsgegevens verwijderd of gepseudonimiseerd, zodat deze persoonsgegevens door derden niet meteen identificeerbaar zijn zonder meer dan geringe inspanningen. Ook bij het opstellen van analyses wordt zorgvuldig met persoonsgegevens omgegaan. Deze worden zoveel mogelijk verwijderd of gepseudonimiseerd, tenzij zoals eerder aan bod kwam het gaat om personen waarbij pseudonimiseren onmogelijk is zoals eerder aan bod kwam bij de beantwoording van de vragen van de leden van de D66-fractie onder 63. Daarnaast geldt zoals aan bod kwam bij de beantwoording van de vragen van de leden van de SP-fractie onder 54 dat er daarnaast nog meerdere andere waarborgen zijn opgenomen ter bescherming van persoonsgegeven, bijvoorbeeld door het treffen van personele, technische en organisatorische maatregelen.
Door de vergaande inperkingen die in het wetsvoorstel zijn aangebracht is het dus niet mogelijk dat een burger in verband wordt gebracht met terrorisme of een fenomeen zoals jihadisme door een analyse van de NCTV.
76 – Volt
Op basis van welke analyse concludeert de regering dat er bij het «handmatig» gebruik van zoekmachines als Google geen sprake is van een technisch hulpmiddel dat op basis van profilering persoonsgegevens verzamelt, analyseert en combineert?
In het voorgestelde artikel 3, tweede lid, (artikel 4, vierde lid voor doorvoering van de nota van wijziging) is ten eerste een beperking opgenomen door het gebruik van technische hulpmiddelen, die op basis van profilering persoonsgegevens verzamelen, analyseren en combineren uit te sluiten.
Dit betekent concreet dat er geen gebruik kan worden gemaakt van software die ontworpen is om te profileren. Er kan bijvoorbeeld geen gebruik worden gemaakt van «web crawlers» of profilering door algoritmes. Het handmatig gebruik van zoekmachines als «google» valt echter niet onder deze uitzondering, doordat er geen sprake is van een technisch hulpmiddel dat op basis van profilering persoonsgegevens verzamelt, analyseert en combineert. Er is zoals is opgemerkt bij de beantwoording van de vragen van de leden van de SP-fractie onder 70 gekozen voor deze formulering om de bepaling met de ontwikkeling van de techniek zo toekomstbestendig mogelijk te maken. Om die reden is dan ook aangesloten bij het doel dat met technische hulpmiddelen wordt nagestreefd, namelijk profilering.
En daarbij geldt wellicht ten overvloede dat er dus geen onderzoek gedaan gericht op personen, ook niet via Google.
77- BIJ1
Het lid van de BIJ1-fractie wil van de regering weten hoe gegevens worden verzameld voorafgaand, tijdens en na demonstraties en protesten. Wat zijn de criteria voor het inschatten van dreigingen en risico's? Welke categorieën (persoons)gegevens worden verzameld? Welke tools worden gebruikt, hoe lang worden de gegevens bewaard en met wie worden de gegevens gedeeld? Welke categorieën (persoons)gegevens worden verzameld bij online monitoring en om welke personen kan het hierbij gaan (zoals politici, activisten of deelnemers en/of organisatoren van demonstraties)?
De beoordeling of en zo ja welke maatregelen rond een demonstratie genomen worden is aan de politie, die onder het gezag van de burgemeester verantwoordelijk is voor de handhaving van de openbare orde. In het antwoord op de vragen van de leden van de ChristenUnie-fractie onder 57 is toegelicht dat de NCTV in voorkomende gevallen in analyseproducten een duiding kan geven met betrekking tot een demonstratie in het licht van een trend of een fenomeen, maar verder is er dan ook geen grond voor het verzamelen van dergelijke gegevens. Wellicht ten overvloede geldt daarbij dat er geen onderzoek kan worden verricht gericht op personen, dus ook niet naar demonstranten.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het feit dat de verwerking van persoonsgegevens door de NCTV valt onder de AVG en daarmee onder het toezicht van de Autoriteit persoonsgegevens. De regering constateert daarbij dat er geen reden is om te voorzien in een afwijkende vorm van toezicht, daar dit voorstel direct valt onder de werking van de AVG en de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG).
78 – VVD
Kan de regering echter toelichten wat het verschil zou zijn voor een individu wanneer de CTIVD toezicht houdt ten opzichte van toezicht door de AP? Wat zou toezicht door de CTIVD inhouden voor de taak en werkwijze van de NCTV? De Inspectie Justitie en Veiligheid houdt toezicht op risico’s en kansen binnen de uitvoering van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Kan de regering schetsen wat voor toezicht de Inspectie JenV houdt op de NCTV? Is dat een jaarlijkse inspectie en zo nee, kan dat wel jaarlijks zijn? Kan de regering voorts aangeven waar de inspectie zich in haar toezicht op de NCTV op richt? In hoeverre is dat complementair aan het toezicht van de CTIVD?
De CTIVD is, verkort gezegd, ingesteld om toezicht te houden op de rechtmatigheid van het handelen van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, dat wil zeggen of zij zich aan de regels houden die voor hen in de Wiv 2017 zijn opgenomen.
Zo geldt bijvoorbeeld dat indien de AIVD bepaalde bijzondere bevoegdheden wil inzetten, toestemming moet zijn verkregen van de Minister van BZK, waarvoor vervolgens een toetsingscommissie weer belast is met het toetsen van de rechtmatigheid van de door de Minister van BZK verleende toestemming. Het wettelijke kader is toegespitst op de bijzondere aard van de werkzaamheden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en kent dan ook een systematiek die niet toepasbaar is op de werkzaamheden van de NCTV, naast het feit dat de NCTV niet over bijzondere bevoegdheden beschikt en ook geen onderzoek kan doen gericht op personen. Voor de werkzaamheden van de AIVD en MIVD onder de Wiv 2017 geldt dat deze buiten de werkingssfeer van het Unierecht vallen en dat daarom de verwerking van persoonsgegevens in dat kader niet onder de AVG en UAVG valt. Zo kunnen personen dus geen recht op inzage onder de AVG verzoeken of gebruik maken van de andere rechten die de AVG toekent. In de Wiv 2017 is om die reden een apart regime toegespitst op het werk van de diensten opgenomen. Logischerwijze geldt vanwege de bijzondere aard van de werkzaamheden dat er inperkingen zijn op het recht op inzage van gegevens door personen.
Naast het feit dat de AVG rechtstreeks toepasselijk is en de toepassing van de AVG niet facultatief is biedt de AVG verdergaande bescherming en transparantie. Personen hebben recht op inzage waarbij de Minister is gebonden aan de AVG als verwerkingsverantwoordelijke en de NCTV als verwerker. De AVG bevat meerdere verplichtingen die bescherming bieden aan burgers zoals het recht op inzage en rechtsbescherming.
De Inspectie JenV gaat de naleving van de normen toetsen die niet zien op de verwerking van persoonsgegevens onder de AVG. De Inspectie en de AP zijn dan ook complementair aan elkaar. Zo controleert de Inspectie bijvoorbeeld of er wel een gegevensbeschermingsaudit heeft plaatsgevonden en of er geen analyses worden verstrekt waardoor een persoon in verband wordt gebracht met een trend of fenomeen. De Inspectie gaat zelf over de frequentie van het toezicht op basis van de inschattingen die zij maakt. Zo is denkbaar dat met name in de eerste fase na invoering dit toezicht frequenter zal dan op langere termijn mocht geconstateerd worden dat de werkwijze van de NCTV in overeenstemming met de wet is.
79 – D66
De leden van de D66-fractie constateren dat de activiteiten van de NCTV met dit wetsvoorstel niet onder toezicht zoals geregeld in de Wiv zouden komen te vallen, maar wel onder toezicht van de AP. Betekent dit ook dat burgers dan met een inzageverzoek op basis van de AVG inzage kunnen verkrijgen in welke gegevens over hen worden verwerkt binnen onderzoek in het kader van de nationale veiligheid? Zo ja, is dit niet strijdig met het belang van nationale veiligheid?
