Gepubliceerd: 6 december 2021
Indiener(s): Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen: europese zaken internationaal openbare orde en veiligheid politie, brandweer en hulpdiensten recht strafrecht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35935-6.html
ID: 35935-6

Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 10 december 2021

I. ALGEMEEN DEEL

1. Inleiding

Met veel belangstelling heb ik kennisgenomen van het verslag van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid over dit wetsvoorstel betreffende het Schengeninformatiesysteem (SIS). Ik dank de leden van de verschillende fracties voor de door hen gestelde vragen, die ik hierna graag beantwoord. Bij de beantwoording is de indeling van het verslag gevolgd. Tenzij anders is aangegeven, wordt met de SIS-verordeningen gedoeld op de SIS-verordening grenscontroles en de SIS-verordening politiële en justitiële samenwerking in strafzaken.1

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en vinden het belangrijk dat de toegang tot het Schengeninformatiesysteem optimaal functioneert om bijvoorbeeld terroristen te kunnen opsporen en illegale migratie tegen te gaan. Voornoemde leden hebben daarbij nog enkele vragen en opmerkingen.

Ook de leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben nog enkele vragen. Deze leden constateren dat dit wetsvoorstel beoogt tijdelijke regels vast te stellen ter uitvoering van de SIS-verordeningen, zodat het SIS volledig kan worden gebruikt, vooruitlopend op de inwerkingtreding van de in voorbereiding zijnde Uitvoeringswet EU-verordeningen grenzen en veiligheid. Voornoemde leden vragen de regering toe te lichten waarom de in voorbereiding zijnde Uitvoeringswet EU-verordeningen grenzen en veiligheid niet eerder is ingediend, zodat deze tijdelijke regels niet nodig waren geweest. Graag beantwoord ik deze vraag als volgt. De verordeningen grenzen en veiligheid, die worden geïmplementeerd door de in voorbereiding zijnde uitvoeringswet, zijn op uiteenlopende tijden tot stand gekomen en worden op uiteenlopende tijden van kracht. Het gaat om acht verordeningen en twee wijzigingsverordeningen die met elkaar samenhangen. Met het oog op de samenhang tussen de verordeningen en teneinde de majeure implementatieopgave van de verordeningen in goede banen te leiden, is ervoor gekozen de verordeningen te implementeren in één uitvoeringswet. Naar verwachting zullen eind februari 2022 de bepalingen van de SIS-verordeningen als eerste van kracht worden, hierover dient de Europese Commissie uiterlijk 28 december 2021 een besluit te nemen. Ondanks de grote inspanning van de betrokkenen zal de in voorbereiding zijnde uitvoeringswet op dat moment nog niet van kracht zijn. Zoals aangegeven in de memorie van toelichting acht ik het onwenselijk dat de SIS-verordeningen van kracht zouden worden zonder dat op dat moment de uitvoeringswetgeving in werking is getreden die het volledige gebruik van het SIS mogelijk maakt. Onwenselijk omdat de verordeningen belangrijke mogelijkheden bieden om het SIS te raadplegen, bijvoorbeeld met betrekking tot de registratie van vuurwapens, voertuigen en (lucht)vaartuigen en voor het onderzoek van een aanvraag tot naturalisatie. Om die reden wordt voorgesteld bij dit wetsvoorstel tijdelijke regels te geven ter uitvoering van de SIS-verordeningen.

