Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering van artikel 23 van de Grondwet strekkende tot het verstevigen van gelijke kansen in het onderwijs;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Er bestaat grond het hierna in artikel II omschreven voorstel tot verandering in de Grondwet in overweging te nemen.

ARTIKEL II

Artikel 23 van de Grondwet wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde tot en met het achtste lid worden vernummerd tot het vijfde tot en met het tiende lid en het eerste en tweede lid worden vernummerd tot het tweede en derde lid.

2. Na het opschrift wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 1. Ieder kind heeft recht op onderwijs. De wet stelt regels ter bevordering van de kansengelijkheid in het onderwijs.

3. Na het derde lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Ten aanzien van het algemeen vormend onderwijs, beroepsonderwijs en hoger onderwijs stelt de wet regels ter bevordering van de gelijke kansen van onderwijsdeelnemers, de ontplooiing van hun persoonlijkheid alsook kennis van en respect voor de basiswaarden van de democratische rechtsstaat.

4. In het achtste lid (nieuw) wordt «lager onderwijs» vervangen door «onderwijs, beroepsonderwijs en hoger onderwijs».

5. Het negende lid (nieuw) komt te luiden:

  • 9. Het bijzonder algemeen vormend onderwijs, beroepsonderwijs en hoger onderwijs, dat aan de bij of krachtens de wet te stellen voorwaarden voldoet en dat op gelijke voet toegankelijk is voor alle onderwijsdeelnemers die de grondslag van de onderwijsinstelling respecteren, wordt naar dezelfde maatstaf als het openbaar onderwijs uit de openbare kas bekostigd.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,