Het is juist dat burgers een inzageverzoek kunnen doen op basis van de AVG om te kunnen zien of er gegevens over hen voorkomen in de systemen van de NCTV. Omdat er geen onderzoek wordt gedaan naar personen, geldt dat het gehoor geven aan een dergelijk verzoek in de regel geen strijd zal opleveren met het belang van de nationale veiligheid.
Er kunnen meerdere redenen zijn dat persoonsgegevens voorkomen in de systemen van de NCTV. Ten eerste kan het gaan om persoonsgegevens die betrekking hebben op een persoon rondom wie coördinerende werkzaamheden zijn verricht. Voorbeelden hiervan zijn genoemd in de beantwoording van onder andere de leden van de CDA-fractie onder 48, en van de leden van de SP-fractie onder 71. In deze gevallen is een concrete casus de aanleiding voor de NCTV om actief de samenwerking tussen partners te bevorderen en ervoor te zorgen dat de werkprocessen van verschillende organisaties op elkaar aansluiten.
Ten tweede kan het gaan om persoonsgegevens die voorkomen naar aanleiding van de analysefunctie. De NCTV dient het belang van de nationale veiligheid door terrorismebestrijding en de bescherming van de nationale veiligheid te coördineren. Ten behoeve van het uitvoeren van die taak maakt de NCTV geïntegreerde analyses die gebaseerd zijn op analyses van andere organisaties, op openbare bronnen en eigen expertise.
Zoals uiteengezet bij de beantwoording van de vragen van de leden van de VVD-fractie onder 28, kan het zo zijn dat ten behoeve van het maken van een geïntegreerde analyse is gekeken naar een krantenartikel waar een naam in staat of eventueel een Twitterbericht waarin uitspraken worden gedaan die relevant zijn voor een trend of fenomeen. Op dat moment vindt er een verwerking plaats van deze persoonsgegevens. De NCTV kijkt daarbij naar het fenomeen en vraagt zich niet af of de persoon die op een of andere wijze gerelateerd is aan het bericht een dreiging vormt voor de nationale veiligheid, want dat is niet de rol van de NCTV. Daarnaast is het zo dat deze persoonsgegevens zo veel mogelijk worden verwijderd en gepseudonimiseerd. Dat neemt niet weg dat een burger, nu en in de toekomst, altijd een inzage verzoek kan indienen. De nationale veiligheid wordt met bijgaand wetsvoorstel op een specifieke wijze gediend. Dat betekent niet dat er geen transparantie kan worden gegeven.
80 – ChristenUnie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben vragen over de gekozen bewaartermijnen. Zij constateren dat de Raad van State stelt dat de bewaartermijn van vijf jaar voor gegevens die ook persoonsgegevens zijn, erg lang is. Zij vragen de regering aan te geven waarom niet wordt overgegaan tot een bewaartermijn van bijvoorbeeld één of drie jaar. Deze leden zijn van mening dat in de meeste gevallen met een kortere bewaartermijn zou kunnen worden afgedaan. Zij vragen of de regering heeft overwogen een kortere bewaartermijn te hanteren die eventueel beargumenteerd eenmalig zou kunnen worden verlengd tot een maximum van vijf jaar.
Met de nota van wijziging wordt een verdere specificering aangebracht. Hierop is ook ingegaan bij de beantwoording van de vragen van de leden van de SP-fractie onder 67. Voor persoonsgegevens afkomstig van publiek toegankelijke online bronnen, die niet zien op kranten of wetenschappelijke artikelen en dergelijke, geldt dat deze binnen een jaar zoveel mogelijk verwijderd worden dan wel gepseudonimiseerd. De resterende persoonsgegevens kunnen vervolgens maximaal vijf jaar worden bewaard. De resterende persoonsgegevens zullen overigens in de regel betrekking hebben op personen die onlosmakelijk verbonden zijn met een trend of fenomeen, waardoor verwijderen of pseudonimiseren niet mogelijk is.
Uitsluitend berichten die van groot belang zijn voor een trend of fenomeen kunnen vervolgens langer worden bewaard, ook omdat juist die berichten een geringe inperking vormen van de privacy van betrokkene vanwege het openbare karakter ervan. Een bericht is namelijk van groot belang bijvoorbeeld door de navolging die het heeft gekregen, of de aankondiging die het vormde voor een terrorist om te handelen. In die gevallen wordt wel voorzien in advies door de functionaris voor gegevensbescherming en zal worden voorzien in de registratie van een lijst van berichten die onder deze categorie vallen. Voor persoonsgegevens die betrekking hebben op coördinerende werkzaamheden geldt een bewaartermijn van maximaal vijf jaar, maar uiteraard geldt dat deze eerder worden verwijderd indien deze niet langer noodzakelijk zijn voor de coördinerende werkzaamheden. Tot slot is nog van belang te benoemen dat het verwijderen van persoonsgegevens betekent dat deze niet langer beschikbaar zijn voor de taak waar deze voor verkregen zijn. Mocht er bijvoorbeeld een rechtszaak lopen over een inzageverzoek, dan hoeven de gegevens in het dossier over die zaak logischerwijze niet vernietigd te worden. De gegevens zijn echter uit de systemen die worden gebruikt voor taakuitvoering van de NCTV verwijderd.
81 – ChristenUnie
De leden van de ChristenUnie-fractie begrijpen de zorgen over de vraag of de AP voldoende geëquipeerd is om de toezichthoudende rol bij dit wetsvoorstel te vervullen. Kan de regering helder onderbouwen waarom zij van mening is dat dit wel het geval is en hierbij ingaan op mogelijke capaciteitsvraagstukken, bevoegdheid op toezicht in het nationaal veiligheidsdomein en verhouding tot andere toezichthoudende instanties in het nationaal veiligheidsdomein. Deze leden vragen de regering voorts waarom niet is gekozen voor een evaluatiebepaling in het wetsvoorstel.
Het wetsvoorstel bevat diverse mechanismen om transparantie en controle te optimaliseren. Zo is voorzien in het verrichten van een gegevensbeschermingsaudit, waarvoor uiteraard geldt dat de resultaten beschikbaar zijn voor de AP. Door middel van de nota van wijziging zijn enkele voorzieningen getroffen die de AP nog beter toerusten om de toezichthoudende rol goed te vervullen. Zo wordt voorzien in de benoeming van een functionaris voor gegevensbescherming (f-g) specifiek voor dit wetsvoorstel. Een f-g wordt benoemd vanwege de specifieke deskundigheid ten aanzien van de AVG en de verwerking van persoonsgegevens en werkt daarin samen met de AP. Een f-g is daarmee een interne toezichthouder waardoor het toezicht op de naleving van de AVG wordt versterkt en waardoor ook de AP beter in positie wordt gebracht voor de uitoefening van het toezicht. Daarnaast wordt voorzien in controle door de Inspectie JenV, wat ook het toezicht door de AP weer kan versterken. Bij de beantwoording van de vragen van de leden van de Volt-fractie onder 24, van SP-fractie onder 55 en de VVD-fractie onder 78 is ook nader op deze materie ingegaan, onder andere op het feit dat de AVG – en daarmee de toezichthoudende bevoegdheid van de AP – buiten het kader van de Wiv 2017 wél van toepassing is op verwerkingen van persoonsgegevens in het belang van (of mede in het belang van) de nationale veiligheid, zoals ook expliciet weergegeven in de memorie van toelichting bij de UAVG en wordt onderschreven door onder andere de Afdeling advisering van de Raad van State.
Voor wat betreft het opnemen van een evaluatiebepaling geldt dat het niet vereist is dat een dergelijke bepaling is opgenomen om te kunnen evalueren. Indien op enig moment de behoefte tot evaluatie bestaat kan daarover gesproken worden. Daarnaast geldt dat de Inspectie JenV een verslag van de bevindingen van de controles aan de Kamers aanbiedt. Aan de hand van deze rapportages kan eveneens het debat plaatsvinden over de werkwijze van de NCTV.