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden onderschrijven de noodzaak tot grensoverschrijdende samenwerking vanwege het wegvallen van de landsgrenzen in het Schengengebied. Toch hebben zij diverse vragen vanwege de samenhang met de in voorbereiding zijnde Uitvoeringswet EU-verordeningen grenzen en veiligheid en de inhoud van deze wet. Voornoemde leden lezen dat de regering aangeeft dat de Tweede Kamer over enkele weken een grotere uitvoeringswet kan verwachten in het kader van grensoverschrijdende samenwerking op het terrein van grensbewaking, migratie en justitie. Via die wet zullen acht verordeningen en het SIS geïmplementeerd worden. De regering geeft daarbij aan dat volledig gebruik van het SIS, zoals dat per eind februari 2022 is voorzien, waarschijnlijk niet zal worden gehaald. Daarom ligt dit wetsvoorstel voor SIS nu voor. De leden van de SP-fractie zijn benieuwd waarom dit probleem niet bij de andere acht verordeningen speelt. Zij vragen of daarvoor bijvoorbeeld een latere implementatiedatum geldt of dat de regering het gebruik van die andere verordeningen minder relevant acht. Voorts vragen zij over welke acht verordeningen het eigenlijk gaat. De in voorbereiding zijnde Uitvoeringswet EU-verordeningen grenzen en veiligheid, zo beantwoord ik de vragen van deze leden, ziet op tien verordeningen. Naast de SIS-verordeningen betreffen dit de SIS-verordening terugkeer,2 EES-verordening,3 ETIAS-verordening,4 wijzigingsverordening ETIAS,5 verordening interoperabiliteit grenzen en visa,6 verordening interoperabiliteit politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie,7 VIS-verordening,8 en wijzigingsverordening VIS.9 De verordeningen hangen met elkaar samen waarbij nadien door nieuwe verordeningen wijzigingen zijn aangebracht in een enkele van deze verordeningen. De bepalingen van de verschillende verordeningen worden op uiteenlopende tijden van kracht. Zoals in antwoord op de vragen van de leden van de D66-fractie is aangegeven zal de in voorbereiding zijnde Uitvoeringswet EU-verordening grenzen en veiligheid voorlopig nog niet van kracht zijn. Het voorstel voor deze wet, waarover de Afdeling advisering van de Raad van State zich thans buigt, zal naar verwachting nog niet binnen enkele weken bij uw Kamer kunnen worden ingediend. Gelet op de tijden waarop de bepalingen van de verschillende verordeningen van kracht worden acht ik het vooralsnog slechts noodzakelijk dat vooruitlopend op de inwerkingtreding van de genoemde uitvoeringswet enkele tijdelijke regels te geven ter uitvoering van de SIS-verordeningen.

2. Inhoud

De leden van de VVD-fractie vragen of mogelijkerwijs beleids- of uitvoeringsverschillen kunnen ontstaan nadat de tijdelijke regels ter uitvoering van de SIS-verordening worden vervangen door de Uitvoeringswet EU-verordeningen grenzen en veiligheid. Deze vraag beantwoord ik ontkennend. De tijdelijke regels van dit wetsvoorstel zijn gelijkluidend aan de regels die bij of krachtens de in voorbereiding zijnde Uitvoeringswet EU-verordeningen grenzen en veiligheid worden gesteld ten aanzien van de uitvoering van de SIS-verordeningen. Daarmee leiden de tijdelijke regels van dit wetsvoorstel niet tot beleids- of uitvoeringsverschillen.

De leden van de VVD-fractie hebben vernomen dat een deel van de bepalingen in de SIS-verordeningen aan de nationale wetgever overgelaten worden. Zij vernemen graag, buiten het genoemde voorbeeld uit artikel 45, eerste lid, welke bepalingen dit betreffen, hoe deze worden ingevuld door de regering en hoe die zich zullen verhouden tot andere landen in de Europese Unie (EU). Graag beantwoord ik deze vragen als volgt. De SIS-verordeningen zijn, evenals de huidige SIS-verordeningen, naar hun aard rechtstreeks werkend. Slechts enkele onderdelen behoeven uitvoeringsregelgeving. Ten aanzien van één onderdeel (recht op toegang en, indien van toepassing, rechtstreekse bevraging van het SIS) geldt dat een nationale regeling vóór de livegang noodzakelijk is, wil Nederland volledig kunnen meedoen met het gebruik van het SIS. Daarin wordt voorzien door dit wetsvoorstel. Bij de in voorbereiding zijnde Uitvoeringswet EU-verordeningen grenzen en veiligheid wordt – naast uitvoeringsregelgeving ten aanzien van het genoemde onderdeel – voorzien in uitvoeringsregelgeving ten aanzien van enkele andere onderdelen van de SIS-verordeningen. Ten aanzien van deze onderdelen acht ik een nationale regeling voorafgaand aan de livegang niet noodzakelijk. Deze onderdelen betreffen:

  • een afwijkende geheimhoudingsplicht ter implementatie van artikel 11 van de SIS-verordening grenscontroles en artikel 11 van de SIS-verordening politiële en justitiële samenwerking in strafzaken;

  • voorwaarden voor de invoering van signaleringen met het oog op weigering van toegang en verblijf ter implementatie van artikel 24 van de SIS-verordening grenscontroles;

  • een afwijkende bewaartermijn ten aanzien van persoonsgegevens aan de hand waarvan een actie is uitgevoerd ter implementatie van artikel 49 van de SIS-verordening grenscontroles en artikelen 57 en 64 van de SIS-verordening politiële en justitiële samenwerking in strafzaken;

  • een bestuurlijke boete bij doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen of internationale organisaties ter uitvoering van artikel 50 van de SIS-verordening grenscontroles en artikel 65 van de SIS-verordening politiële en justitiële samenwerking in strafzaken; en

  • sanctionering van misbruik of oneigenlijke verwerking ter implementatie van artikel 50 van de SIS-verordening grenscontroles en artikel 73 van de SIS-verordening politiële en justitiële samenwerking in strafzaken.

