Ontvangen 7 februari 2023
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Na artikel I, onderdeel Aa, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Aaa
Na artikel 4.1.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Zak- en kleedgeld is van groot belang voor de zelfstandigheid van jongeren, ook als zij in een residentiële jeugdhulpaccommodatie zitten (gesloten of open). Ondanks meerdere aansporingen vanuit de Kinderombudsman zijn er nog steeds gemeenten waar zak- en kleedgeld voor jongeren in een residentiële jeugdhulpaccomodatie onvoldoende geregeld is. De indieners willen een structurele oplossing hiervoor. Met dit amendement wordt geregeld dat bij ministeriële regeling regels worden gesteld over het toekennen van zak- en kleedgeld, zodat de jeugdige het recht heeft op zak- en kleedgeld. Parallel hieraan wordt er gewerkt aan een vereenvoudiging van de Handreiking zak- en kleedgeld voor kinderen met een maatregel voor jeugdbescherming. De uitkomsten daarvan kunnen dan per ministeriële regeling worden vastgelegd als landelijke regeling. De indieners vinden het van belang om het recht wettelijk te regelen zodat hierover geen onduidelijkheid meer ontstaat, zoals bleek uit een uitvraag van Jeugdzorg Nederland en de Vereniging Nederlandse Gemeenten.
Daarnaast regelt dit amendement dat er regels worden gesteld over wanneer de jeugdige kleding en schoeisel krijgt. Dit is bedoeld voor situaties waarbij de jeugdige ondanks het recht op kleedgeld niet kan beschikken over voldoende kleding en schoeisel, bijvoorbeeld omdat de jeugdige aangeeft geen gebruik te willen of kunnen maken van kleedgeld om te voorzien in zijn of haar kleding.
Raemakers Westerveld