82 – Volt
De leden van de Volt-fractie lezen dat het wetsvoorstel expliciet zegt dat de analyses gaan over «trends en fenomenen» en niet over personen en organisaties. Toch worden er persoonsgegevens meegenomen. Het is lastig om een harde lijn te trekken tussen fenomenen en personen, aangezien maatschappelijke fenomenen gaan over het menselijke gedrag. Acht de regering het desondanks mogelijk dat het onderzoeken van trends en fenomenen (snel) het karakter kan krijgen van een persoonsgericht onderzoek?
Voor zover het antwoord op de vorige vraag nee is, hoe ziet de regering concreet voor zich dat de onderzoeken op basis van de bevoegdheden uit de wet in geen enkel geval een persoonsgericht karakter zullen hebben? Kun je fenomenen beschrijven zonder personen te volgen (zoals activisten)?
Het is juist dat trends en fenomenen gaan over ideologieën die worden aangehangen door personen. Met de nota van wijziging zijn evenwel verdere beperkingen aangebracht, waarmee expliciet is vastgelegd dat een persoon niet dóór een analyse van de NCTV in verband kan worden gebracht met een trend of fenomeen. Naast het feit dat al was vastgelegd dat er geen onderzoek kan worden verricht gericht op personen heeft daarmee een verdere afbakening en inperking plaatsgevonden. Met de opgenomen beperkingen is dat gewaarborgd.
Daarnaast vindt er controle plaats door de Inspectie JenV op de naleving van deze bepaling en is er een belangrijke rol voor de functionaris voor gegevensbescherming weggelegd om hierin te adviseren en de naleving van de AVG verder te versterken. Op deze materie is ook nader ingegaan bij de beantwoording van de vragen van de leden van de BIJ1-fractie onder 13.
83 – Volt
Waarom is een analyse van open bronnen waarbij geen persoonsgegevens verwerkt worden (zoals krantenartikelen, nieuwsberichten, enz.) niet genoeg? In het geval onderzoeken toch een persoonsgericht karakter dreigen te krijgen, hoe gaat de regering met deze gevallen om?
Ook in het geval van krantenartikelen en nieuwsberichten die worden verwerkt is al snel sprake van verwerking van persoonsgegevens. In dit kader is het goed te benadrukken dat voor de verwerking van gegevens waarin persoonsgegevens voorkomen een grondslag vereist is, ook al worden de betreffende persoonsgegevens niet expliciet geregistreerd. Met name in de beantwoording van de vragen van de leden van uw fractie onder 22 is hier nader op ingegaan.
Uiteraard is het zo dat bij het raadplegen van publiek toegankelijke online bronnen, het mogelijk is dat steeds dezelfde personen in beeld komen, omdat zij bijvoorbeeld kernspelers zijn in het accelerationisme of een ander fenomeen dat een bedreiging of risico vormt voor de nationale veiligheid. Als startpunt geldt uiteraard dat de NCTV, zoals ook in deze wet is vastgelegd, in de eigen werkwijze de scherpte zal moeten hanteren dat onderzoek voor een analyse niet kan draaien om individuen maar om het beeld als geheel. Het anonimiseren en pseudonimiseren van persoonsgegevens is vervolgens een belangrijke waarborg tegen persoonsgericht onderzoek. Indien anonimiseren of pseudonimiseren niet mogelijk is, dient uitlegbaar te zijn waarom dat het geval is. Daarnaast kan een opgestelde analyse gecontroleerd worden op de vraag of het een analyse van een persoon betreft. In alle gevallen geldt dat persoonsgegevens zoveel mogelijk vernietigd worden, met uitzondering van een aantal berichten waarvoor geldt dat die door personen zelf openbaar zijn gemaakt met het oog op verspreiding. Overigens geldt dat met het wetsvoorstel voorzien is in waarborgen die ervoor zorgen dat de werkwijze van de NCTV transparant en controleerbaar is.
84 – Volt
Voorziet de regering dat in veel gevallen informatie over individuen en organisaties gedeeld zal worden met andere overheidsorganisaties, waaronder persoonsgegevens van individuen? Voor welke doeleinden verwacht de regering dat dit zal gebeuren?
Voor een analyse geldt dat met het wetsvoorstel geen analyses worden verstrekt die gaan over een persoon die daarmee in verband wordt gebracht met een trend of fenomeen. Ook zullen integrale analyses in beginsel geen persoonsgegevens meer bevatten. Zoals eerder toegelicht gaat het hier om een waarborg om te voorkomen dat burgers in verband worden gebracht met een trend of fenomeen, maar werkt dit niet zover door dat zelfs geen publieke personen die onlosmakelijk verbonden zijn met een trend fenomeen genoemd kunnen worden. Voor coördinerende werkzaamheden kan het in bepaalde gevallen noodzakelijk zijn wel persoonsgegevens te delen, omdat de betreffende organisatie anders zijn werk niet kan verrichten. Dit speelt momenteel bij terugkeerders uit Syrië waar meerdere organisaties een taak kunnen hebben en ook bij personen die vrijkomen uit detentie en zijn veroordeeld voor een terroristisch misdrijf waarbij het noodzakelijk is dat er een goede overdracht plaatsvindt tussen de dienst justitiële inrichtingen en gemeenten.
85 – Volt
De leden van de Volt-fractie vragen of de bevoegdheid om informatie over individuen en individuele organisaties te delen met andere overheidsorganisaties – al dan niet verpakt in algemene trend- en analyserapporten – er volgens de regering toe kan leiden dat er toch verkapt (en mogelijk onbedoeld) sprake kan zijn van onderzoeken gericht op personen? Zo niet, waarom niet? Zo ja, acht de regering dit toelaatbaar en waarom?
De analysefunctie die mogelijk is in verband met de coördinatietaak is altijd alleen gericht op fenomenen en trends en in dat kader wordt wel gekeken naar uitingen van personen. De analyses die worden opgesteld op basis van deze uitingen gaan echter niet over individuen, of om de vraag of er een risico of gevaar uitgaat van een persoon. Dat is voorbehouden aan de AIVD, dan wel aan de politie en het OM waar het gaat om opsporing en vervolging van verdachten van strafbare feiten. In verband hiermee is in het wetsvoorstel (artikel 2, derde lid na doorvoering van de nota van wijziging) expliciet vastgelegd dat het onderzoek dat de NCTV doet in het kader van de analysetaken niet gericht mag zijn op personen en organisaties. Aangezien het debat over maatschappelijke kwesties ook op sociale media gevoerd wordt, kunnen hierbij uitingen van personen aan zo’n debat in beeld komen. Dit kwam ook aan bod bij de beantwoording van de vragen van de leden van de fractie onder ChristenUnie onder 56. Niet om specifieke personen te volgen of gericht onderzoek te doen op een persoon of een specifieke organisatie maar om ontwikkelingen en discussies in de samenleving te monitoren en vragen te beantwoorden als: Welk effect hebben hun uitspraken op de samenleving? Waar zien we de boel ontvlammen? Zien we ergens een dreigende tendens ontstaan? Waar zit een blinde vlek die we nog niet in beeld hadden en moet hier beleid op komen?» Om te voorkomen dat analyses die verstrekt worden verkapt persoonsgericht zijn, worden persoonsgegevens verwijderd of gepseudonimiseerd, tenzij het zoals eerder benoemd gaat om bepaalde publieke personen waarbij dat feitelijk onmogelijk zou zijn. Verzoeken die feitelijk zien op de vraag om een persoon te duiden worden uiteraard verwezen naar de AIVD.
86 – Volt
Deze leden vragen wat er gebeurt in het geval door de NCTV wel een dreiging wordt gesignaleerd tijdens deze fenomeenanalyse. Hoe gaat de NCTV ermee om wanneer een gevaarlijk individu wordt gesignaleerd? Wordt dit dan doorgegeven aan de AIVD en andere instanties?
In de situatie dat onverhoopt kennis wordt genomen van een persoon van wie dreigingen uitgaan, zal dit worden doorgegeven aan de AIVD en de politie, net zoals van een burgers verwacht mag worden dat indien hij kennisneemt van strafbare feiten daar melding van doet.
87 – Volt
Gezien de NCTV onder de AVG valt, en niet onder de Wiv, kunnen burgers met een inzageverzoek op basis van de AVG inzage verkrijgen in welke gegevens over hen worden verwerkt binnen onderzoek in het kader van de nationale veiligheid? Is dit niet in strijd met het nationale veiligheidsbelang, zo vragen de leden van de Volt-fractie?