In uitvoeringsregelgeving ten aanzien deze onderdelen wordt voorzien bij de in voorbereiding zijnde Uitvoeringswet EU-verordeningen grenzen en veiligheid. Uitvoeringsregelgeving ten aanzien van deze onderdelen acht ik niet noodzakelijk voorafgaand aan de livegang omdat de betrokken uitvoeringsorganisaties tijdelijk kunnen terugvallen op algemene bepalingen in het bestaande recht. Dit wetsvoorstel heb ik zo beperkt mogelijkheid gehouden met het oog op een vlot verloop van het wetgevingsproces.

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de beoogde delegatie in de toekomstige Uitvoeringswet EU-verordeningen grenzen en veiligheid. Daarbij wordt beoogd bij algemene maatregel van bestuur de aanwijzing van de nationaal bevoegde autoriteiten te kunnen regelen. Daarbij vragen de aan het woord zijnde leden wat een aanleiding kan zijn voor het wijzigen van een taak van een nationaal bevoegde autoriteit in de toekomst en zij verzoeken de regering hierop in te gaan. Graag beantwoord ik deze vraag als volgt. Het recht op toegang en, indien van toepassing, rechtstreeks bevraging van het SIS volgt de taak van de desbetreffende autoriteit. Een voorbeeld: Artikel 46 van de SIS-verordening politiële en justitiële samenwerking in strafzaken regelt het recht op toegang van autoriteiten die zijn belast met de registratie van vaartuigen en luchtvaartuigen. Indien in de toekomst een andere autoriteit dan thans het geval is (mede) wordt belast met de registratie van genoemde goederen, dient die andere autoriteit ter uitvoering van de SIS-verordening eveneens toegang te hebben tot het SIS. De toegevoegde waarde van delegatie is dat de wet geen aanpassing behoeft indien een taak van een nationaal bevoegde autoriteit in de toekomst wijzigt.

Voorts verzoeken de leden van de VVD-fractie de regering een nadere uitleg te geven over het verschil tussen «toegang», «bevraging» en «doorzoeking» door de Nederlandse autoriteiten, daar de Franse en Engelse taalversies lijken te spreken van «doorzoeking» en de regering lijkt uit te gaan van «bevraging». Begrijpen deze leden het goed dat bijvoorbeeld Franse en Engelse autoriteiten meer mogen/kunnen dan de Nederlandse autoriteiten? Het antwoord op deze vraag luidt ontkennend. Ter uitvoering van de SIS-verordeningen hebben autoriteiten in alle lidstaten dezelfde bevoegdheden. In de Nederlandse taalversie van de SIS-verordening grenscontroles wordt geschreven over het recht op toegang tot, en over het recht op rechtstreekse bevraging van het SIS. In de Nederlandse taalversie van de SIS-verordening politiële en justitiële samenwerking in strafzaken wordt geschreven over het recht op toegang tot, en over het recht op rechtstreekse doorzoeking van het SIS. Hiermee wordt hetzelfde bedoeld. In de Engelse en Franse taalversie wordt hiervoor in beide SIS-verordeningen dezelfde terminologie gebruikt. In mijn antwoord op een vraag over dit onderwerp van de leden van de D66-fractie – hieronder in deze nota – ga ik nader in op de vertaling.

De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat de SIS-database op zowel de politiële als de justitiële samenwerking als voor de grenscontroles goed toegankelijk is. In welke mate vormt de Algemene verordening gegevensbescherming een belemmering voor een optimale (internationale) samenwerking en optimale grenscontroles, zo luidt de laatste vraag van deze leden over dit onderdeel van het wetsvoorstel. Deze leden antwoord ik dat op de uitvoering van de SIS-verordening de Richtlijn gegevensbescherming opsporing en vervolging – voor zover het gegevensverwerking in het kader van de opsporing en vervolging van strafbare feiten betreft – respectievelijk de Algemene verordening gegevensbescherming van toepassing is.10 Mij zijn geen signalen bekend dat deze regelingen in dit verband als een belemmering worden ervaren. Beide regelingen geven ruimte voor de doorgifte van persoonsgegevens aan bevoegde autoriteiten in andere lidstaten van de Europese Unie.

