Voorgesteld 5 juli 2022
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat academische vrijheid op de universiteiten een groot goed vormen dat ook niet indirect in gevaar mag worden gebracht;
constaterende, dat universiteiten vrezen dat het onderhavige wetsvoorstel wel degelijk inbreuk mogelijk maakt op de institutionele autonomie en daarmee de academische vrijheid;
verzoekt de regering om telkens expliciete bescherming van de academische vrijheid in de afweging te betrekken of er bij universiteiten en hogescholen een (spoed)aanwijzing proportioneel en gewenst is,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Hoop
Westerveld