Op de inzageverzoeken in relatie tot de bescherming van de nationale veiligheid is ingegaan bij de beantwoording van de vragen van de leden van de D66-fractie onder 79. De nationale veiligheid wordt met bijgaand voorstel op een specifieke wijze gediend. Omdat het hier niet gaat om onderzoek gericht op personen omdat deze mogelijk een gevaar zijn voor de nationale veiligheid, is het verlenen van inzage als hoofdregel mogelijk. Er wordt immers geen onderzoek in gevaar gebracht.
In de systematiek van de AVG is er ruimte om in specifieke gevallen een verzoek tot inzage te weigeren. Dit is vastgelegd in artikel 23 van de AVG waarin meerdere gronden zijn opgenomen die kunnen leiden tot een beperking van het recht op inzage onder de aldaar genoemde voorwaarden.
De bescherming van de nationale veiligheid is een van de gronden naast bijvoorbeeld de meer algemene noemer «algemeen belang». Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als het gaat om informatie aangeleverd door andere organisaties. De AVG kent meerdere uitzonderingsgronden voor concrete gevallen die organisaties kunnen inroepen indien dit gerechtvaardigd is. Er is echter geen sprake van een noodzaak tot een generieke uitzondering zoals alleen voor de werkzaamheden van de AIVD en de MIVD onder de Wiv 2017 geldt, zoals ook uiteengezet bij de beantwoording van de vragen van de leden van uw fractie onder 24.
Sinds het project taken en grondslagen van de NCTV is naast het voorbereiden van onderhavig wetsvoorstel gestart met het binnen de organisatie op orde brengen van de verschillende werkprocessen, waaronder ook het recht doen aan de AVG. Sinds de berichtgeving in de media zijn vele verzoeken ontvangen om inzage te verkrijgen in eventueel verwerkte persoonsgegevens. Deze verzoeken worden zorgvuldig behandeld. Een weigering op grond van de nationale veiligheid is daarbij niet vaak aan de orde aangezien het gaat om gegevens die afkomstig zijn van publiek toegankelijke online bronnen. Niettemin is het wel van belang dat deze weigeringsgrond mogelijk is, bijvoorbeeld voor de situatie waarbij sprake is van informatie ontvangen van andere partijen. Overigens geldt dat tegen een weigering tot inzage rechtsbescherming onder de AVG openstaat.
88 – Volt
De leden van de Volt-fractie vragen hoe het wetsvoorstel waarborgt of de Minister van Justitie en Veiligheid dat de gegevens die zij ontvangt rechtmatig zijn verzameld (dus dat de gegevens initieel zijn verzameld op grond van specifieke en relevante wettelijke taken, die voldoende specifiek zijn omschreven in de relevante wetten)? Geen enkele verwerking door de Minister van Justitie en Veiligheid kan immers rechtmatig zijn als de initiële verwerking niet rechtmatig was.
Ten aanzien van de vraag of gegevens rechtmatig worden verstrekt aan de NCTV, geldt dat het primair de verantwoordelijkheid is van de verwerkingsverantwoordelijke die de gegevens verstrekt aan andere organisaties om te beoordelen of deze verstrekking mag plaatsvinden. Zo geldt bijvoorbeeld ten aanzien van de verstrekking van politiegegevens dat de Wet politiegegevens de voorwaarden bepaalt waaronder politiegegevens kunnen worden verstrekt aan andere partijen. Afhankelijk van het type gegeven kunnen alleen gegevens worden verstrekt aan die ontvangers waar een wettelijke grondslag voor is, bijvoorbeeld om deze gegevens nodig zijn voor het verrichten van een wettelijke taak. Indien echter onverhoopt onrechtmatig gegevens worden ontvangen geldt dat deze dienen te worden vernietigd.
89 – Volt
Kan de regering aangeven welk stappenplan door de Minister van Justitie en Veiligheid wordt doorlopen om in iedere casus een zorgvuldige afweging te maken tussen de inbreuk op de bescherming van de persoonsgegevens tegen het belang en de noodzaak van de verwerking van de gegevens? Hoe wordt de belangenafweging ingevuld? Kan de regering tevens aangeven hoe aan de verantwoordingsplicht en de andere algemene beginselen uit artikel 5 van de AVG zal worden voldaan? Hoe gaat de regering ervoor zorgen dat alle ketenpartners zich houden aan de verwerkingsstandaarden uit de AVG? Worden hier algemene standaarden voor gehanteerd, of zal dit via overeenkomsten geregeld worden? Voor zover er verwerkers worden ingeschakeld, kan de regering de verwerkersovereenkomsten met de Kamer delen? Hoe richt de regering het interne toezicht op de verwerking van de persoonsgegevens in? Kan de regering het toepasselijke privacybeleid met de Kamer delen?
Bij de beantwoording van de vragen van de leden van de CDA-fractie onder 64 is ook ingegaan op de zorgvuldige afweging bij de verwerking van persoonsgegevens. Uit de AVG volgt onder meer dat voor alle verwerkingen van persoonsgegevens geldt dat de daarin opgenomen beginselen van toepassing zijn. Een van deze beginselen betreft «minimale gegevensverwerking» wat onder meer betekent dat dat de verwerking beperkt wordt tot wat noodzakelijk is voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt. Ook in het recht op bescherming van de privacy vormen noodzaak en evenredigheid belangrijke begrippen.
Dit betekent dat bij de verwerking van persoonsgegevens steeds de vraag zal moeten worden gesteld of de verwerking noodzakelijk is gelet op het doel waarvoor deze plaatsvindt en daarnaast beperkt worden tot wat nodig is. In het kader van de analysefunctie kan het bijvoorbeeld gaan om de vraag of het noodzakelijk is een bepaalde tweet op te slaan indien een trend of fenomeen in kaart wordt gebracht. Daarbij worden persoonsgegevens binnen een jaar zoveel mogelijk verwijderd of gepseudonimiseerd. Waar er voor indiening van de nota van wijziging met het wetsvoorstel nog een bepaalde ruimte was om te bezien of uitingen van een individu passen binnen een trend of fenomeen en een analyse daarover te verstrekken, is deze mogelijkheid met de nota van wijziging expliciet uitgesloten. De afweging tussen het belang van de nationale veiligheid en het privacybelang is voor deze gevallen dan ook al in de nota van wijziging gemaakt. De zorgvuldige belangenafweging speelt nog wel een rol waar het gaat om publieke personen. In die gevallen dient gestaafd te worden of kan worden gesteld dat een persoon al op andere wijze in verband is gebracht met een trend of fenomeen. Dit zal in de praktijk altijd een persoon zijn die zelf actief is op social media platforms en hier een extremistische boodschap verkondigt en/of in de media onderwerp is geweest als bijvoorbeeld dader van een aanslag. Het zal dus niet gaan om iemand die niet zelf de media opzoekt of niet zelf in negatieve zin actief is op social media. Ten aanzien van de coördinatietaak zal de zorgvuldige afweging kunnen zien op de vraag welke gegevens met welke organisaties gedeeld dienen te worden. Uiteindelijk is de afweging casuïstisch van aard waarbij altijd even stilgestaan zal dienen te worden bij welke gegevens nu echt noodzakelijk zijn voor het doel dat wordt nagestreefd.
Ten aanzien van ketenpartners geldt dat zij allen een eigen verantwoordelijkheid hebben onder de AVG. Vanuit de NCTV zullen echter geen gegevens worden verstrekt die niet mogen worden verstrekt. Daarnaast geldt dat op grond van het wetsvoorstel er zoveel mogelijk wordt gewerkt met anonimisering en pseudonimisering, wat ook al een waarborg biedt. Er worden geen verwerkers ingeschakeld of overeenkomsten gesloten.