De leden van de D66-fractie constateren dat in de Nederlandse taalversie van de SIS-verordening grenscontroles wordt geschreven over het recht op rechtstreekse bevraging van het SIS, en in de SIS-verordening politiële en justitiële samenwerking in strafzaken over het recht op rechtstreekse doorzoeking van het SIS. In de memorie van toelichting wordt uitgelegd dat in de Engelse taalversie van beide verordeningen consistent als terminologie «the right to search directly» wordt gebruikt, wat de regering vervolgens interpreteert als het recht op «rechtstreekse bevraging». In het wetsvoorstel wordt zodoende dus ook alleen gesproken van «bevraging». Voornoemde leden merken op dat het hen logischer voorkomt «to search directly» als «doorzoeking» te interpreteren. Deze leden vragen de regering daarom een nadere toelichting op haar vertaalkeuze. Hierbij vragen deze leden de regering na te gaan wat de redenen waren in de ene verordening van «bevraging» te spreken en in de andere van «doorzoeking». Ook vragen zij de regering na te gaan of deze verschillende terminologieën niet toch een verschil in bevoegdheden impliceren. Zoals ik hierboven heb geantwoord op een vraag van de leden van de VVD-fractie impliceert de verschillende vertaalkeuze geen verschil in bevoegdheden. Bij de totstandkoming van de SIS-verordeningen is onderhandeld in de Engelse taal. In de Engelse taalversie van beide verordeningen, alsmede in stukken die zijn opgesteld ten behoeve van de totstandkoming daarvan, wordt telkens dezelfde terminologie gebruikt: «the right to search directly the SIS database». Bij de vertaling van de SIS-verordeningen naar het Nederlands is slechts een verschillende vertaalkeuze gemaakt. In het wetsvoorstel wordt omwille van de consistentie telkens geschreven over bevraging. Alhoewel een letterlijke vertaling uit de Engelse en Franse taalversie wellicht tot gebruik van de term doorzoeking zou leiden, komt mij de term bevraging, zoals staat in de SIS-verordening grenscontroles, gepaster voor. De term doorzoeking heeft mijns inziens mede een strafvorderlijke connotatie en is daarom minder geschikt. Het SIS betreft een hit/no-hit informatiesysteem dat kan worden bevraagd aan de hand van bij de SIS-verordeningen bepaalde persoonsgegevens.

De leden van de D66-fractie hebben gevraagd naar de voornemens van de regering om in de in voorbereiding zijnde Uitvoeringswet EU-verordeningen grenzen en veiligheid de nationaal bevoegde autoriteiten aan te wijzen bij algemene maatregel van bestuur, in plaats van bij ministeriële regeling. In het nader rapport heeft de regering aangegeven dat in het voorstel voor de Uitvoeringswet EU-verordeningen grenzen en veiligheid wordt voorzien in een grondslag voor de aanwijzing van de nationaal bevoegde autoriteiten bij algemene maatregel van bestuur. Het voorstel voor de Uitvoeringswet, zo beantwoord ik deze vraag, is thans aanhangig bij de Afdeling advisering van de Raad van State. Na ommekomst van het advies zal het advies zo spoedig mogelijk worden verwerkt in het wetsvoorstel. Vervolgens wordt het wetsvoorstel ingediend bij uw Kamer waarna ik graag met uw Kamer hierover van gedachten wissel.

Over de inhoud hebben de leden van de SP-fractie ook diverse vragen. Zij constateren dat het SIS al jaren actief is. Zij vragen de regering om een toelichting van de wijzigingen die optreden ten opzichte van het huidige SIS. De SIS-verordening politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, zo antwoord ik deze leden, borduurt voort op de SIS II-verordening en het SIS-besluit.11 Ten opzichte van die verordening en dat besluit behelst de SIS-verordening politiële en justitiële samenwerking in strafzaken een uitbreiding van de signaleringen, categorieën signaleerbare voorwerpen, en de bij een signalering op te nemen informatie over een persoon.