Voor wat betreft het interne toezicht geldt dat er specifiek voor het wetsvoorstel wordt voorzien in de benoeming van een functionaris voor gegevensbescherming, die op grond van de AVG intern toezicht houdt. Het privacybeleid wordt vastgelegd met bijgaand wetsvoorstel en de bijbehorende amvb. Uiteraard houdt ook de AP toezicht op de verwerking van persoonsgegevens door de NCTV, waaronder de wijze waarop de NCTV invulling geeft aan de AVG-beginselen.
90 – Volt
De leden van de Volt-fractie vragen op welke manier het aangepaste wetsvoorstel voorziet in een wet die voldoet aan de vereisten die worden gesteld op grond van privacywetgeving, waaronder de (beginselen inzake verwerking van persoonsgegevens uit de) AVG en mensenrechten, zoals art. 8 EVRM, art. 7 Handvest en art. 8 Handvest en de aanverwante rechtspraak van respectievelijk het EHRM en het HvJEU, in het bijzonder met betrekking tot de vraag of de in te zetten bevoegdheden voldoende bij wet voorzien zijn – wat onder meer betekent dat de uitwerking van de wet voldoende duidelijk en voorspelbaar moet zijn en dat de verwerkingsgrondslagen voldoende concreet en afgebakend moeten zijn – en welke afweging maakt de regering daarbij? Daarnaast hebben deze leden de vraag of de in te zetten middelen voldoende noodzakelijk zijn in een democratische samenleving en welke afwegingen maakt hij daarbij?
In paragraaf 2.3 van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel is ingegaan op de verhouding tot de AVG en in paragraaf 3 op de eisen die voortvloeien uit hoger recht waaronder het EVRM, het Handvest van de grondrechten en de Grondwet. Daarbij is betoogd dat dat de bepalingen van het wetsvoorstel inderdaad voldoende bij wet zijn voorzien, waaronder de elementen duidelijkheid en voorspelbaarheid. Bij het formuleren van de bepalingen van het wetsvoorstel is steeds het belang van de nationale veiligheid afgewogen tegen de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van personen, waarbij tevens is gekeken naar toekomstbestendigheid van bepalingen.
Een van de afwegingen die met de nota van wijziging is gemaakt betreft bijvoorbeeld het uitsluiten van het verstrekken van analyses waardoor een persoon in verband wordt gebracht met een trend of fenomeen. De afweging die gemaakt is, is dat het wel vereist is dat voor de taakuitvoering van de NCTV het mogelijk moet zijn om publiek toegankelijke online bronnen te raadplegen om trends en fenomenen te kunnen signaleren, analyseren en duiden, maar wat er niet mogelijk is, is dat individuen hier gevolgen van ondervinden doordat er analyses over uitingen van concrete personen opgesteld en verstrekt kunnen worden. Daarmee is een balans gecreëerd tussen de verschillende af te wegen belangen.
De leden van de PvdA-fractie hebben eerder al begrepen dat er sprake is geweest van een zeer korte internetconsultatie van zegge en schrijven vijf werkdagen. Die korte termijn zou nodig zijn vanwege de spoed die met het wetsvoorstel samen zou hangen. Deze leden merken op dat er sinds juni 2021, toen het conceptwetsvoorstel bekend werd gemaakt, inmiddels ruim de tijd is geweest om betrokken organisaties wel in de gelegenheid te stellen om binnen een fatsoenlijke termijn op het wetsvoorstel te reageren. Dit temeer daar een groot deel van de organisaties die toen met spoed heeft gereageerd daarbij ook aangaf dat zij behoefte hadden aan meer tijd. Of zoals bijvoorbeeld het Openbaar Ministerie en het College van de Rechten van de Mens aangaven helemaal niet in staat te zijn om inhoudelijk te reageren. Ook omdat de kritiek die in de consultatieronde meer dan stevig te noemen is, is het naar de mening van deze leden nodig dat de betrokken organisaties zo zij daar behoefte aan hebben alsnog in de gelegenheid worden gesteld om over het nu voorliggend wetsvoorstel, in de na de consultatieronde maar enigszins aangepaste vorm, te reflecteren.
91 – PvdA
Gaat de regering daar gevolg aan geven? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet? Kan de regering ingaan op de recente opmerkingen van Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten op dit wetsvoorstel? Kan de regering op de opmerkingen van Amnesty International/Bits of Freedom reageren die ook nog na de consultatieronde zijn gemaakt?
Zoals ook toegelicht onder de beantwoording van de vragen van de leden van de SP-fractie onder 2 en van de leden van de D66-fractie onder 16 geldt dat in eerste instantie het wetsvoorstel is aangepakt als spoed/reparatiewetgeving, met name ook omdat het om bestaande werkzaamheden ging. Inmiddels is gebleken dat met het vormgeven van het wetsvoorstel er verduidelijkingen en aanscherpingen nodig bleken. Deze zijn nu op zorgvuldige wijze doorgevoerd rekening houdende met de kritiek die is gegeven. In het wetgevingsproces worden echter niet alle stappen nogmaals uitgevoerd, maar is de nota van wijziging wel voorgelegd voor advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State als onafhankelijk adviesorgaan. De Raad van State hanteert een breed advieskader waaronder privacyaspecten.
92 – ChristenUnie
De leden van de ChristenUnie-fractie merken dat er veel onvrede is over de gekozen termijn voor consultatie. Zij vragen de regering of, ook met de wens van de Kamer tot een snel proces, toch niet beter een iets langere consultatietermijn had kunnen worden gehanteerd juist ook gezien de brede maatschappelijke discussie over voorliggend wetsvoorstel. Zij vragen hierbij in het bijzonder naar de betrokkenheid van de AP die ook een formele rol krijgt in voorliggend proces.
Zoals weergegeven in de beantwoording van de vragen van de leden van de SP-fractie onder 2, de leden van de D66-fractie onder 16 en de PvdA-fractie onder 91 werd het wetsvoorstel gezien als spoed/reparatiewetgeving. Zoals bekend heeft dit tot veel kritiek geleid. Met de nota van wijziging die tegelijk met bijgaande nota naar aanleiding van het verslag aan uw Kamer is aangeboden wordt dan ook tegemoetgekomen aan de kritiek die is geuit.
Er is niet voor gekozen om de consultatiefase te herhalen, maar wel is de Afdeling advisering van de Raad van State verzocht te adviseren als onafhankelijk adviesorgaan.
93 – ChristenUnie
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn met de Raad van State verbaasd dat in de eerste versie van het wetsvoorstel niet is stilgestaan bij de eventuele werking van het wetsvoorstel op de BES-eilanden. Zij vragen of het niet verstandig is standaard bij wetgeving in de memorie van toelichting aan te geven of, en zo ja, waarom het voorstel al dan niet ook geldt voor de BES-eilanden.
Ten aanzien van de toepassing van wetgeving op de BES geldt dat er sinds de staatkundige herstructurering van het Koninkrijk in 2010 er een periode van legislatieve terughoudendheid was afgesproken. Gedurende die jaren was de hoofdregel dat in beginsel wetgeving niet van toepassing was op de BES. Na afloop van die termijn eind 2019 is deze afspraak vervangen door «comply or explain», waarbij nog nadere criteria ontwikkeld zouden worden wanneer differentiatie aan de orde is. Het klopt dat sindsdien in de memorie van toelichting moet worden ingegaan op de vraag of en zo ja hoe wetgeving van toepassing moet worden verklaard op de BES. Deze omissie is na het advies van de Raad van State dan ook gecorrigeerd door toevoeging van een passage ten aanzien van de redenen om het wetsvoorstel niet toe te passen op de BES in de memorie van toelichting.
94 – BIJ1
Het lid van BIJ1 vraagt aan de regering op welke wijze en in welke mate de adviezen van de Autoriteit Persoonsgegevens en de Raad van State zijn opgevolgd in het aangepaste wetsvoorstel. Zo stelt de Autoriteit Persoonsgegevens dat onafhankelijke toetsing door rechters of toezichthouders bij de NCTV wordt bemoeilijkt omdat bevoegdheden vaag begrensd zijn en goede waarborgen ontbreken. Dit lid vraagt aan de regering welke begrenzing en waarborgen in het aangepaste voorstel zijn toegevoegd.
Sinds de advisering door de AP en vervolgens de Raad van State is het wetsvoorstel diverse malen aangepast. Vervolgens is met de nota van wijziging die tegelijk met bijgaande nota naar aanleiding van het verslag aan uw Kamer wordt aangeboden onder meer een inperking in de taak van de NCTV aangebracht, zoals ook toegelicht bij de inleidende opmerkingen bij deze nota naar aanleiding van het verslag. Er zijn dan ook meerdere begrenzingen aangebracht en waarborgen toegevoegd. De begrenzingen en waarborgen die zijn aangebracht betreffen onder meer de bepaling dat geen onderzoek kan worden verricht gericht op personen en organisaties, het verdwijnen van de analysetaak als zelfstandige taak en het expliciet vastleggen dat er geen analyses kunnen worden verstrekt waardoor een persoon in verband wordt gebracht met een trend of fenomeen. Verder geldt dat er geen tools kunnen worden ingezet waardoor er sprake is van profilering, persoonsgegevens worden zoveel mogelijk verwijderd of gepseudonimiseerd, er technische, organisatorische en personele maatregelen worden getroffen bij de gegevensverwerking, er een verplichting is opgenomen tot het uitvoeren van gegevensbeschermingsaudit en er specifieke bewaartermijnen zijn opgenomen waarbij de meest gevoelige gegevens het snelst worden verwijderd. Tot slot wordt voorzien in de benoeming van een functionaris voor gegevensbescherming specifiek voor dit wetsvoorstel. Naast toezicht door de AP zal de Inspectie JenV de naleving gaan controleren van de onderdelen in het wetsvoorstel die niet zien op de verwerking van persoonsgegevens. De regering is dan ook van mening dat er daarmee sprake is van begrenzing en waarborgen.
95 – BIJ1
Gekoppeld daaraan vraag het lid van BIJ1 in hoeverre de regering vindt dat de motie Simons over het expliciteren van de bevoegdheden van de NCTV is uitgevoerd in het aangepaste wetsvoorstel.
Bij de ontwikkeling van onderhavig voorstel heeft met het oog op een specifieke wettelijke basis een nadere concretisering en afbakening van de taken en de daarbij komende bevoegdheden plaatsgevonden. De taken en bevoegdheden opgenomen in onderhavig voorstel kunnen dan ook niet één-op-één gelijk worden gesteld met de activiteiten die in het verleden plaatsvonden, maar beogen een toekomstbestendig kader voor de werkzaamheden van de NCTV namens de Minister van JenV te bieden dat recht doet aan alle betrokken belangen. Zo is de reikwijdte en doelstelling van de coördinatietaak geconcretiseerd en uitvoerig toegelicht in de memorie van toelichting, waarbij ten aanzien van analyse bij de nota van wijziging is ingegaan op de verder aangebrachte inperking.
96 – D66
De leden van de D66-fractie hebben tot slot nog een algemene vraag. Zowel de AP als de Afdeling adviseerde om dit wetsvoorstel niet in te dienen tenzij het gewijzigd zou worden. Is de regering ervan overtuigd dat zij het wetsvoorstel op basis van die kritiek dusdanig heeft aangepast dat de zorgen die daaraan ten grondslag lagen daarmee zijn ondervangen? Zo ja, wat zijn dan de meest fundamentele aanpassingen die daartoe hebben geleid?
De regering is er inderdaad van overtuigd dat het wetsvoorstel dusdanig is aangepast dat de kritiek en de zorgen die daaraan ten grondslag lagen zijn ondervangen, daarin gesteund door het advies van de Afdeling advisering bij de nota van wijziging. De meest fundamentele aanpassing bij aanbieding van het wetsvoorstel aan uw Kamer betreft de bepaling dat er geen onderzoek kan worden verricht gericht op personen en organisaties. Met de nota van wijziging is vervolgens geregeld dat analyse uitsluitend kan plaatsvinden in het licht van de coördinatietaak en is expliciet vastgelegd dat er geen analyses kunnen worden verstrekt waardoor een persoon in verband wordt gebracht met een trend of fenomeen. Op deze wijze wordt ten volle voorkomen dat de prakijken uit het verleden waar zorgen over waren en kritiek op is geleverd nog kunnen plaatsvinden.
97 – Volt
De leden van de Volt-fractie hebben vernomen dat het nog onduidelijk is over welke data de NCTV nu nog beschikt en hoe de NCTV deze gegevens de afgelopen jaren heeft opgeslagen en verwerkt. Via Wet openbaarheid van bestuur- en AVG-verzoeken is er door Amnesty International inzage gevraagd in het handelen van de NCTV. De NCTV heeft aangegeven voor de zomer zoveel mogelijk te hebben afgehandeld. Deze leden vinden het verstandig deze inzagen af te wachten, zodat op basis van vrijgegeven inzagen de taken van de NCTV voldoende kunnen worden afgebakend en de wet afgestemd kan worden op fouten die in het verleden zijn gemaakt. Is de regering het ermee eens om meer onderzoek af te wachten voordat er over het wetsvoorstel gestemd wordt, zodat van eventuele fouten uit het verleden kan worden geleerd bij het opstellen van de nieuwe bevoegdheden?
Met het project grondslagen en de ontwikkeling van bijgaand wetsvoorstel is grondig gekeken naar de omgang met persoonsgegevens. Zoals eerder aan bod is gekomen bij deze nota naar aanleiding van het verslag heeft daarbij gedurende het wetgevingstraject steeds een nadere afbakening en verduidelijking plaatsgevonden waarbij ook de lessen uit het verleden zijn betrokken. Van het verder uitstellen van de behandeling van het wetsvoorstel is het kabinet geen voorstander.
Het wetsvoorstel ziet immers op toekomstige verwerkingen, waarbij ook al rekening is gehouden met lessen uit het verleden.
Sinds december 2021 is de NCTV een opschonings- en archiveringstraject gestart, zodat wordt voldaan aan de eisen die de AVG stelt aan het bewaren van persoonsgegevens. Dat traject is in een gevorderd stadium, maar nog niet afgerond.
Artikel 2 en 3
98 – ChristenUnie
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in artikel 2, eerste lid: «Deze wet is van toepassing op de verwerking van gegevens, waaronder persoonsgegevens, door Onze Minister in het kader van het verhogen van de weerbaarheid ten aanzien van terrorismebestrijding en de bescherming van de nationale veiligheid, door het versterken van de weerbaarheid van de samenleving, het voorkomen van maatschappelijke ontwrichting en het beschermen van vitale belangen van de samenleving.» Zij vragen naar de afbakening en definitie van «het verhogen van de weerbaarheid ten aan zien van terrorismebestrijding» en het «versterken van de weerbaarheid van de samenleving.» Deze leden vragen wat mag worden verstaan onder de woorden «trends» en «fenomenen» in artikel 3, eerste lid, sub b. Wat is de precieze afbakening van deze begrippen.
Met de nota van wijziging is de coördinatietaak en de reikwijdte van deze taak verduidelijkt door deze bijeen te brengen in artikel 2, eerste en tweede lid. Opgenomen is dat de coördinatie van de samenhang en effectiviteit van het beleid en de door overheidsorganisaties te nemen maatregelen in het kader van terrorismebestrijding en de bescherming van de nationale veiligheid plaatsvindt met het oog op het verhogen van de weerbaarheid tegen dreigingen en risico’s, het beschermen van de nationale veiligheidsbelangen en het voorkomen van maatschappelijke ontwrichting. De nationale veiligheid is in het geding wanneer een of meerdere vitale belangen van de samenleving zodanig bedreigd worden, dat er sprake is van (potentiële) maatschappelijke ontwrichting. Daarbij gaat het niet alleen om dreigingen ten aanzien van deze nationale veiligheidsbelangen, maar ook om risico’s ten aanzien van deze belangen. Waar het bij een dreiging met name gaat om een aanwezig en aanwijsbaar gevaar, ziet een risico meer op een potentieel gevaar. Een (potentiële) maatschappelijke ontwrichting, of ontwrichting van de continuïteit van de samenleving kan zich bijvoorbeeld voordoen bij het wegvallen van sociale of politieke stabiliteit, het in ernstige mate aantasten van de ecologische leefomgeving of het wegvallen van het basisvertrouwen in de samenleving. Maatschappelijke ontwrichting dreigt bijvoorbeeld ook wanneer de continuïteit of beschikbaarheid van vitale processen wordt geraakt, zoals het wegvallen van het transport en distributie van elektriciteit, toegang tot internet en levering van drinkwater. Bij het verhogen van de weerbaarheid gaat het om op adequate wijze dreigingen en risico’s het hoofd te kunnen bieden. Zo kan een analyse bijvoorbeeld aanleiding zijn om beleid of regelgeving te ontwikkelen ten behoeve van de preventie van radicalisering, of burgers en bedrijven voorlichten over bepaalde risico’s.