De nieuwe doelen van een signalering betreffen:

  • kinderen die gevaar lopen te worden ontvoerd door een ouder, familielid of voogd, en die moeten worden verhinderd te reizen (artikel 32, eerste lid, onderdeel c);

  • kinderen die moeten worden verhinderd te reizen omdat een concreet en aanwijsbaar risico bestaat dat zij zullen worden weggevoerd uit een lidstaat (artikel 32, eerste lid, onderdeel d);

  • meerderjarige kwetsbare personen die voor hun eigen bescherming moeten worden verhinderd te reizen (artikel 32, eerste lid, onderdeel e);

  • onderzoekscontrole met het oog op de voorkoming, de opsporing, het onderzoek of de vervolging van strafbare feiten, met het oog op de tenuitvoerlegging van een strafrechtelijk vonnis en ter voorkoming van gevaar voor de openbare veiligheid (artikelen 36 en 37); en

  • onbekende personen die worden gezocht met het oog op identificatie uit hoofde van nationaal recht (artikelen 40 en 41).

De nieuwe categorieën voorwerpen betreffen:

  • valse bankbiljetten (artikel 38, tweede lid, onderdeel n);

  • informatietechnologieartikelen (artikel 38, tweede lid, onderdeel o);

  • identificeerbare onderdelen van motorvoertuigen (artikel 38, tweede lid, onderdeel p); en

  • identificeerbare onderdelen van industriële uitrusting (artikel 38, tweede lid, onderdeel q).

Ten aanzien van de bij een signalering op te nemen informatie over een persoon is met name nieuw:

  • het registratienummer van de betrokkene in een nationaal register (artikel 20, tweede lid, onderdeel q);

  • informatie over de identificatiedocumenten van de betrokkene (artikel 20, tweede lid, onderdelen s tot en met v en z);

  • gezichtsopnamen (artikel 20, tweede lid, onderdeel w); en

  • relevante DNA-profielen (artikel 20, tweede lid, onderdeel x).

De leden van de SP-fractie vragen de regering om een toelichting op het verschil tussen het recht op toegang tot het SIS en het recht op bevraging van het SIS. Zij vragen of het hier feitelijk gaat om het recht om informatie aan het SIS toe te voegen en het recht om informatie in het SIS te doorzoeken. Deze vraag beantwoord ik ontkennend. Het recht op toegang en rechtstreekse bevraging van het SIS houdt in dat de desbetreffende autoriteit het SIS rechtstreeks, dat wil zeggen zonder tussenkomst van een andere autoriteit, kan bevragen. Indien een autoriteit slechts recht heeft op toegang tot het SIS en niet ook op de rechtstreekse bevraging daarvan, heeft die autoriteit toegang tot gegevens in het SIS door tussenkomst van een andere autoriteit.

De leden van de SP-fractie lazen in de ambtelijke nota, die als bijlage bij de memorie van toelichting is gevoegd, dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is geadviseerd niet alle argumenten van de Raad van State met betrekking tot het creëren van een wettelijke grondslag voor de aanwijzing van nationale bevoegde autoriteiten te onderschrijven vanwege de mogelijke bredere betekenis daarvan. In die nota wordt later toegelicht dat bij eerdere implementatiewetten namelijk niet voor een wettelijke grondslag is gekozen wanneer de nationale bevoegde autoriteiten werden aangewezen. Deze leden vragen de regering om een toelichting. Graag beantwoord ik deze vraag als volgt. De Raad van State adviseerde om te voorzien in een wettelijke grondslag voor de aanwijzing van alle nationaal bevoegde autoriteiten die zijn belast met de in de verordening genoemde taken en recht hebben op toegang tot en, indien van toepassing, rechtstreekse bevraging van het SIS. Dit advies is overgenomen. In het wetsvoorstel is voorzien in de aanwijzing van alle nationaal bevoegde autoriteiten. In het nader rapport heb ik wel een kanttekening gemaakt bij een argument van de Raad van State. Een EU-verordening kan een specifieke nationale autoriteit aanwijzen die is belast met de uitvoering van het bepaalde bij die verordening zonder dat dit een nationaal wettelijke voorschrift vereist. In eerdere wetgeving en ook in de literatuur wordt daarvan namelijk uitgegaan. Over de vraag van deze leden welke keuze in dit verband wordt gemaakt in het voorstel voor de Uitvoeringswet EU-verordeningen grenzen en veiligheid wissel ik graag van gedachten bij de behandeling van dat wetsvoorstel in uw Kamer.