Om zijn werk goed te kunnen doen, is het belangrijk dat de NCTV vroegtijdig zicht heeft op wat er leeft, of soms broeit, in de samenleving. Denk daarbij aan in beeld krijgen van nieuwe dreigingen, aan antisemitische projecties en de ontvangst van dit soort acties in de samenleving, aan het inzichtelijk krijgen van de verspreiding van bepaald extremistisch gedachtengoed onder jongeren of aan de mate van maatschappelijke onrust over voedselzekerheid of tekorten aan gas of drinkwater. Maar ook: wat zijn de ontwikkelingen rondom het anti-institutioneel extremisme? En wat zien we in de samenleving rondom de normalisering van het rechts-extremistische narratief? De NCTV wil dit in een vroeg stadium kunnen signaleren om partners in het veiligheidsdomein tijdig te alerteren op nieuwe ontwikkelingen en om bewustzijn te creëren over een bepaald fenomeen in de samenleving. Een voorbeeld betreft de opkomst van het accelerationisme/rechtsterrorisme.
Door het maatschappelijk debat te volgen en ontwikkelingen in binnen- en buitenland heeft de NCTV in een vroeg stadium partners (ook lokaal) kunnen alerteren over dit relatief onbekende fenomeen.
Bij trends en fenomenen gaat het om een analyse van ontwikkelingen die van invloed zijn op dreigingen en risico’s voor nationale veiligheidsbelangen. Welke ontwikkelingen dit zijn kan verschillen in de loop der tijd. Om die reden wordt gesproken over een trend of fenomeen. Om van een trend of fenomeen te kunnen spreken zal er sprake dienen te zijn van een bepaalde omvang. Bij de beantwoording van de vragen van de leden van de Volt-fractie onder 73 is hier ook op ingegaan.
Artikel 4
99 – Volt
De leden van de Volt-fractie merken op dat in Artikel 4, vijfde lid van het wetsvoorstel is vermeld dat bij AMvB regels worden gesteld met betrekking tot te nemen technische, personele en organisatorische maatregelen, waaronder regels over functiescheiding, autorisatie voor het gebruik van bepaalde systemen, opslag en beveiliging. Treedt de AMvB betreffende het treffen van technische en organisatorische maatregelen uiterlijk gelijktijdig in werking met het eventueel inwerkingtreden van het wetsvoorstel? Kan de regering de voorgestelde technische en organisatorische maatregelen met de Kamer delen voordat over het wetsvoorstel wordt gestemd, zodat dit meegewogen kan worden in de afweging van de Kamerleden? Zo niet, waarom niet?
Het is juist zoals de leden van de Volt-fractie stellen dat de amvb tegelijkertijd met het wetsvoorstel inwerking zal treden. De amvb (waarvoor de grondslag met de nota van wijziging verplaatst is naar artikel 3, derde lid) zal voorzien in technische, personele en organisatorische maatregelen, waaronder regels over functiescheiding, autorisatie voor het gebruik van bepaalde systemen, opslag en beveiliging. Deze regels zijn gedelegeerd naar het niveau van een amvb omdat het gaat om de uitwerking van regels van meer technische aard. Bij de verdeling van regels op wetsniveau en lagere regelgeving geldt het primaat van de wetgever, waarbij de hoofdmaterie altijd in de wet zelf wordt geregeld. Niet alle regels zijn echter van dusdanig belang dat parlementaire betrokkenheid vereist is. Daarvan is in dit geval sprake.
100 – Volt
De leden van de Volt-fractie merken op dat in Artikel 4, zesde en zevende lid wordt aangegeven dat persoonsgegevens uiterlijk vijf jaar na de laatste verwerking wordt verwijderd. Waarom begint de bewaartermijn na elke nieuwe verwerking weer opnieuw? Wat wordt bedoeld met de «laatste verwerking» in artikel 5 van het voorstel, gelet op het feit dat ook het opslaan en verwijderen van gegevens een verwerkingshandeling is? Waarom blijven deze gegevens 5 jaar bewaard? Waarom worden deze gegevens niet na 6 maanden geanonimiseerd zoals bij de Passagiers-informatie eenheid Nederland?
De leden van de Volt-fractie geven terecht aan dat het begrip «verwerking» een breed begrip is, waaronder ook het opslaan, raadplegen en vernietigen van persoonsgegevens. Met het oorspronkelijk opgenomen artikel werd beoogd onderscheid te maken tussen het eerste moment van vergaring van een gegevens waarin persoonsgegevens zijn opgenomen, ten opzichte van het laatste actieve gebruik van deze gegevens. Beoogd werd om met de «laatste verwerking» aan te geven dat een zaak waarvoor het gegeven wordt gebruikt niet meer actief is. Met de nota van wijziging is nogmaals gekeken naar de waarborgen ten aanzien van het opslaan en bewaren van persoonsgegevens. De term «laatste verwerking» wordt echter nog gehanteerd voor de categorie gegevens die niet afkomstig zijn van social media om te voorkomen dat persoonsgegevens in een dossier dat nog actief is vernietigd dienen te worden. Het gaat daarbij dus om persoonsgegevens die voorkomen in een casus waarin coördinatie plaatsvindt of heeft gevonden.
De termijn die geldt voor de Passagiers-informatie eenheid Nederland is Europeesrechtelijk bepaald in de PNR-richtlijn. De context van die verwerking is niet vergelijkbaar met de verwerking op grond van onderhavig wetsvoorstel. Iedere bewaartermijn vergt dan ook een specifieke afweging voor het concrete geval. Met de nota van wijziging is deze afweging dan ook gemaakt.
Anonimiseren is overigens een zeer vergaand proces waarbij iedere mogelijkheid tot identificatie onherroepelijk wordt uitgesloten. Als een persoonsgegeven eenmaal is geanonimiseerd, dan is het geen persoonsgegeven meer in de zin van de AVG. Dit is geen kwestie van het weghalen van namen, omdat via de inzet van andere middelen, bijvoorbeeld door het vergelijken van gegevens, toch te achterhalen valt om wie het gaat. Het kan dus goed mogelijk zijn dat ondanks het weghalen van gegevens er toch geen sprake is van anonimisering doordat het niet volledig onmogelijk is om iemands identiteit te achterhalen.
101 – ChristenUnie
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat mag worden verstaan onder technische hulpmiddelen wat in artikel 4, vierde lid wordt genoemd.
De bepaling (met de nota van wijziging verplaatst naar artikel 3, tweede lid) beoogt te regelen dat het niet is toegestaan om gebruik te maken van programma’s die profileren zoals bedoeld in artikel 4, vierde lid, van de AVG namelijk «elke vorm van geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens waarbij aan de hand van persoonsgegevens bepaalde persoonlijke aspecten van een natuurlijke persoon worden geëvalueerd, met name met de bedoeling zijn beroepsprestaties, economische situatie, gezondheid, persoonlijke voorkeuren, interesses, betrouwbaarheid, gedrag, locatie of verplaatsingen te analyseren of te voorspellen;».
De bepaling is techniekonafhankelijk opgesteld zodat deze zowel toekomstbestendig is, als doelgericht wat expliciet wordt uitgesloten, namelijk geautomatiseerde gegevensverwerking waarbij geprofileerd wordt. Zo is het bijvoorbeeld niet toegestaan een «sleepnet» zoals een webcrawler in te zetten waarbij grootschalig het internet wordt afgespeurd op bepaalde persoonsgegevens zoals bijvoorbeeld recruitingbedrijven doen. Dit is een aanvullende waarborg om te voorkomen dat er grootschalig persoonsgegevens kunnen worden vergaard.
102 – ChristenUnie
Deze leden vragen hoe het toezicht op uitvoering van lid 6 en 7 plaatsvindt.
De bepalingen over bewaartermijnen zijn met de nota van wijziging opgenomen in artikel 3, vierde, vijfde en zesde lid. Ten aanzien van de bewaartermijnen geldt dat uiteraard de eerstverantwoordelijke de organisatie zelf is die aan de lat staat om gegevens daadwerkelijk te vernietigen. Daarnaast geldt dat er een rol is weggelegd voor de functionaris voor gegevensbescherming om intern op de naleving hiervan toe te zien. Tot slot geldt dat de AP bevoegd is de naleving af te dwingen.
103 – ChristenUnie
Voorts vragen zij meer inzicht in de weging wanneer verlenging wordt toegestaan.
De betreffende artikelleden zijn gewijzigd met de tegelijk met deze nota naar aanleiding van het verslag ingediende nota van wijziging. Verlenging is met de wijziging alleen nog in zeer specifieke gevallen toegestaan. Met deze wijziging wordt voorzien in een systeem waarbij binnen een jaar de meeste persoonsgegevens die afkomstig zijn van publiek toegankelijke online bronnen die niet zien op kranten of wetenschappelijke artikelen zijn verwijderd of gepseudonimiseerd. Ten aanzien van pseudonimisering geldt dat dit een beveiligingsmaatregel is tegen bijvoorbeeld datalekken zodat «redelijkerwijs» de betreffende persoon niet geïdentificeerd kan worden.
Het «redelijkerwijs» is afkomstig uit door het Hof van Justitie van de EU ontwikkelde jurisprudentie over pseudonimisering en ziet op het aspect dat met geavanceerde technieken door middel van het vergelijken met andere gegevens de identiteit toch te achterhalen is. Bij het opslaan van gegevens dient de pseudonimisering als beschermingsmaatregel tegen identificatie door derden, dat wil zeggen door personen die geen toegang horen te hebben tot de gegevens. Voor wat betreft de bewaartermijnen geldt dat krantenartikelen en literatuur en dergelijke van het toepassingsbereik zijn uitgesloten. Dit zijn namelijk ook publiek toegankelijke online bronnen. Het is echter disproportioneel om dit type bronnen te vernietigen omdat deze persoonsgegevens bevatten.
Binnen een jaar nadat persoonsgegevens die voorkomen in gegevens die afkomstig zijn van publiek toegankelijke online bronnen die niet vallen onder de bovengenoemde uitzondering, zoveel mogelijk worden gepseudonimiseerd of vernietigd. Uiterlijk na vijf jaar dienen de nog resterende persoonsgegevens te zijn vernietigd. Daar zijn twee uitzondering op mogelijk. De eerste uitzondering is voor berichten die van grote waarde zijn voor een trend of fenomeen, maar vanwege het publieke karakter ervan het langer bewaren van geringe gevolgen zal zijn voor de betrokkene. Een voorbeeld hiervan betreft het manifest van Anders Breivik. Daarvoor geldt wel dat de functionaris voor gegevensbescherming eerst om advies wordt gevraagd. Deze gegevens blijven met de verlenging nog beschikbaar voor de analysefunctie.
De tweede uitzondering betreft de mogelijkheid om persoonsgegevens langer te kunnen bewaren, omdat deze onderwerp kunnen zijn van een lopend inzageverzoek of rechterlijke procedure. Deze procedures moeten afgerond kunnen worden. Deze gegevens zijn dan echter niet meer beschikbaar voor de analysefunctie en worden dus wel uit die systemen verwijderd.
Artikel 5
104 – Volt
De leden van de Volt-fractie merken op dat in artikel 5, derde lid van het wetsvoorstel is vermeld dat bij AMvB nadere regels worden gesteld betreffende de inhoud en uitvoeringswijze van de controles aangaande gegevensbeschermingsaudits. Op welke manier wordt toezicht gehouden op de bevoegdheden (om persoonsgegevens te verwerken), anders dan door middel van de auditmogelijkheden van de verwerkingsverantwoordelijke (de Minister/NCTV), zoals bedoeld in artikel 5 van het voorstel?
De AP is bevoegd voor het toezicht op de verwerking van persoonsgegevens onder het wetsvoorstel. Middels de nota van wijziging wordt ter versterking van dit toezicht voorzien in de benoeming van een functionaris voor gegevensbescherming specifiek voor dit wetsvoorstel. Voor de normen die geen betrekking hebben op de verwerking van persoonsgegevens geldt dat de Inspectie JenV de naleving gaat controleren.
105 – ChristenUnie
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat bij een hercontrole als bedoeld in artikel 5, tweede lid gebeurt, hoe wordt dit artikel nageleefd.
Bij een hercontrole worden feitelijk de onderdelen die niet goed bleken te zijn nogmaals gecontroleerd zodat helder wordt of de geconstateerde gebreken inderdaad zijn opgelost. De Inspectie JenV kan de niet naleving van deze verplichting constateren, waarna de AP kan handhaving als de bescherming van persoonsgegevens niet op orde is.
Artikel 8
106 – Volt
De leden van de Volt-fractie vragen hoe wordt bepaald welke gegevensverwerkingen noodzakelijk zijn? Welke criteria worden hiernaast gehouden? Zijn deze al ontwikkeld? Voldoet deze case by case afweging aan de mogelijkheid het verwerkingsverbod op te heffen? Welke passende en specifieke maatregelen worden in een dergelijk geval getroffen om de rechten en vrijheden van de betrokkene te waarborgen? Deze leden zien dat hetzelfde geldt voor de uitzondering om strafrechtelijke gegevens te verwerken zoals beschreven in het tweede lid.
Zodra er bijzondere persoonsgegevens worden verwerkt, dient er op grond van de AVG een wettelijke grondslag te zijn voor de verwerking van deze gegevens, ook als er geen sprake is van verwerkingen die gericht zijn op de vergaring van dergelijke gegevens. Het zijn namelijk gegevens die veelal uit de context blijken, maar niet expliciet worden aangeleverd of verstrekt. Indien er bijvoorbeeld coördinerende werkzaamheden plaatsvinden vanwege een persoon waar een dreiging vanuit gaat voor de nationale veiligheid, zoals een terugkerende Syriëganger, zullen al snel gegevens over bijvoorbeeld religie uit de context van de casus blijken, ook al is het doel niet het verzamelen van deze gegevens. Als iemand vervolgens ook gezondheidsproblemen heeft en bij terugkeer medische ondersteuning nodig heeft, vormt het feit dat iemand bijvoorbeeld een onderliggende aandoening heeft al een gegeven betreffende gezondheid. Er zal dus geen sprake zijn van het doelbewust verzamelen van dergelijke bijzondere persoonsgegevens, maar dit neemt weg dat een grondslag vereist is voor iedere verwerking waaruit deze gegevens blijken. Het criterium voor verwerking is in alle gevallen noodzaak. Feitelijk vergt dit inderdaad steeds een individuele afweging. Ten aanzien van strafrechtelijke gegevens geldt het bovenstaande op eenzelfde wijze. Het gaat hier niet om gegevens die uit formele registers aangeleverd worden, maar uit gegevens die uit de context blijken. Voor wat betreft het treffen van passende en specifieke waarborgen geldt dat bij amvb regels worden gesteld met betrekking tot te nemen technische, personele en organisatorische maatregelen, waaronder regels over functiescheiding, autorisatie voor het gebruik van bepaalde systemen, opslag en beveiliging. Daarnaast geldt dat bij het verwerken van persoonsgegevens aanvullende alertheid is vereist voor persoonsgegevens die vallen onder de categorie «bijzondere persoonsgegevens». De invoering van het wetsvoorstel vergt dan ook dat er werkprocessen worden ingevoerd overeenkomstig de regels en waarborgen van de wet. De functionaris voor gegevensbescherming kan daarin een belangrijke adviserende en toezichthoudende rol in vervullen.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yesilgöz-Zegerius