Ten slotte merken de leden van de SP-fractie over dit onderdeel van het wetsvoorstel op dat de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (hierna: AVIM) geen toegang krijgt tot het SIS. Of, zo vragen deze leden, krijgen zij toegang als onderdeel van de politie? Deze leden antwoord ik dat de AVIM belast is met de uitvoering van enkele taken die bij wet aan de Minister van Justitie en Veiligheid – in de praktijk de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid – zijn opgedragen. In artikel 2, onderdeel a, van het wetsvoorstel is het recht op toegang tot gegevens in het SIS en het recht tot rechtstreekse bevraging daarvan geregeld. De AVIM oefent dat recht via deze route uit.

3. Uitvoerings- en handhavingsgevolgen

De leden van de VVD-fractie lezen in artikel 34, eerste lid, onderdeel c van de SIS-verordening grenscontroles en in artikel 44, eerste lid, onderdeel c, van de SIS-verordening politiële en justitiële samenwerking in strafzaken dat bepaalde instanties toegang krijgen tot de SIS-database voor grenscontroles, indien sprake is van ernstige strafbare feiten. Deze leden vragen welke strafbare feiten worden aangemerkt als ernstige strafbare feiten en in welke mate een nationale interpretatie van dat begrip mogelijk is. Ook vragen deze leden de regering in te gaan op de vraag in welke mate Nederland hierin afwijkt van landen als bijvoorbeeld Frankrijk en Duitsland.

Graag beantwoord ik deze vragen als volgt. De term ernstige strafbare feiten in de zin van genoemde artikelen is niet bepaald in de SIS-verordeningen. Om die reden kan geen concrete maatstaf worden gegeven, maar is het aan de lidstaten om hier in een concreet geval toepassing aan te geven. Het Hof van Justitie van de Europese Unie kan in een voorkomend geval een uitleg geven aan de term. In andere verbanden legt het Hof de term ernstige strafbare feiten uit aan de hand van het evenredigheidsbeginsel van artikel 52, eerste lid, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.12 Naar analogie dient de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer die wordt gemaakt met het invoering van het signalering in het SIS alsmede met de bevraging daarvan op deze grondslag in verhouding te staan tot de mate van ernst van het strafbare feit ter voorkoming, opsporing of vervolging waarvan het SIS wordt bevraagd.

4. Financiële gevolgen

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de implementatiekosten. Zij vragen of na het van kracht worden van de andere bepalingen eind februari 2022 opnieuw wijzigingen in bijvoorbeeld informatiesystemen aangebracht worden en of die wijzigingen kosten met zich meebrengen. Deze vraag beantwoord ik ontkennend. De financiële gevolgen van de in voorbereiding zijnde Uitvoeringswet EU-verordeningen grenzen en veiligheid worden niet groter door dit wetsvoorstel.

De leden van de SP-fractie constateren dat de regering aangeeft dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken 0,5 miljoen euro moet investeren om vingerafdrukken op posten af te kunnen nemen. Dit wordt nergens in dit wetsvoorstel toegelicht. Deze leden vragen de regering om een toelichting op de vraag van wie vingerafdrukken worden afgenomen en met welk doel. Ook vragen zij of met deze wet nog meer van deze wezenlijke wijzigingen plaatsvinden die niet in de memorie van toelichting zijn opgenomen. Graag beantwoord ik deze vragen als volgt. Deze kosten houden verband met het onderzoek van en beslissing nemen op visumaanvragen, nietigverklaring en intrekking of verlenging van visa overeenkomstig de Visumcode.13 De Minister van Buitenlandse Zaken is belast met de uitvoering van de Visumcode. Ten behoeve daarvan heeft de Minister van Buitenlandse Zaken het recht op toegang tot het SIS en de rechtstreekse bevraging daarvan. Dit is geregeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel f, en vierde lid, en artikel 41, zesde lid, van de SIS-verordening grenscontrole. In de memorie van toelichting is dit opgenomen in de tabel over het recht op toegang krachtens de SIS-verordening grenscontroles.

5. Advies en consultatie

De leden van de VVD-fractie vragen welke opmerkingen de Autoriteit persoonsgegevens heeft gemaakt, evenals de redactionele opmerkingen, en verzoeken de regering deze opmerkingen met de Tweede Kamer te delen. De inhoud van dit wetsvoorstel is in consultatie gebracht als onderdeel van de in voorbereiding zijnde uitvoeringswet. De opmerkingen van de Autoriteit persoonsgegevens zien op onderdelen van de uitvoeringswet die niet in dit wetsvoorstel zijn opgenomen. Graag ben ik bereid het advies van de Autoriteit persoonsgegevens bij de in voorbereiding zijnde uitvoeringswet te delen met uw Kamer. Het advies is als bijlage bij deze nota gevoegd14.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol